Jonkerbosch   ––––––––––––––––
                       Groei en Bloei  (15)

Br. Vertunianus

De Heropbouw van Jonkerbosch: 1946-1947

Mutaties, herstellingen en vernieuwingen

De merkwaardige en historische "naoorlogse" datum van 26 augustus 1946 brengt een hele verandering in het leven op Jonkerbosch. Br. Aubertus wordt op deze dag als de nieuwe overste geïnstalleerd door Br. Koenraad, oud-overste van Jonkerbosch en eerste Nederlandse Generale assistent. Hij was reeds enige dagen tevoren overgekomen uit Gent. Tevens viert Br. Ursicus zijn afscheid als overste, de andere acht broeders zijn reeds overgeplaatst.
Als econoom zien we Br. Natalis verschijnen; Br. Martinus is de nieuwe onder-overste, die tevens als surveillant fungeert op zaal 1. Met de vele nieuwe gezichten begint Jonkerbosch aan de herinrichting en de heropbouw van het pensionaat. De interieurs worden al dadelijk onder handen genomen door het aannemersbedrijf Theunissen uit Heemstede, terwijl het schilderwerk uitgevoerd wordt door de firma Geldens van de Groesbeeksedwarsweg te Nijmegen.

communiteit 1946
De communiteit bij de aanstelling van de nieuwe overste
Voorste rij van l. naar r.: Br. Ursicus, Br. Aubertus, Br. Koenraad, P. Rector, Br. Palmace

Het herstel betreft o.a. de inrijpoort, waarvan een gedeelte door de Engelsen met een tank omver is gestoten, ze wordt op dezelfde wijze opgebouwd. De keukenhal, waarvan de deur en twee muurtjes op hardhandige wijze verwijderd waren, om als garage te kunnen gebruiken, krijgt weer haar normale doorgang. De benzine-branders, die de soldaten als kook-mogelijkheid gebruikt hadden in slagerij en keukenhal, waren al opgeruimd. In de keukenhal zijn deze branders oorzaak geworden van de latere plafond-misère.
De paden over het veld worden opnieuw betegeld, aangezien ze door de vrachtwagens geheel vernield zijn. Men moet echter zijn toevlucht nemen tot slechte tegels, goede, dubbelgebakken tegels zijn nog niet te krijgen.

Na ruim 10 jaar een toneelzaal

Het gemis aan een ontspanningszaal wordt erg gevoeld en het voortvarende bestuur besluit de zolder van het hoofdgebouw te laten inrichten als toneel- en filmzaal. Dit geschiedt ook door aannemer Theunissen uit Heemstede.
Omdat de zaal tegen 6 december nog niet geheel klaar is, vieren allen het Sinterklaasfeest in de daartoe aangeklede keukenhal. Pater Kan (econoom van de Paters Augustijnen) treedt op als een waardige Spaanse bisschop. De Sint heeft echter moeite met zijn baard en snor, maar wordt door iemand, die bij de pinken is, even weggeroepen voor een bediening aan de poort van Jonkerbosch, waar "een ernstig ongeluk heeft plaats gehad!" De goed-heilig Man is spoedig terug, nu met stevig aangeplakte baard en snor: niemand heeft gelukkig "iets gemerkt"...
De Nijmeegse Postharmonie is ook weer voor de eerste keer na de oorlog aanwezig.
Ofschoon de nieuwe toneelzaal op het naamfeest van de overste Br. Aubertus, 13 december, nog steeds niet helemaal klaar is, wordt ze toch in gebruik genomen.

Overlijden van Gerard Hubers

Gerard Hubers is intussen opgenomen in het ziekenhuis. Hij lijdt al jaren aan een hersenbloeding. Met toestemming van de ouders wordt de schedel gelicht, maar de gevaarlijke operatie mag niet baten. Op 15 januari 1947 overlijdt Gerard. Hij wordt opgebaard in de hal van het hoofdgebouw. Alle broeders en jongens brengen hem daar een laatste groet, alvorens hij op het kerkhof te Venlo zijn laatste rustplaats vindt.

Eindelijk verdwijnen de Zandverstuivingen

De lange en strenge winter van 1947 geeft de jongens een unieke gelegenheid om op 17 februari een wandeling te maken over de bevroren Waal. Het voorjaar laat een tijd op zich wachten.
Dan is het ogenblik echter gekomen om het grote, zanderige speelterrein grondig onder handen te nemen. Eindelijk zullen de zandverstuivingen verdwijnen, die velen een "korrel" in het oog zijn en die na een regenbui een modderpoel vormen door de grote plassen, die niet vlot door de ondoordringbare leemlaag (op ongeveer 1½ tot 2 meter diepte) trekken. Na enkele dagen droog weer zijn de plassen verdwenen en fungeert het losse zand weer spoedig als zandverstuivingen. Men gaat er een eind aan maken.
Het hele veld wordt diep omgeploegd en wagens vol met stenen worden afgevoerd. Een vrachtauto van Peters uit Hatert brengt zwarte grond aan, zodat de slechte grond met een laag teelaarde bedekt wordt. Een flinke bemesting met kalk en kunstmest volgt, het geheel met gras ingezaaid en aangerold.
Een jaar lang blijft het veld nu onbespeeld liggen, om de grasmat niet voortijdig los te werken. In de voorste hoeken van het veld metselt de firma Theunissen twee grote zandbakken met steenblokken, afkomstig van de afgebroken bovenbouw van de twee schuilkelders achter het hoofdgebouw. De zandbakken worden volgestort met geel zand. De beide schuilkelders bij de twee paviljoens blijven bestaan, de ene doet dienst als fruitkelder, de andere als aardappelkelder. In dit voorjaar krijgt het hoofdgebouw een goede verfbeurt.

Een nieuw hertenpark

Het oude hertenpark in de kuil bij het St. Jozefpaviljoen voldoet niet meer aan de eisen, vooral ook omdat de afrastering danig heeft geleden door onvoldoende zorg tijdens de bezetting. Een gedeelte van het bos, aan de andere zijde van 't hoofdgebouw, wordt omgehakt, omgewerkt en ingezaaid met gras.

  ganzenvijvertje
Het ganzenvijvertje
De vijver, die aangelegd was voor onze troep ganzen, moet eveneens verdwijnen, deze dieren ondergaan een zelfde lot.
Met de welwillende medewerking van de heer A.B. Welling uit Lochem verrijzen er twee gebouwen, een kippenkooi en een hertenstal, beide bedekt met riet. De afrastering wordt geplaatst door smid Mey uit Hatert. De eerste herten komen van Elshout, juist in de tijd dat er al sprake van is dat de broeders van Elshout naar onze Congregatie zullen overgaan. De heer Meyer van een slijterij aan de Hatertseweg haalt de herten op. Voorlopig worden ze nog gehuisvest in het oude, latere schooltuinkeetje, de plek waar in 1958 een bloemengrond-opslagplaats komt voor de serre. Dit keetje had eens onderdeel uitgemaakt (in de tijd van de Dobbelmanns) van een "bungalowtje" bij de vuilniskuil in het bos. In de eerste jaren van Jonkerbosch zaten er wel eens "hanen" in. Na de oorlog plaatste Br. Kok het keetje dichter bij in het bos voor loslopende "hanen", die erg verwilderd waren en die alle vanuit de schilkeuken met de kogel gedood werden. Toen werden er verschillende "zwarte varkens" in gehouden, die door een bevriende slager, P. Jansen z.g., 's avonds geslacht werden.
Nu de herten een beter onderkomen krijgen, wordt het keetje gebruikt voor opslag van schooltuinmateriaal.

Een eigen zwembad

Het gemis aan een eigen zwembad of een bad vlak in de buurt doet zich in de mooie zomer van 1947 erg gevoelen en de jongens zijn dan ook blij als ze op een vrije middag met de zaalbroeder naar de Dukenburg trekken om daar heerlijk in het water rond te dartelen. Het water van de Dukenburg lijkt veel op een vennetje, begroeid met riet. Een gedeelte is echter ondiep en de bodem bestaat uit geel zand. In de naaste omgeving is volop gelegenheid tot picniccen. De hond Bernhard is een trouwe gezel van de jongens gedurende de prettige middag. Totdat hij op zekere dag onderweg bij een boer 13 jonge hennen dood bijt. "Dat is om den dooie dood geen appelepap!", moet de boer gezegd hebben. "Nee, zei Br. Parens, het is kippensoep!" En inderdaad, de kippen gaan mee naar huis en het wordt kippensoep. Maar een dure, want Br. Econoom kan over de fl. 100,- dokken. De hond mag niet meer mee naar de Dukenburg!

zwembad 1947  
Opening van het zwembad
Hoe lekker fris het water ook is en iedereen aanlokt, het blijft heen en terug een uur lopen. De plannen voor een zwembad aan huis, die in het voorjaar al begonnen te rijpen, nemen nu vastere vorm aan. Br. Quirillus en Br. Odoricus zijn bezig met het maken van een vijvertje voor de allerkleinsten, om deze jongens op de warme dagen na school een aangenaam uurtje te bezorgen. De grote jongens komen er aan te pas als er gegraven moet worden, want het is een heel karwei. Van lieverlede komt het gesprek van de toekijkende en meewerkende broeders op het bouwen van een zwembad. Na beraad met de overste, Br. Aubertus, wordt de vijver uitgediept en vergroot tot een klein zwembad. Ook de meeste broeders komen meehelpen, zodat groot en klein druk in de weer is. De firma Theunissen wordt nog eens in den arm genomen, nu voor de bekisting en het storten van de beton. Het zwembad is nu vlot gereed en meet 18 bij 8 meter.
Op een warme dag in juli, nog voor de grote vakantie begint, opent de overste officieel het zwembad met een duik van alle jongens.
Rondom komt al spoedig een beplanting klaar met struiken en douglasdennen. De afwatering van het zwembad geschiedt door een rioolbuis naar de diepe kuil, het voormalig hertenkamp.

inhoud volgende deel Schakel, jaargang 13 (1963), nummer 1, pp. 9-13

StatCounter