Gemeente NijmegenGemeenteblad Nijmegen
Jaartal / nummer
1999 / 17

Naam
Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden (1999)

Publikatiedatum
27 januari 1999 (terstond na besluitvorming)

Opmerkingen
 

- Vaststelling van de verordening bij raadsbesluit van 27 januari 1999 (raadsvoorstel nummer 2/1999. Datum van inwerkingtreding is (gelet op het bepaalde in artikel 139 van de Gemeentewet) gesteld op 27 januari 1999 (direct aansluitend na besluitvorming en publikatie), waarbij terugwerkende kracht ingaande 1 januari 1999. Bij de inwerkingtreding van deze verordening is gemeenteblad nummer GB97-42 vervallen.
 
Aantal bladzijden / verkoopprijs
3 / f  0,30
De Raad van de Gemeente Nijmegen, bijeen in zijn openbare vergadering van
27 januari 1999;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 5 januari 1999;

Gelet op de artikelen 95, 97, 99 en 149 van de gemeentewet en het Koninklijk Besluit van
22 maart 1994, Stb. 244;

Besluit
 

I. De bij besluit van 16 april 1986 vastgestelde "Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden" in te trekken.
 
II. Vast te stellen de navolgende "Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden"
 
Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:
 

a. de leden van de raad: de leden van de raad die geen lid zijn van het college van burgemeester en wethouders;
 
b. Algemene Maatregel van Bestuur: het Koninklijk besluit van 22 maart 1994, Stb. 244, nadien gewijzigd, tot uitvoering van artikel 95 en artikel 96 van de gemeentewet.
 
Vergoeding en tegemoetkoming in kosten

Artikel 2

De leden van de raad ontvangen per kalenderjaar een vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten ten bedrage van 100% van de bedragen, vermeld in de bij de Algemene Maatregel van Bestuur behorende tabel I.
 

Artikel 3
 
1. De leden van de raad ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfskosten, gemaakt in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente, ter uitvoering van een besluit van het gemeentebestuur, welke wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in gemeentelijke Reis- en verblijfskostenregeling 1989, met dien verstande dat voor het gebruik van een eigen motorvoertuig de vergoeding gelijk wordt gesteld aan het bedrag dat bij of krachtens artikel 7 van het Reisbesluit binnenland is vastgesteld.
2. In geval van een buitenlandse reis vindt een vergoeding als bedoeld in lid 1 slechts plaats indien en voor zover het college van burgemeester en wethouders met de deelname door leden van de raad heeft ingestemd.
 
Artikel 4
 
1. De in artikel 2 van deze verordening bedoelde vergoeding voor werkzaamheden en tegemoetkoming in de kosten, worden in twaalf termijnen, telkens aan het eind van iedere maand, aan de rechthebbende uitbetaald.
2. De vergoeding genoemd in artikel 3 van deze verordening, wordt op declaratiebasis betaalbaar gesteld.
2
Secundaire voorzieningen

Artikel 5

De leden van de raad hebben aanspraak op deelname aan een collectieve ongevallenverzekering die voorziet in een kapitaaluitkering bij overlijden en blijvende invaliditeit, alsmede een uitkering bij tijdelijke ongeschiktheid en vergoeding van geneeskundige behandeling. De premie van de verzekering komt ten laste van de gemeente.
 

Artikel 6

De leden van de raad hebben aanspraak op deelname aan een collectieve verzekering die voorziet in de opbouw van een ouderdomspensioen en een uitkering bij invaliditeit en overlijden. De premie van de verzekering komt ten laste van de gemeente.
 

Artikel 7
 
1. Het lid van de raad dat een uitkering ontvangt op grond van de Werkloosheidswet heeft ten laste van de gemeente recht op een aanpassing van zijn vergoeding voor de werkzaamheden als raadslid indien en voor zolang de na toepassing van artikel 20 van de Werkloosheidswet ontstane korting op de uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de vergoeding voor de werkzaamheden als raadslid. Aanpassing geschiedt zodanig dat de vergoeding wordt verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
2. Het lid van de raad dat een uitkering ontvangt op grond van het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel heeft ten laste van de gemeente recht op een aanpassing van zijn vergoeding voor de werkzaamheden als raadslid indien en voor zolang de na toepassing van artikel 6, vierde lid van dat besluit ontstane korting op de uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de vergoeding voor de werkzaamheden als raadslid. Aanpassing geschiedt zodanig dat de vergoeding wordt verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
 
Artikel 8
 
1. De leden van de raad ontvangen ten laste van de gemeente een tegemoetkoming ter zake van kosten voor in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap noodzakelijke kinderopvang.
2. Burgemeester en Wethouders kunnen nadere regels stellen ter uitvoering van het in het voorgaande lid bepaalde.
 
Artikel 9
 
1. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden".
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1999.
 
 
Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Nijmegen in zijn openbare vergadering van 27 januari 1999.

 
De Voorzitter,


Mr. E.M. d' Hondt
De Secretaris,


W. Smids
3