Gemeente Nijmegen Gemeenteblad Nijmegen
Jaartal / nummer
1996 / 39

Naam
Klachtenverordening (1996)

Publikatiedatum
9 mei 1996

Opmerkingen
Vaststelling van de verordening bij raadsbesluit van 8 mei 1996 (raadsvoorstel nr.
64/1996). Daar in het raadsbesluit geen tijdstip van inwerkingtreding van de verordening is genoemd, treedt deze, met in achtneming van het bepaalde in artikel 142 van de Gemeentewet, in werking op de achtste dag na die van de bekendmaking, derhalve op 17 mei 1996. Blijkens het raadsvoorstel vervangt de verordening de in het voorstel genoemde eerdere regulering terzake, zoals vastgesteld in het raadsbesluit van 13 september 1989, raadsvoorstel nummer 260/1989. Deze regulering van 1989, welke nooit eerder gepubliceerd is geweest in het gemeenteblad vervalt derhalve op 17 mei 1996.



N.B.
Met ingang van 1 juli 1999 is de verordening van rechtswege vervallen. Op die datum is namelijk hoofdstuk 9 van de Awb, dat het klachtrecht regelt, van kracht geworden.

Aantal bladzijden / verkoopprijs
6 / f  0,60
De Raad van de Gemeente Nijmegen, bijeen in zijn openbare vergadering van
8 mei 1996;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 april 1996;

Gelet op de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de navolgende verordening regelende de behandeling van klachten door het gemeentebestuur:

HOOFDSTUK I: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1     Begripsbepalingen
 

1.In deze verordening wordt verstaan onder:
a.orgaan:
1.de raad, het college van burgemeester en wethouders of een bestuurscommissie;
onder bestuurscommissie wordt verstaan een commissie waaraan bestuursbevoegd- heden van de raad en/of van het college van burgemeester en wethouders zijn overgedragen;
2.een gemeentelijke dienst of instelling;
b.klacht: een uiting van ongenoegen over een gedraging;
c.klager: ieder die zich met een klacht tot de gemeente wendt;
d.ambtenaar: ieder die uit hoofde van een aanstelling of uit andere hoofde bij de gemeente in dienstverhouding werkzaam is;
e.gedraging: het in de uitoefening van zijn functie in een bepaalde aangelegenheid handelen of nalaten te handelen door:
1.een orgaan;
2.de voorzitter of een lid van een orgaan;
3.een ambtenaar in de uitoefening van zijn functie;
f.rechterlijke instantie: een persoon of college, bij of krachtens de wet met rechtspraak belast en te dien aanzien van het openbaar bestuur onafhankelijk, voor zover het deze rechtspraak betreft;
g.wettelijk geregelde administratiefrechtelijke voorziening:
een wettelijk geregelde administratiefrechtelijke voorziening als bedoeld in de Wet Nationale ombudsman, met uitzondering van de klachtenregeling in hoofdstuk II van deze wet;
h.klachtinstantie:
degene die krachtens artikel 2 bevoegd en gehouden is op een klacht te beslissen;
i.Ombudsman:
de functionaris, bedoeld in artikel 2 van de Verordening op de gemeentelijke Ombudsman.
2.Gewezen ambtenaren vallen onder de werking van deze verordening voor zover het betreft gedragingen verricht tijdens hun dienstverband.
 
Artikel 2     Alternatieve klachtenvoorziening

Het bepaalde in deze verordening blijft buiten toepassing ten aanzien van gedragingen waartegen een bijzondere bij raadsbesluit vastgestelde klachtenvoorziening openstaat of heeft opengestaan.

2
HOOFDSTUK II: DE BEHANDELING VAN KLACHTEN

Artikel 3     Klachtinstanties
 

1.Op een klacht over een gedraging van een ambtenaar of over een dienst of instelling wordt beslist door het bevoegde diensthoofd, tenzij de klacht het diensthoofd betreft.
Op een klacht over een ambtenaar bij een openbare school wordt beslist door de directeur van de school.
2.Burgemeester en wethouders beslissen op klachten over gedragingen van:
a.een diensthoofd;
b.de gemeentesecretaris;
c.een lid van het college van burgemeester en wethouders, behoudens het bepaalde in het vierde lid, onder a;
d.een directeur van een openbare school, tenzij de school bestuurd wordt door een bestuurscommissie.
3.Een bestuurscommissie beslist op klachten over gedragingen van het diensthoofd en van een lid van de bestuurscommissie.
4.De raad beslist op klachten over gedragingen van:
a.de voorzitter van de raad;
b.een lid van de raad, niet tevens zijnde een lid van het college van burgemeester en wethouders;
c.het college van burgemeester en wethouders;
d.een bestuurscommissie.
5.Indien het vierde lid van toepassing is wordt de beslissing van de raad voorbereid door de Commissie voor bezwaarschriften. Op de te volgen procedure is de Verordening op de Commissie voor bezwaarschriften zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
 
Artikel 4     Gemachtigde

De klager en degene over wie geklaagd wordt kunnen zich in ieder stadium van de procedure laten bijstaan of door een gemachtigde laten vertegenwoordigen.
 

Artikel 5     Formulering klacht
 
1.Een klacht moet schriftelijk worden ingediend en dient te bevatten:
a.de naam en het adres van de klager;
b.een zo duidelijk mogelijke omschrijving van de gedraging waarop de klacht betrekking heeft, zo mogelijk een vermelding van de naam van degene die zich aldus heeft gedragen, alsmede waar, wanneer en jegens wie de gedraging heeft plaatsgevonden;
c.de reden waarom de klager bezwaar heeft tegen de gedraging.
2.Indien de klager niet in staat is de klacht op schrift te stellen verleent de klachtinstantie hem medewerking daarbij. De aldus op schrift gestelde klacht wordt ter ondertekening voorgelegd aan de klager.
 
Artikel 6     Onbevoegdheid tot klachtbehandeling
 
a.indien de aangelegenheid behoort tot het algemene gemeentebeleid;
b.betreffende algemeen verbindende voorschriften;
c.zolang ten aanzien van de gedraging een wettelijk geregelde administratiefrechtelijke voorziening openstaat of ingevolge een zodanige voorziening een procedure aanhangig is;
d.zolang ten aanzien van de gedraging anders dan ingevolge een wettelijk geregelde administratiefrechtelijke voorziening, een procedure bij een rechterlijke instantie aanhangig is, dan wel beroep openstaat tegen een uitspraak die in een zodanige procedure is gedaan;
e.indien ten aanzien van de gedraging ingevolge een wettelijk geregelde administratiefrech- telijke voorziening door een rechterlijke instantie uitspraak is gedaan.
3
Artikel 7     Onverplichtheid tot klachtbehandeling

De klachtinstantie is niet verplicht de klacht in behandeling te nemen:

a.indien op het moment van de indiening een jaar is verstreken na de gedraging;
b.indien de klacht niet voldoet aan de vereisten, vermeld in artikel 5, eerste lid;
c.indien de klacht kennelijk ongegrond is;
d.indien het belang van de klager of het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is;
e.indien de klager een ander is dan degene jegens wie de gedraging heeft plaatsgevonden;
f.indien ten aanzien van de gedraging door de Ombudsman een oordeel is uitgesproken;
g.indien ten aanzien van de gedraging voor de klager een wettelijk geregelde administratiefrechtelijke voorziening heeft opengestaan en hij daarvan geen gebruik heeft gemaakt;
h.indien ten aanzien van de gedraging anders dan ingevolge een wettelijk geregelde administratiefrechtelijke voorziening door een rechterlijke instantie uitspraak is gedaan;
i.zolang ten aanzien van een gedraging die nauw samenhangt met het onderwerp van de klacht een procedure aanhangig is bij een rechterlijke instantie dan wel ingevolge een wettelijk geregelde administratiefrechtelijke voorziening bij een andere instantie dan wel ingevolge een gemeentelijke verordening bij een gemeentelijk orgaan of een gemeentelijke functionaris;
j.zolang ten aanzien van de gedraging of een handeling die nauw samenhangt met het onderwerp van de klacht een procedure in het kader van de opsporing van strafbare feiten aanhangig is.
 
Artikel 8     Registratie van klachten
 
1.Een klacht over een ambtenaar, niet zijnde een diensthoofd, wordt geregistreerd bij de dienst respectievelijk de bestuurscommissie of de school waar de betrokken ambtenaar werkzaam is.
Een klacht over een diensthoofd van een door een bestuurscommissie bestuurde dienst of over een lid van een bestuurscommissie wordt geregistreerd bij die bestuurscommissie.
Een klacht over een directeur van een openbare school wordt geregistreerd bij de gemeentelijke Dienst Educatie en Welzijn.
2.Andere klachten dan bedoeld in het eerste lid worden geregistreerd bij de gemeentelijke Bestuursdienst.
3.Elke klachtinstantie treft de noodzakelijke organisatorische maatregelen om te waarborgen dat steeds snel en volledig informatie kan worden verschaft over het stadium van behande- ling van de klacht.
 
Artikel 9     Procedure van behandeling klacht
 
1.De klachtinstantie bevestigt de ontvangst van een klacht zo spoedig mogelijk doch uiterlijk twee weken na binnenkomst aan de klager. In de bevestiging wordt meegedeeld:
a.welke procedure gevolgd wordt;
b.welke functionaris kan worden aangesproken over de voortgang van de klachtenafhandeling;
c.dat de klager, indien niet binnen de in artikel 10, tweede of derde lid bedoelde termijn is beslist, gebruik kan maken van de in artikel 10, vierde lid vermelde voorziening.
2.De klachtinstantie zendt de klacht zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee weken na binnenkomst in afschrift toe aan degene over wie geklaagd wordt.
3.De klager en degene over wie geklaagd wordt worden in de gelegenheid gesteld hun standpunt toe te lichten. Door of namens de klachtinstantie wordt bepaald of de toelichting mondeling of schriftelijk zal plaatsvinden, waarbij rekening wordt gehouden met de voorkeur van de betrokkenen. De klachtinstantie kan bepalen dat de betrokkenen in elkaars tegen- woordigheid worden gehoord, indien dat in het belang van het onderzoek wordt geoordeeld. Van een mondeling horen wordt een verslag gemaakt.
4.Wanneer de betrokkenen afzonderlijk zijn gehoord of schriftelijk hun standpunt hebben
4
uiteengezet dient ieder van hen op de hoogte te worden gesteld van het verhandelde tijdens het horen buiten zijn afwezigheid of van het schriftelijke standpunt van de andere betrok- kenen.
5.Op verzoek van de klager of van degene op wiens gedraging het onderzoek betrekking heeft kunnen door hen meegebrachte getuigen en deskundigen gehoord worden. De kosten daarvan komen voor rekening van degene die hen heeft opgeroepen.
6.Wanneer, nadat de betrokkenen hun standpunt uiteen hebben gezet, feiten of omstandigheden bekend worden die voor het oordeel over de klacht van belang kunnen zijn, wordt dit aan alle betrokkenen meegedeeld en worden deze in de gelegenheid te worden gesteld daarover hun mening te geven.
 
Artikel 10    Beslissing op de klacht
 
1.De klachtinstantie is bevoegd, mits met instemming van de klager, om het probleem dat de reden was voor de klacht in der minne te regelen. Het eventuele resultaat van die regeling wordt schriftelijk vastgelegd en aan de klager toegezonden. Een poging tot regeling in der minne laat onverlet de voor afhandeling van de klacht voorgeschreven termijn.
2.Tenzij eerder een regeling in der minne bereikt wordt als bedoeld in het eerste lid, maakt de klachtinstantie binnen acht weken na de ontvangst van de klacht haar gemotiveerde beslissing op de klacht schriftelijk bekend aan de klager.
In de beslissing geeft de klachtinstantie een oordeel in hoeverre de gedraging waarop de klacht betrekking heeft behoorlijk was.
In het bericht aan de klager wordt tevens aangegeven of, en zo ja welke maatregelen naar aanleiding van de klacht worden getroffen. Tevens wordt de klager daarin geď nformeerd over de mogelijkheid om tegen de beslissing voorziening te vragen.
Aan het orgaan of degene over wie geklaagd is had wordt de beslissing meegedeeld door toezending van een afschrift van de beslissing of op andere geschikte wijze.
3.Indien het niet mogelijk blijkt binnen acht weken de klacht af te handelen, kan de klachtinstantie de beslistermijn met ten hoogste vier weken verlengen. De klager wordt daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld.
4.Indien de klachtinstantie, ook na verlenging van de termijn als bedoeld in het derde lid, niet tijdig beslist op de klacht, kan de klager voorziening vragen bij de Ombudsman.
5.Na het verstrijken van de in het derde lid bedoelde termijn blijft de klachtinstantie bevoegd tot afhandeling van de klacht. De Ombudsman is echter bevoegd om, indien de klager op grond van lid 4 voorziening bij hem heeft gevraagd, de klachtinstantie op te dragen zich te onthouden van het nemen van een beslissing op de klacht.
 
Artikel 11    Rapportage aan gemeentebestuur
 
1.Elke klachtinstantie rapporteert ten minste eenmaal per jaar aan burgemeester en wethouders aangaande de afhandeling van klachten in de voorafgaande periode. Daarbij wordt in ieder geval vermeld:
a.hoeveel klachten in de verslagperiode ter behandeling zijn binnengekomen;
b.hoeveel klachten in de verslagperiode zijn afgedaan en welke de beslissingen waren;
c.in hoeveel gevallen de voorgeschreven termijnen van afdoening niet gerealiseerd zijn, hoe groot de overschrijdingen waren en wat daarvan de oorzaken waren;
d.welke soorten klachten zijn ingediend;
e.tot welke maatregelen de klachten in de verslagperiode aanleiding hebben gegeven;
f.of zich, buiten de in a t/m e genoemde onderwerpen, vermeldenswaardige feiten of omstandigheden in verband met de klachtenbehandeling hebben voorgedaan.
2.Burgemeester en wethouders rapporteren ten minste eenmaal per jaar aan de raad aangaande de afhandeling van bij de gemeente in de voorafgegane periode binnengekomen klachten. Zij geven daarbij informatie over de in het eerste lid genoemde aspecten.
5
Artikel 12    Nadere voorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.
Dergelijke regels worden openbaar gemaakt op dezelfde wijze als deze verordening.


HOOFDSTUK III: SLOTBEPALINGEN

Artikel 13    Voorlichting
 

1.Burgemeester en wethouders dragen zorg voor een deugdelijke openbare voorlichting over het bepaalde in deze verordening.
2.In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders.
 
Artikel 14    Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Klachtenverordening".



De Voorzitter,

Mr. E.M. d'Hondt



De Secretaris,

W. Smids

6