Jonkerbosch   –––––––––––––––
                       Groei en Bloei  (6)

Br. Vertunianus

De Oorlogstijd

Begin april 1940, terwijl de jongens op paasvakantie zijn, komt er opnieuw spanning in de internationale verhoudingen. Reeds enkele keren had Nederland geprotesteerd tegen het overvliegen van zijn gebied door vreemde vliegtuigen. De kwestie over de neutraliteit in de lucht is dus wel aan de orde. Voor Jonkerbosch is echter van meer belang de vraag, ook door andere pensionaten gesteld: laten we de kinderen nog terugkomen, ja of neen? Het bestuur besluit zoveel mogelijk gewoon door te doen; maar willen de ouders de jongens thuishouden, dan is dit goed. Verschillende knapen verschijnen niet op het appèl, maar worden naderhand toch door de ouders gebracht of door de broeders gehaald. Allen zijn dan ook present als Nederland in de nacht van 9 op 10 mei, als door een dief in de nacht door de oorlog overvallen wordt. Daags te voren was Br. Koenraad nog met enkele jonge broeders naar de Passionisten in Mook geweest. Onderweg hadden zij nog hartelijk gelachen over een ouwe kachelpijp die de kwajongens bij de smalle Maasbrug van de lijn Nijmegen-Venlo, niet ver van de asfaltfabriek, in de grond hadden gestopt als een defensie voor dat strategische (??) punt. Over enkele uren zou het bittere ernst zijn!

10 mei 1940

Kwart voor vier in de vroege, zonnige morgen schrikt iedereen wakker door het dreunen van geschut; de lucht zit vol vliegtuigen, die in stromen uit het oosten komen opzetten. Dit is geen "vergissing" maar beslist een militaire onderneming. Geldt het Engeland of ook ons? De overste, Br. Designatus, belt daarover naar het postkantoor (waar zijn broer werkzaam is), maar krijgt natuurlijk voor antwoord dat men ginds al even wijs is. Tegen vijf uur hoort men in de verte zware knallen en stijgen donkere rookwolken op, nu eens hier dan weer daar. De prachtige Nijmeegse bruggen (Waalbrug en spoorbrug) en viadukten (dat van de Graafseweg is nog niet officieel geopend) worden opgeblazen door de Nederlandse troepen. Eerst om zes uur wordt door de radio bekend gemaakt dat Duitsland in de nacht Nederland, België en Luxemburg is binnengevallen en dat bij Antwerpen al een groot krankzinnigengesticht in brand staat. Dit moet ons klooster in Mortsel zijn, dat zich dicht bij een vliegveld bevindt.

grenspaal 1939
Nog voor 10 mei: zaal 1 op wandeling een de grens bij Beek
"Laat vriendschap helen wat grenzen delen!?"

Intussen zijn op de beide paviljoens de jongens gewekt en... alsof het een simpele oefening geldt, worden ze door de broeders naar de schuilkelders gebracht. Meerdere malen was er al een oefening gehouden en het lijkt dus niets bijzonders. Niet zonder levensgevaar (althans mogelijk gevaar, want in werkelijkheid blijven de vliegtuigen hoog in de lucht rustig doorkoersen zonder op enige hindernis te stuiten) wordt het ontbijt overgebracht naar de kelders.

Rond zeven uur is de grote stroom vliegtuigen gepasseerd. Even later volgt nog een tweede contingent, nu een eskader dat ostentatief laag over de stad vliegt en langs het Maas-Waalkanaal als om te demonstreren dat de "Herrn" zich heel veilig voelen. De bunkers en kazematten langs dit kanaal laten weinig geluid meer horen.
Een tweede oproep van de overste naar het postkantoor blijft weer onbeantwoord: de verbindingen zijn verbroken. Geen post, geen telegraaf meer, de bruggen opgeblazen: Nijmegen ligt volkomen van de rest van het land geïsoleerd. Het is zo vlug in zijn werk gegaan dat de tijd voor paniek ontbroken heeft. De vraag: de jongens houden of ze naar huis sturen, hoeft niet eens meer gesteld te worden, men zit er mee!
Wat kan er beter gedaan worden dan om 9 uur, als de drukte wat geluwd is, naar school te gaan. Het vergt dan van de broeders wel veel inspanning om begrijpelijke emoties meester te blijven.
Daar Jonkerbosch de naam heeft stevige kelders te bezitten komt een groepje mensen uit Hatert om opname verzoeken; ook de oude pastoor is er bij. Ze zijn niet lang hier gebleven.
In de namiddag "wagen" de overste en een broeder zich naar de stad om inkopen te doen: bij de opgeblazen St. Annabrug worden de mensen door Duitse soldaten geholpen om de spoordijken af te dalen en op te klimmen voor het bereiken van de overkant.
's Avonds gaan de jongens beneden in de gangen slapen op matrassen om bij het eerste luchtalarm gemakkelijk in de kelder te kunnen vluchten. Er wordt immers druk gepraat over onmiddellijk te verwachten tegenaanvallen van de Engelsen!
De nacht van 10 op 11 mei verloopt volkomen rustig. 's Morgens is Pater Langeveld op de gewone tijd aanwezig. In verband met de ingetreden oorlogstoestand wordt het nodig geacht nog wat voorraden in te slaan, als dit nog kan.

12 mei: Pinksteren

Er wordt een stille H. Mis gedaan, want om 9 uur moet de hele mannelijke bevolking van Nijmegen tussen 20 en 35 jaar zich melden in de kazerne aan de Groesbeekseweg. Bijna alle broeders zijn hierbij betrokken, zodat de overste met de jongens een wandeling maakt door de stad. In de Broerstraat krijgt hij van een onbekende heer een fiks standje: wat een roekeloosheid om met kinderen op straat te komen, terwijl toch iedereen weet dat de stad om 10 uur door de Engelsen gebombardeerd zal worden!! De man is, zonder het te weten, zijn tijd reeds vier jaar vooruit! Zijn praatje (en hoeveel praatjes zijn er niet!) maakt toch indruk als het verder verteld wordt: 's middags onder het lof dreunt er aanhoudend, zwaar geschut. ZE zijn op komst! Naderhand blijkt het de zware strijd om de Grebbeberg te zijn geweest.

Met het oog op een eventueel bombardement wordt na het lof door Br. Cyprianus het initiatief genomen tot het beplakken van de grote ruiten in school en paviljoens met stroken papier, ten einde althans het scheuren als gevolg van schokken te voorkomen.

beplakte ruiten 1940
Geen feestversiering, slechts voorzorg

De tweede Pinksterdag moeten nog verschillende broeders naar de kazerne: men is in één dag natuurlijk niet klaar gekomen met de registratie.
Het zware geschut blijft steeds aanhouden. Men werkt dus nog druk verder met het "comfortabel" inrichten van de schuilkelders. Dienst hebben ze eigenlijk niet meer gedaan, want de volgende dag besluit men de jongens weer boven te laten slapen. Mogelijk worden de bedden anders opgeëist, als ze toch niet gebruikt worden!

Och, er werd en wordt zoveel verondersteld en iederéén neemt zijn voorzorgen. De deken van Nijmegen laat de geestelijkheid weten liever in clergymen (burger) uit te gaan, er komt echter niets van: tussen 's avonds 9 en 's morgens 5 uur mag geen gehoor gegeven worden als er wordt opgebeld voor een bediening; ter besparing mogen slechts twee kaarsen op het altaar branden, enz. De krant bericht dat het brood gerantsoeneerd wordt op 175 gram per dag. Al realiseert men zich langzamerhand dat buitenlandse hulp nog wel een tijdje op zich zal laten wachten, dat de als een Blitzkrieg aangekondigde strijd wel eens een kwestie van jaren kan worden, toch maakt het bericht van 14 mei, dat Nederland helemaal bezet en de capitulatie (na het bombardement van Rotterdam) getekend is, een deprimerende indruk.
Juist die dag komt de Heer Stoopman, inspecteur van het l.o. in Nijmegen, Jonkerbosch bezoeken om mee te delen dat hij, gezien de onzekere toestand, zich heeft belast met het héle onderwijs in het district. Bij een eventueel verzoek tot inbeslagname van de school, kan de directie naar hèm verwijzen (Batavierenweg 24), daar hij als inspecteur hierover een afspraak heeft met de Duitse autoriteiten. De stukken voor het ministerie en inspecteur van Houte bestemd, moeten voorlopig naar hem gestuurd worden. Hij is blij te horen dat het leven op Jonkerbosch gewoon doorgaat.

Ondanks alle hoop: instellen op een langdurige oorlogstijd

De eerste week na die 10e mei blijft overigens erg rustig voor de directie, daar alle contact met de ouders van de jongens verbroken is. De eerste die komt opdagen is de heer Mattijsen met zijn broer, die zijn zoon Robbie komt bezoeken. Hij bezichtigt ook de schuilkelder van het St. Jozefpaviljoen, waar zelfs de witgeblokte tafellakens niet vergeten zijn.
Op 17 mei wordt de post afgeleverd, die van de 10e was op het hoofdkantoor blijven liggen. Over post gesproken: op 5 juni arriveert er een potloodbriefje van de broeders Beda en Ferrerius, beide uit België, die per boot over de Waal als krijgsgevangenen op transport zijn naar Duitsland. Aan de Waalkade, waar de bevolking de gevangenen op kadetjes onthaalde, zien ze kans een briefje te geven aan een heer, die er eerst mee naar de Broeders van Kelfkensbosch gaat.

Het leven stelt zich in de loop van 1940 in op een langdurige oorlogstijd. Voor de verwarmingsketels, die alle met olie gestookt worden, moet naar een andere brandstof uitgezien worden. Op St. Jansdag, 24 juni, arriveert op Jonkerbosch de eerste steenkool. De oliebranders worden vervangen door "Econoom"-voorbranders.

Het leven herneemt zijn gewone loop

Een geluk voor Jonkerbosch mag het heten dat, terwijl elders kloosters en kostscholen door de bezetter worden opgevorderd, de inrichting aan de Mollenhutseweg ongemoeid wordt gelaten. Het instituut ligt ook wel wat achteraf. Het archief vermeldt op 1 juni dat er nog geen Duitser op Jonkerbosch geweest is. Naar later gezegd wordt, is er op het stadhuis, waar men aanwijzingen moet geven over in beslag te nemen huizen, onder de ambtenaren iemand die ons de hand boven het hoofd houdt. Mogelijk Mr. Hustinx van het Maatschappelijk Hulpbetoon, die in juni onze inrichting bezoekt voor het plaatsen van kinderen uit Nijmegen, en die naderhand zal informeren of de broeders niet de zorg op zich zouden kunnen nemen voor jeugdige delinquenten voor de tijd van de oorlog.
Tegenover het reuzevoordeel van in eigen home te kunnen blijven, tenminste voorlopig, verdwijnen andere moeilijkheden in het niet. Zo bv. brengt het op vakantie gaan van de jongens op het einde van het verder zo goed als normaal verlopen trimester moeilijkheden mee. De jongens van het noorden moeten met de inmiddels herrezen pont over de Waal naar het station van Lent, omdat de spoorbrug over de Waal nog niet hersteld is. De grote Waalbrug daarentegen is weer in wording.

herbouw Waalbrug 1942
'n Groep op wandeling; op de achtergrond de Waalbrug opnieuw in wording

Dat de oorlog een stilstand zal betekenen in de aanvoer van leerlingen blijkt helemaal niet waar te zijn. Integendeel, de moeilijker tijdsomstandigheden brengen meer probleemkinderen aan het licht dan anders het geval zou zijn geweest.

Aanpassen

De oorlogstoestand, die na de bezetting door de Duitsers nog meer dan vier jaren zal voortduren, brengt mee dat er verschillende voorzieningen getroffen moeten worden.
Zo moet er een nieuwe wasserij ter plaatse gezocht worden, gezien de normale verbinding met Eindhoven in de war is gelopen. Nodige etenswaren, die nog te krijgen zijn, worden ingekocht, zoals: erwten, bonen, koffie, sla-olie, e.d. Toch moet er ook bezuinigd worden in verband met het onzekere van de toestand. Daar het voorlopig onmogelijk is geld van de giro te krijgen, verzoekt men een plaatselijke bank om voorschot. Besloten wordt niets van drank- of etenswaren te verstoppen; er staan zware straffen op het ontdekken er van.
Er wordt geen schoolreis gehouden, maar in plaats daarvan organiseren de broeders van de diverse zalen een grote wandeling.
Het grote probleem om de zalen te verduisteren voor de komende wintertijd blijft voorlopig onopgelost, in de zoete hoop dat het niet meer nodig zal zijn. In het hoofdgebouw worden enkele lokalen doelmatig verduisterd.
Evenals in vrijwel de meeste Nederlandse gezinnen, wordt het een hele toer om de afdeling "economische zaken" goed te laten functioneren. Het eerste oorlogsjaar valt dit nog redelijk mee, het broodrantsoen wordt af en toe aangevuld met: rijst, pap en later aardappelen. De groenten-voorziening, die uit eigen tuin geschiedt, loopt in 1941 gevaar door de aanhoudende droogte. Er moeten dan groenten gekocht en ingemaakt worden. Het gebruik van gas en elektrische stroom moet tot 75% van het verbruik in 1940 beperkt worden, aangezien de kolentoewijzing minder is. Ter compensatie zullen ook dennenappels en hout gestookt worden.

1941: De paviljoens overbevolkt

We hebben er reeds op gewezen dat de toeloop van leerlingen groter wordt dan, gezien de omstandigheden, verwacht werd. In de paasvakantie komt dan ook het probleem aan de orde om een vijfde groep jongens te vormen. Maar waar zullen ze gehuisvest worden? Men besluit na veel wikken en wegen om de mongooltjes in het hoofdgebouw onder te brengen. Op 30 april 1941, als de jongens van de vakantie terugkeren, zijn de verblijven gereedgemaakt: de grote ontvangstzaal dient als dagverblijf en de ziekenzaal van de broeders is ingericht als slaapzaal. De groep moeilijke jongens wordt gescheiden van de debielen. In totaal telt Jonkerbosch nu: 84 leerlingen en 29 broeders.

pierementje 1941
Jeugdige belangstelling voor het pierementje

"Goudmuilje" – Sluiting van de b.l.o.-cursus

Voor de paasvakantie is Br. Paxentius druk bezig met het instuderen van de operette: "Goudmuiltje". Al enkele keren hebben de jongens op de planken gestaan bij het ten tonele voeren van kleinere stukjes. Ze kunnen nu best een groter en moeilijker stukje aan. Eerder waren al gespeeld: "Flip en Flap", "Pietje de Dood", "Dropmans krijgt slaag", e.d. Tussen de bedrijven door zien we het mooie pierementje van Jonkerbosch, getrokken door Herta, veel belangstelling trekken. Het wagentje ziet er werkelijk aardig uit. De mooie operette wordt een groot succes en men besluit het ook op te voeren bij het sluiten van de b.l.o.-cursus, die op Jonkerbosch gesloten wordt. Wegens de oorlogstoestand is het de heer G.A.E. Christ, voorzitter van de R.K. Bond voor buitengewoon lager onderwijs en leider der vakstudie b.l.o. niet mogelijk de cursus op grootse wijze te sluiten met een driedaags bezoek aan onze inrichtingen in België, hoe graag hij dit ook zou doen. Nu is Jonkerbosch uitverkoren om de sluiting van de driejarige cursus een feestelijk tintje te geven. "Goudmuiltje" draagt daartoe niet weinig bij en de cursisten waarderen het spel ten zeerste.

Goudmuiltje 1941
Goudmuiltje

De Zeereerwaarde Heer J. Vinkenberg draagt om half elf 'n H. Mis op tot intentie van het Cursusbestuur.
De vrij sobere lunch heeft plaats in het paviljoen van de groten, en wel in twee groepen. Onder het eten door geeft de directeur, Br. Koenraad, een korte uiteenzetting over de inrichting: ontstaan, doel, aard, werkwijze en verdere plannen. De Heer Christ laat in zijn dankwoord doorschemeren dat de gedachte om op Jonkerbosch een P.I. in te richten niet van de R.K. Universiteit was uitgegaan, maar dat het initiatief te danken zou zijn aan de Bond voor R.K. B.L.O. Het weer werkt die dag niet bijster mee, maar de broeders zetten hun beste beentje voor. Tijdens de rondgang worden de school, paviljoenen, speel- en bosterreinen bezichtigd. De sluitingsplechtigheid wordt geleid door Mgr. Prof. Dr. Goossens, terwijl de uitreiking der diploma's geschiedt door Rijksinspecteur Dr. van Houte.

Benoeming en afscheid

Br. Koenraad, de directeur, volgde reeds vanaf januari 1940 op het Pedologisch Instituut te Hengstdal een cursus voor leiders van inrichtingen. Tijdens de onderbreking gedurende de oorlogsdagen doktoreert Drs. Chorus, een der docenten, waarbij Jonkerbosch vertegenwoordigd is door de directeur en Pater Langeveld. De cursus wordt in het najaar 1940 hervat en in aanwezigheid van Prof. Rutten, een soort waarborg voor latere officiële erkenning, eindigt de cursus met een diploma op 21 juni 1941. Kort hierna ontvangt de directeur, omdat de overste Br. Designatus zijn zes-jarig ambt al met een half jaar heeft overschreden, de benoeming tot overste. In deze hoedanigheid blijft hij tevens directeur.
Bij gelegenheid van het afscheid van Br. Designatus spelen de jongens "Sneeuwwitje" in de openlucht.
Op 24 augustus vertrekt Br. Designatus naar Tilburg, waar hij als overste wordt aangesteld. De broeders zijn daar reeds sinds Kerstmis 1940 uit het klooster gezet door de Duitsers, zodat ook hij zijn intrek moet nemen in de gehuurde villa aan de Bredaseweg, tegenover "Burgers Dierenpark".
Pater Langeveld vertrekt eveneens en Pater Suyker neemt zijn plaats in. Eind augustus arriveert Br. Palmace als econoom.

communiteit 1941
De communiteit in aug. 1941; zittend Br. Designatus, Br. Nathanaël (Prov. Ov.), Br. Koenraad

Het schooljaar (september 1941) begint dus met een geheel nieuw bestuur. In de school zijn nu 6 klassen en 2 bezinkingsklassen (voorbereidingsklassen). Het aantal broeders is gestegen tot 32. Ook het leerlingenaantal groeit gestaag, zodat op 29 september de honderdste leerling (Koos Peerdeman uit Grotebroek) wordt aangenomen. In deze maand komt ook de Nijmeegse Postharmonie voor het eerst een concert verzorgen. Door het bestuur van de harmonie was al eens eerder gevraagd naar oefengelegenheid, omdat de Duitsers het spelen en marcheren op straat verbieden. Die oefengelegenheid vinden ze in het afgelegen Jonkerbosch. Na de oorlog zal de nauwe band tussen Postharmonie en Jonkerbosch blijven bestaan.

De doolhof verdwijnt en wordt schooltuin

De eerste schooltuin bevond zich al jaren naast de school, tegen de terrasmuur, een strook grond van een meter breed, waarop wat bloemetjes gekweekt werden. Nu er reeds meerdere jongens de school doorlopen hebben, en de meesten van hen in aanmerking komen voor tuinarbeid, is het probleem van een grotere schooltuin aan de orde. Omdat er geen andere plaats voor te vinden is, besluit men de doolhof op te ruimen. Hierdoor komt een behoorlijk stuk grond vrij, ofschoon een gedeelte niet van de beste kwaliteit is. Als doolhof heeft hij echter weinig nut, de kleintjes zullen er ècht in verdwalen. Voorlopig begint men vast met een gedeelte in cultuur te brengen. De ligusterplanten krijgen een plaats langs de grasperken en de paden.

inhoud volgende deel Schakel, jaargang 9 (1959), nummer 2, pp. 5-13

StatCounter