![]() | |||||
![]() |
![]() | ||||
Openbaar rapport | |||||
| |||||
Verzoekschrift van de heer E. te Nijmegen
de directeur van de Directie Grondgebied van de gemeente Nijmegen.
het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen. | |||||
![]() | ||
![]() |
![]() |
![]() |
Daarnaast deelde de directeur mee dat derdebelanghebbenden een bezwaarschrift kunnen indienen en, indien door het niet samenvallen van de vergunningverlening en de openbare publicatie onvoldoende tijd zou overblijven, een pro forma bezwaarschrift ingediend kan worden. Bovendien volgt uit vaste jurisprudentie dat, indien de bezwaartermijn ongebruikt is verstreken, een belanghebbende binnen twee weken nadat deze redelijkerwijs op de hoogte had kunnen zijn van de afgegeven vergunning een bezwaarschrift kan indienen. Ten slotte wees de directeur erop dat in de vergunning de te rooien lijsterbes staat vermeld, terwijl in de aanvraag de plaats nader wordt omschreven. Hiermee was de boom naar de mening van de directeur voldoende traceerbaar. | ||
I. | Ten aanzien van het niet ontvankelijk verklaren van de klachten | |
Bevindingen | ||
1. Bij de opening van het onderzoek werd het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen gevraagd nader te motiveren waarom 2. In reactie hierop deelde het college de Nationale ombudsman op 18 juni 2005 mee dat bekendmaking van besluiten op twee manieren kan plaatsvinden. Beschikkingen worden door middel van toezending of uitreiking bekendgemaakt, terwijl besluiten die geen beschikking zijn door middel van publicatie in een dag-, nieuws-, of huis-aan-huisblad worden bekendgemaakt. | ||
Boordeling | ||
3. Het motiveringsvereiste houdt in dat het handelen van bestuursorganen feitelijk en logisch wordt gedragen door een kenbare motivering. 4. Blijkens de wetsgeschiedenis (zie Achtergrond, onder 2.) is het recht om bij een bestuursorgaan een klacht in te dienen ruim geformuleerd. Klachten dienen betrekking te hebben op de wijze waarop het bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid heeft gedragen. Slechts algemene klachten over beleid, dan wel beleidsuitvoering in het algemeen hebben geen betrekking op een bepaalde | ||
![]() | ||
![]() |
![]() |
![]() |
aangelegenheid, terwijl ook meer algemene wensen over het optreden en/of het beleid van het bestuursorgaan niet onder de klachtenregeling van hoofdstuk 9 van de Awb vallen. 5. Verzoeker klaagt erover dat de gemeente Nijmegen op een te laat tijdstip via een openbare publicatie kennis heeft gegeven van een door haar verstrekte kapvergunning, waardoor belanghebbenden onevenredig in hun bezwaarmogelijkheden worden beperkt. Ook acht verzoeker de in de openbare publicatie verstrekte informatie onvoldoende concreet. 6. Niet gesteld kan worden dat hetgeen verzoeker aanvoert moet worden aangemerkt als een algemene klacht of wens over het beleid, dan wel de beleidsuitvoering in het algemeen van de gemeente Nijmegen. In zijn standpunt dat de openbare publicatie niet als een gedraging als bedoeld in artikel 9:1 van de Awb kan worden aangemerkt kan het college dan ook niet worden gevolgd. 7. Gelet op het vorenstaande is de beslissing van de directeur van de Directie Grondgebied om de klacht van verzoeker op grond van artikel 9:1 van de Awb niet ontvankelijk te verklaren niet in overeenstemming met het motiveringsvereiste. De onderzochte gedraging is in zoverre niet behoorlijk. | ||
II. | Ten aanzien van het niet in behandeling nemen van de klachten | |
Bevindingen | ||
1. Bij de opening van het onderzoek werd het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen voorts gevraagd nader te motiveren of en zo ja, waarom de publicatie inzake de afgegeven rooivergunning als een besluit kan worden aangemerkt en voor verzoeker de mogelijkheid openstond daartegen een bezwaarschrift in te dienen. 2. In reactie hierop deelde het college de Nationale ombudsman op 18 juni 2005 mee dat verzoeker, indien hij van mening was dat te laat was gepubliceerd en daardoor de rechtsbescherming in het gedrang kwam, hiertegen bezwaar kon maken op grond van het feit dat het bestuursorgaan in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, i.c. het zorgvuldigheidsbeginsel, had gehandeld. Met betrekking tot de vraag of de openbare publicatie als een besluit moet worden gezien deelde het college mee dat hierover bij de klachtenafhandeling geen standpunt was ingenomen. 3. Naar aanleiding van de reactie van het college schreef verzoeker de Nationale ombudsman op 12 juli 2005 dat zijn belang niet rechtstreeks bij de rooivergunning was betrokken en derhalve, naar zijn mening, voor hem niet de mogelijkheid openstond een bezwaarschrift in te dienen. Tevens merkte verzoeker op dat de openbare bekendmaking op zich niet als besluit kan worden aangemerkt waartegen de mogelijkheid openstaat een bezwaarschrift in te dienen. | ||
![]() | ||
![]() |
![]() |
![]() |
Boordeling | ||
4. Ook hier dient te worden getoetst aan het motiveringsvereiste. 2. Daarnaast verwees verzoeker naar zijn e-mailbericht van 5 maart 2003, waarbij verzoeker mededeling had gedaan van het feit dat de vergadering van de Commissie straatnaamgeving van 12 maart 2003 nog niet was aangekondigd en er ook geen stukken ter inzage waren gelegd. 5. Het college kan niet worden gevolgd in zijn standpunt dat verzoeker, indien hij van mening was dat de openbare publicatie te laat heeft plaatsgevonden, hiertegen een bezwaarschrift kon indienen wegens strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. Verzoeker klaagt erover dat de openbare publicatie onvoldoende concreet is en op een zodanig tijdstip heeft plaatsgevonden dat belanghebbenden onevenredig in hun bezwaarmogelijkheden worden beperkt. 6. Op grond van het bepaalde in artikel 9:8, eerste lid, onderdeel c., van de Awb (zie Achtergrond, onder 1.) is het bestuursorgaan niet verplicht de klacht te behandelen, indien zij betrekking heeft op een gedraging waartegen door de klager bezwaar gemaakt had kunnen worden. 7. Gelet op het vorenstaande is de beslissing van de directeur van de Directie Grondgebied om de klacht van verzoeker niet in behandeling te nemen op grond van het bepaalde in artikel 9:8, eerste lid, onderdeel c. van de Awb niet in overeenstemming met het motiveringsvereiste. | ||
III. | Ten aanzien van de publicatie inzake een afgegeven rooivergunning | |
Bevindingen | ||
1. Verzoeker stelt dat het voortijdig rooien van bomen voorkomen zou moeten worden, waarbij het onverwijld publiceren van de vergunning en het in de publicatie aangeven op welke boom de vergunning betrekking heeft een belangrijke rol kan spelen. 2. In reactie op dit klachtonderdeel stelde het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen, onder verwijzing naar de overwegingen ten overvloede in de beslissing op de klacht, dat de locatie van de te rooien boom voldoende bepaald en traceerbaar was voor eventuele derdebelanghebbenden. | ||
![]() | ||
![]() |
![]() |
![]() |
(openbare) publicatie, de bezwaartermijn aanvangt op de dag nadat het besluit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. Bij onderhavige beschikking was dit op het moment van toezending of uitreiking. 3. Naar aanleiding van de reactie van het college verwees verzoeker de Nationale ombudsman naar een door hem gemaakt overzicht van publicaties uit 2005, waaruit zou blijken dat de gemeente Nijmegen er niet in slaagt het verlenen van de vergunning zoveel mogelijk te laten samenvallen met de publicatie daarvan. | ||
Beoordeling | ||
4. Het vereiste van fair play houdt voor bestuursorganen in dat zij burgers de mogelijkheid geven hun procedurele kansen te benutten. 5. Op grond van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Nijmegen (zie Achtergrond, onder 4.) mag van een afgegeven rooivergunning pas gebruik gemaakt worden na afloop van de bezwarentermijn. Deze termijn eindigt zes weken na de datum van bekendmaking aan de vergunninghouder. Indien bezwaar is gemaakt mag van de vergunning geen gebruik gemaakt worden tot zes weken nadat op het bezwaarschrift is beslist en gedurende deze termijn geen verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend. Hiermee wordt voorkomen dat van een afgegeven rooivergunning gebruik gemaakt wordt, voordat de beslissing tot afgifte van de vergunning naar aanleiding van een ingediend bezwaarschrift is heroverwogen. 6. De bekendmaking van een afgegeven rooivergunning geschiedt door toezending of uitreiking daarvan aan belanghebbenden. Door (onverplicht) ook via een openbare publicatie kennisgeving te doen van een tot een of meer belanghebbenden gericht besluit, zoals een rooivergunning, wordt binnen de gemeente Nijmegen derdebelanghebbenden te mogelijkheid geboden van dit besluit of de zakelijke inhoud kennis te nemen om hun procedurele kansen te benutten. Zoals hiervoor opgemerkt dient dit op een zodanige wijze en op een zodanig tijdstip te gebeuren dat derdebelanghebbenden ook daadwerkelijk van deze mogelijkheid gebruik kunnen maken. 7. Onder verwijzing naar een door hem opgesteld overzicht stelt verzoeker dat er geen sprake is van het (bijna) gelijktijdig met de verzending publiceren van de beslissing tot | ||
![]() | ||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
artikel 5 van de Grondwet neergelegde petitierecht, dat een ieder het recht geeft om schriftelijk verzoeken bij het bevoegd gezag in te dienen. (...) Klachten hebben volgens de omschrijving van het artikel betrekking op de wijze waarop het bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens de klager of een ander heeft gedragen. Daarmee wordt de reikwijdte van de regeling op soortgelijke wijze omschreven als in artikel 12 van de Wet Nationale ombudsman. Algemene klachten over beleid dan wel beleidsuitvoering in het algemeen, hebben geen betrekking op een bepaalde aangelegenheid, terwijl ook het feit dat de klacht een gedraging jegens iemand moet inhouden, meer algemene wensen over het optreden c.q. beleid van het bestuursorgaan buiten het bereik van deze regeling houdt. Evenals in artikel 12 van de Wet Nationale ombudsman is onder een «gedraging» mede begrepen een nalaten." | |
3. Nota naar aanleiding van het verslag, Tweede Kamer, vergaderjaar 1997-1998, 25 837, nr. 5, p. 8 | ||
![]() |
"De leden van de fractie van de SGP vragen zich af of het wenselijk is de mogelijkheid te bieden om een klacht over een gedraging jegens een ander in te dienen zonder dat de klager de instemming heeft van de belanghebbende. De regering merkt in reactie hierop op, dat het recht om over gedragingen jegens anderen te klagen reeds uit artikel 5 van de Grondwet voortvloeit en niet beperkt kan worden." | |
4. Algemene plaatselijke verordening, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Nijmegen in zijn vergadering van 29 januari 1992 en gewijzigd bij raadsbesluit van 11 juni 2003. Artikel 4.4.2. Kapverbod | ||
![]() |
"1. Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders houtopstand te vellen of te doen vellen. (...) 7. Van de rooivergunning mag pas gebruik worden gemaakt na afloop van de bezwarentermijn. Deze termijn eindigt zes weken na datum van bekendmaking van de vergunning aan de aanvrager. Indien tegen de rooivergunning een bezwaarschrift is ingediend, mag geen gebruik worden gemaakt van de vergunning, tot zes weken nadat op dat bezwaar is beslist en gedurende deze termijn geen verzoek om voorlopige voorziening bij de rechtbank is ingediend." | |