Gemeentelijke Ombudsman Nijmegen
  Stadhuis Nijmegen
Korte Nieuwstraat 6
6511 PP  Nijmegen
De heer R. Essers
Niek Engelschmanlaan 129,
6532 CR  Nijmegen
Nijmegen: 8 maart 1996
Ons kenmerk: 110-96.rap
Betreft:
RAPPORT KRACHTENS ARTIKEL 14 VERORDENING GEMEENTELIJKE OMBUDSMAN
 

Verantwoordelijk bestuursorgaan: het college van Burgemeester en
Wethouders.
Verantwoordelijke organisatie-eenheid: Bestuursdienst

Klacht van de heer R. Essers, Niek Engelschmanlaan 129, 6532 CR
Nijmegen,

inhoudende:
"De weigering van het college om mijn klacht dd 11 juli 1995 in
behandeling te nemen... Uiteraard gaat het hierbij niet alleen om de
afhandeling van de klacht door het college, maar om hetgeen daaraan
vooraf ging."
Concreet behelst dit klachten over de navolgende onderwerpen:
1  de wijze van beantwoording van de brieven van de heer Essers;
2  de volledigheid van de informatie die bij de Afdeling Burgerzaken
   van de Publieksdienst ter inzage ligt over de nevenfuncties van de
   leden van de raad;
3  de interpretatie van het begrip nevenfunctie en de eventueel daaraan
   verbonden onkostenvergoedingen.

Wettelijke grondslag: Gemeentewet de artikelen 12, 44, 66, 67 en 296; de
Wet openbaarheid van bestuur.

Bevindingen uit het onderzoek.
Bovengenoemde brief van 11 juli 1995 bevat een klacht over de
beantwoording van de faxen van 27 juli 1994, 26 maart 1995, 5 en 8 mei
1995 en 8 juni 1995. Naast inhoudelijke opmerkingen stelt de heer Essers
in deze brief dat hij er geen bezwaar tegen heeft dat deze ook als
bezwaarschift in de zin van de AWB wordt behandeld, maar hij hecht aan
afdoening via de klachtenprocedure.
Het college van Burgemeester en Wethouders laat in zijn reactie van
18.7.1995 weten de klacht niet in behandeling te nemen en merkt de brief
evenmin aan als bezwaarschrift in het kader van de Algemene wet
bestuursrecht.


 
De gemeentelijke Ombudsman heeft elke ochtend telefonisch
spreekuur van 11 tot 12 uur via telefoonnummer (024) 329 22 95
www.nijmegen.nl
gemeentelijke Ombudsman
Nijmegen
Vervolgvel
1


ad 1  De fax van de heer Essers van 27 juli 1994 beantwoordt het college
      van Burgemeester en Wethouders met een ontvangstbevestiging op
      28 juli 1994.
   Op 23 september 1994 komt een gedeeltelijk antwoord met de
   toevoeging dat de beantwoording van de resterende vraag nog enige
   tijd vergt.
   Uit het onderzoek blijkt dat in de maand november 1994 kontakt is
   geweest met de ARN, de ZGN en de GOM; enerzijds om de ter inzage
   gelegde opgave van de nevenfuncties te kunnen actualiseren en
   anderzijds om precieze duidelijkheid te verkrijgen over de eventuele
   inkomsten uit die functies.
   Wanneer op 25 maart 1995 het dagblad De Gelderlander een artikel
   publiceert over dezelfde materie als die waarover Burgemeester en
   Wethouders de heer Essers nog antwoord moeten geven, neemt deze weer
   kontakt op met het verzoek dit nu ook te doen. Het krantebericht is
   overigens aanleiding de vraagstelling uit te breiden.
   Na enig heen en weer geschrijf volgt op 3 juli 1995 het
   uiteindelijke antwoord.

   Duidelijk is dat de tijd die Burgemeester en Wethouders hebben genomen
   voor de volledige beantwoording van de brief van 27 juli 1994 zeer
   lang is geweest en dat nagelaten is de heer Essers door middel van
   tussenberichten op de hoogte te stellen van de lange duur hiervan.
   Niet alleen is dit in het kader van het dienstbetoon niet netjes, maar
   het versterkt bij burgers het gevoel (en heeft het bij de heer Essers
   zeker ook gedaan) van niet serieus genomen te worden. Burgemeester en
   Wethouders zouden zich dat meer moeten realiseren. Het college had de
   klacht van de heer Essers over dit onderdeel in behandeling dienen te
   nemen.


ad 2  Klacht over de volledigheid en de toegankelijkheid van de ter
      inzage liggende gegevens over de nevenfuncties.
      
   Op 8 mei 1995 schrijft de heer Essers dat deze opgelost is wat betreft
   de toegankelijkheid aangezien hij alle gegevens die op grond van
   artikel 12, lid 2 van de Gemeentewet zijn ingeleverd, heeft kunnen
   inzien.


ad 3  Klacht over de inhoudelijke wijze van beantwoording van de vragen
      over de nevenfuncties van wethouders en de interpretatie van het
      begrip onkostenvergoeding.

   Een inhoudelijk oordeel over de klachten onder ad 2 en ad 3 valt
   buiten de reikwijdte van de verordening op de gemeentelijke ombudsman.
   Beide klachten betreffen namelijk aangelegenheden van algemeen
   gemeentebeleid. Artikel 11, lid 1 onder a van de verordening stelt dat
   de ombudsman in deze aangelegenheden niet bevoegd is een onderzoek in
   te stellen.
 
gemeentelijke Ombudsman
Nijmegen
Vervolgvel
2


   Verantwoording over deze aangelegenheid dienen Burgemeester en
   Wethouders respectievelijk de individuele wethouders af te leggen aan
   de gemeenteraad en niet aan een individuele burger. Het college heeft
   dit nimmer duidelijk aan de heer Essers meegedeeld.
   Indien de heer Essers het niet eens is met het beleid dat het college
   van Burgemeester en Wethouders terzake voert, kan hij zich wenden tot
   de gemeenteraad.


Samenvattend:
1  De klacht over de wijze waarop het college van Burgemeester en
   Wethouders de brieven van de heer Essers heeft beantwoord, is
   gegrond;
2  de klacht over de volledigheid van de ter inzage liggende gegevens
   over de nevenfuncties van de leden van de raad en
3  de klacht over de inhoudelijke beantwoording van de vragen over de
   nevenfuncties van wethouders en de interpretatie van het begrip
   onkostenvergoeding vallen buiten de competentie van de gemeentelijke
   ombudsman.


De gemeentelijke ombudsman-plaatsvervanger

w.g. Ton Jansen











110-96.rap
 

Gemeentewet

Titel II   De inrichting en samenstelling van het gemeentebestuur

Hoofdstuk II   De raad

[..]

Artikel 12
1 De leden van de raad maken openbaar welke andere functies dan het lidmaatschap van de raad zij vervullen.
2 Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging van een opgave van de in het eerste lid bedoelde functies op het gemeentehuis.

Hoofdstuk III   Het college van burgemeester en wethouders

[..]

Artikel 44
1 De wethouders genieten ten laste van de gemeente een bezoldiging, die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt geregeld.
2 Daarbij kunnen tevens regels worden gesteld betreffende tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en betreffende andere financiële voorzieningen die verband houden met de vervulling van het wethoudersambt.
3 Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten de wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm ook, ten laste van de gemeente.
4 De wethouders genieten geen vergoedingen, in welke vorm ook, voor werkzaamheden, verricht in nevenfuncties die zij vervullen uit hoofde van het wethoudersambt ongeacht of die vergoedingen ten laste van de gemeente komen of niet. Indien deze vergoedingen worden uitgekeerd, worden zij gestort in de gemeentekas.
5 Van het bepaalde in het vierde lid kan de raad in bijzondere gevallen ontheffing verlenen. Het daartoe strekkende besluit van de raad wordt door het college van burgemeester en wethouders aan gedeputeerde staten gezonden.

Hoofdstuk IV   De burgemeester

[..]

Artikel 66
1 De burgemeester geniet ten laste van de gemeente een bezoldiging, die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt geregeld.
2 Daarbij kunnen tevens regels worden gesteld betreffende tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en betreffende andere financiële voorzieningen die verband houden met de vervulling van het burgemeestersambt.
3 Buiten hetgeen hem bij of krachtens de wet is toegekend, geniet de burgemeester als zodanig geen inkomsten, in welke vorm ook, ten laste van de gemeente.
4 De burgemeester geniet geen vergoedingen, in welke vorm ook, voor werkzaamheden verricht in nevenfuncties welke hij vervult uit hoofde van het burgemeestersambt, ongeacht of die vergoedingen ten laste van de gemeente komen of niet. Indien deze vergoedingen worden uitgekeerd, worden zij gestort in de gemeentekas.

Artikel 67
1 De burgemeester vervult geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op de goede vervulling van zijn burgemeestersambt of op de handhaving van zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.
2 De burgemeester meldt zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie, anders dan uit hoofde van zijn burgemeestersainbt, aan de raad.
3 De burgemeester maak openbaar welke nevenfimcties hij, anders dan uit hoofde van zijn burgemeestersambt, vervult.


Titel VII   Overgangs- en slotbepalingen

[..]

Artikel 296
De artikelen 44, vierde lid, en 66, vierde lid, treden in werking op de dag van het eerste periodieke aftreden van de wethouders na de inwerkingtreding van deze wet.


 

Politici traag met opgave nevenfuncties

Moeite raadsleden en wethouders met invullen wettelijk verplichte lijst

Door onze verslaggever
NIJMEGEN - De politici in Nijmegen zijn traag met het doorgeven van hun nevenfuncties. Sinds begin 1994 zijn alle volksvertegenwoordigers bij wet verplicht om hun nevenfuncties in een openbaar register vast te leggen. Een jaar na hun aantreden hebben veel politici dat echter nog steeds niet gedaan.

De afdeling Burgerzaken die de registratie verzorgt, heeft alle raadsleden en wethouders vorig jaar enkele malen een formulier toegezonden, maar die kwamen in de meeste gevallen half ingevuld terug. "Sommige politici begrepen niet wat er met nevenfuncties bedoeld wordt", zegt P. Severijn, hoofd Burgerzaken.
Volgens de Gemeentewet gaat het in principe om alle functies die zij buiten het raadslidsmaatschap bekleden. "We willen dus weten of iemand commissaris van de Nuon Zuid-Gelderland is, maar ook of hij secretaris is bij een kaartvereniging. En uiteraard willen we zijn hoofdfunctie weten, zeg maar zijn normale baan."
Om de misverstanden uit de wereld te helpen heeft Severijn besloten om met alle fractievoorzitters te gaan praten over wat de wet nu precies van hen verlangt. Enkele fracties heeft hij reeds gesproken en langzaam maar zeker stromen nu ook de juist ingevulde formulieren binnen.
Severijn erkent dat het allemaal erg traag gaat, Maar er is volgens het hoofd Burgerzaken wel een excuus: "Raadsleden krijgen ook zoveel papieren." Hij hoopt dat eind april alles binnen is.
Van de wethouders heeft Severijn inmiddels vrijwel alle gegevens binnen. Evenals de raadsleden hadden de dagelijks bestuurders van de stad echter veel moeite met het goed en tijdig invullen van de fomulleren. Ook zij moesten enkele malen aan deze plicht herinnerd worden.
Overigens moeten de wethouders niet alleen al hun functies opgeven, maar ook melden of de verschillende taken die ze vervullen, bezoldigd of niet bezoldigd zijn en hoeveel tijd die nevenfuncties kosten. Houden die nevenbanen rechtstreeks verband met het wethouderschap, dan zijn ze verplicht de inkomsten weer in de gemeentekas te storten. Uit de briefjes die nu ter inzage, liggen bij Burgerzaken, blijkt overigens dat tal van wethouders over de extra bezoldiging en over de tijd die al die functies kosten, nog steeds onduidelijk zijn.

Het afgelopen jaar heeft overigens slechts een enkele burger inzage gevraagd in de gegevens van de wethouders en raadsleden. Met name collega-raadsleden waren geïnteresseerd.

Lees verder op derde stadspagina: Wethouder Migo grossiert in nevenfuncties


Bron: De Gelderlander / zaterdag 25 maart 1995


 

Wethouder Migo grossiert in nevenfuncties

Vervolg van de tweede stadspagina
NIJMEGEN - De zes wethouders van de gemeente Nijmegen vervullen samen 99 (neven)functies. De meeste van die jobs hebben direct te maken met hun wethouderschap. Met name wethouder Ronald Migo (CDA) grossiert in functies. Hij is in zijn eentje goed voor 36 lidmaatschappen van besturen, werkgroepen en instellingen.

Een goede tweede is wethouder Henk Janssen (D66). Hij tekent een jaar na zijn aantreden voor 21 functies naast zijn wethouderschap. Wethouder Ton Buitenhuis (CDA) heeft werk te verrichten voor vijftien instellingen en werkgroepen. Wim Hompe (PvdA) heeft veertien functies, Marja Alofs (D66) negen en wethouder Jacques Thielen (PvdA) sluit de lijst met slechts vier functies (in de meeste gevallen gaat het dan ook nog om een plaatsvervangend lid maatschap van een bestuur).
Opvallend is dat de meeste wethouders nauwelijks buiten het bestuurlijke veld actief zijn. Migo scoort nog het beste. Hij meldt het lidmaatschap van de Lions-organisatie, de Hofraad en het convent van ex-prinsen en het Actief Comité Binnenstad.
Wim Hompe is in zijn vrije tijd actief voor het Nederlands Architectuur instituut en de Vrienden van de Stratemakerstoren. Alofs meldt een lidmaatschap van het bestuur van Studium Generale en Buitenhuis heeft een reeks lidmaatschappen van onderwijsorganisaties op zijn lijst staan, zoals de Reading Association in The Netherlands, de American Educational Research Association en de Vereniging voor Onderwijs Research. Hij is volgens de lijsten ook het enige lid van het college dat lid is van een vakbond. Buitenhuis is aangesloten bij de Christelijke Federatie Overheidspersoneel (CFO).

Geld
Uit de openbare lijsten valt niet op te maken hoeveel geld al die (neven)functies opleveren. In principe zijn de wethouders verplicht om de extra inkomsten in de gemeentekas te storten als het gaat om functies die direct te maken hebben met hun wethouderschap. Deze regel geldt sinds het van kracht worden van de nieuwe Gemeentewet (januari 1994). Het gaat hier om vaste honoreringen en niet om onkostenvergoedingen. Wethouder Janssen bijvoorbeeld mag daarom zijn onkostenvergoeding voor zijn werk voor de Afvalverwerking Regio Nijmegen en de Nuon Zuid-Gelderland houden. Het gaat in totaal om 4500 gulden per maand.
Hompe en Buitenhuis (daarentegen moeten hun inkomsten die ze krijgen voor het werk voor het bestuur van de Arbeidsvoorziening netjes aan de gemeente afdragen. Want hier gaat het niet om een onkostenregeling. Onduidelijk is nog wat er moet gebeuren met de inkomsten die wethouder Migo mogelijk gaat krijgen voor zijn werk voor het dagelijks bestuur van het Knooppunt, Arnhem-Nijmegen. In april komt hierover duidelijkheid. Migo kreeg tot voor kort ook nog een vast bedrag als honorering van de Gelderse Ontwikkelingsmaatschappij. Inmiddels is besloten dat Migo dit werk 'gratis' verricht. De honorering is stopgezet.

Het salaris dat de wethouders van de gemeente ontvangen, bedraagt bijna 11.000 gulden per maand. Daarnaast krijgen ze een jaarlijkse onkostenvergoeding van 7500 gulden per jaar.


Bron: De Gelderlander / zaterdag 25 maart 1995


 
RECTIFICATIE

Nevenfuncties

In het artikel aan afgelopen zaterdag over de nevenfuncties van de Nijmeegse wethouders is een storende fout geslopen. Wethouder Henk Janssen krijgt van de Afvalverwerking Regio Nijmegen en de Nuon Zuid-Gelderland een onkosten vergoeding van 4500 gulden per jaar in plaats van per maand, zoals abusievelijk gemeld werd.
Onze excuses voor deze vergissing.

De redactie


Bron: De Gelderlander / maandag 27 maart 1995


 
Circulaire van de staatssecretaris van binnenlandse zaken d.d. 18 februari 1994
(kenmerk BK94/479 en BW94/U366)

BIJLAGE

[..]
VERGOEDINGEN VOOR WERKZAAMHEDEN UIT Q.Q.-NEVENFUNCTIES DIE WEL IN DE GEMEENTEKAS MOETEN WORDEN GESTORT

Dit zijn vergoedingen in geld of in natura voor een q.q.-nevenfunctie die een beloningselement bevatten en derhalve door de Belastingdienst worden beschouwd als fiscaal inkomen.
Voorbeelden van vergoedingen in natura zijn:
- cursussen
- (buitenlandse) reizen
- studiereizen
- waardepapieren
- roerende en onroerende zaken

Een voor het verrichten van werkzaamheden ontvangen beloning in natura wordt voor de belastingheffing als inkomen beschouwd. Het bedrag daarvan wordt door middel van waardering van de concrete situatie bepaald. Indien voor werkzaamheden verricht in een q.q.-nevenfunctie bijvoorbeeld een vergoeding wordt verstrekt in de vorm van een reis naar het buitenland (waarvan de kostprijs f 9.000,- bedraagt) en de Belastingdienst neemt ter zake een bedrag van f 6.000,- als inkomen in aanmerking, dan dient de burgemeester of de wethouder een bedrag van f 6000,- in de gemeentekas te storten.

Voor alle duidelijkheid wijs ik er nog op dat vergoedingen die worden verstrekt ten behoeve van de uitoefening van de hoofdfunctie, buiten het bereik van deze circulaire vallen.


VERGOEDINGEN VAN ONKOSTEN UIT Q.Q.-NEVENFUNCTIES DIE NIET IN DE GEMEENTEKAS HOEVEN TE WORDEN GESTORT

Dit zijn vergoedingen van kosten die door de Belastingdienst als belastingvrije kostenvergoeding kunnen worden aangemerkt. Voorbeelden van kostenvergoedingen die als zodanig in aanmerking kunnen komen:
- vergoedingen van reiskosten
- vergoedingen van verblijfkosten
- vergoedingen van overige kosten die worden gemaakt bij de vervulling van de q.q.-nevenfunctie.

[..]


Bron: Staatscourant / woensdag 9 maart 1994, nr. 48

 

Edited by RE