Directie Bestuur & Organisatie
Bestuur
Gemeente Nijmegen
 
Drs. R.C. Essers
Niek Engelschmanlaan 129
6532 CR Nijmegen
Korte Nieuwstraat 6
6511 PP  Nijmegen
Telefoon  (024) 329 91 11
Telefax    (024) 329 23 78

Postadres
Postbus 9105
6500 HG  Nijmegen

Datum Datum uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer
26-04-1999 20-12-1997 C230/WE 3299181
 
Onderwerp
Onderwerp Aantal bijlagen
Uw klacht bij de Gemeentelijke
Ombudsman
 
 


Geachte heer Essers,



U heeft zich op 20 december 1997 gewend tot de Gemeentelijke Ombudsman,
de heer J. Th. de Zeeuw, in verband met de uitspraak van de
gemeentesecretaris (in zijn hoedanigheid van directeur van de
Bestuursdienst) op uw klacht van 4 december 1997. Zoals u bekend is,
heeft de Gemeentelijke Ombudsman zich met ingang van 1 november 1998
ziek gemeld. Bij diens ziekmelding was reeds bekend, dat de ombudsman
niet meer zou terugkeren vóór het aflopen van zijn mandaat per 1 juni
1999. Derhalve heeft de gemeenteraad voor de lopende zaken die op grond
van de Verordening op de Gemeentelijke Ombudsman als beroepszaken aan te
merken zijn door middel van het raadsbesluit 222/1998 een voorziening
getroffen. In casu betreft het de overdracht aan een onafhankelijke
klachtinstantie.

Nader onderzoek in onderhavige zaak heeft aan het licht gebracht, dat de
Gemeentelijke Ombudsman reeds tot een uitspraak was gekomen. Echter,
konden wij vaststellen, dat deze uitspraak u niet ter kennis was
gebracht. Op donderdag 22 april j.l. is hierover een gesprek geweest met
de heer De Zeeuw, en hij heeft deze onderzoeksconclusie bevestigd. In
overleg met de heer De Zeeuw is besloten om u de door hem gedane
uitspraak alsnog toe te sturen. Bijgevoegd vindt u het originele
exemplaar. De uitspraak van de Gemeentelijke Ombudsman heeft als
strekking, dat hij, gelet op het bepaalde in artikel 11, lid 2, onder c
en d, van de Verordening op de Gemeentelijke Ombudsman geen onderzoek
heeft willen instellen. Daarmee kan naar onze opvatting de zaak worden
gesloten.
 
 
Gemeente Nijmegen
Directie Bestuur & Organisatie

Bestuur
Vervolgvel
1


In het vertrouwen u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben,

Hoogachtend,
College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen,

De Burgemeester,                    De Secretaris,




w.g. mr. E.M. d'Hondt               w.g. W. Smids
 
 
  Gemeentelijke Ombudsman Nijmegen
De heer R. Essers
N. Engelschmanlaan 129
6532 CR  Nijmegen

betreft: uw klachtbrief over de heer H. Meijer dd 20-12-1997

AFSCHRIFT aan de heer H. Meijer en de directeur Bestuursdienst.



Geachte heer Essers,


U hebt bij brief van 4 december jl. een klacht ingediend bij
de gemeentesecretaris in zijn hoedanigheid van directeur van
de Bestuursdienst over het door de heer H. Meijer van die Dienst
weergeven van persoonlijke opvattingen over u in zijn advies
aan het college van B&W inzake de afhandeling van uw bij het
college ingediende klacht van 1 november jl. over gedragingen
van wethouder Janssen.

De gemeentesecretaris/directeur van de Bestuursdienst heeft u
bij brief van 19 december laten weten uw klacht niet in behan-
deling te nemen onder verwijzing naar artikel 7 d van de Klach-
tenverordening.

Bij brief van 20 december hebt u zich tot mij gewend.


Ik heb besloten géén ond erzoek inzake de door u aldus aangedra-
gen klacht over deze gedraging van de heer Meijer in te stellen,
zulks op basis van artikel 11 lid 2 onder c en d van de Veror-
dening op de Gemeentelijke Ombudsman.

In het licht van de betekenis die aan de door u gewraakte passa-
ge blijkens de toelichting van de heer Meijer aan de gemeente-
secretaris moet worden toegekend is er niet sprake van persoon-
lijke opvattingen over u, maar van -persoonlijke beleidsopvattin-
gen in relatie tot de frequentie waarmee u de gemeente met uw
correspondentie benadert. Daargelaten dat een iets andere for-
mulering (zoals bv die welke u in uw brief van 20 december aan-
geeft) wellicht juister was geweest, zie ik geen aanleiding om
met u te twijfelen aan die betekenis, nu ik die opvatting van
de heer Meijer al meerdere malen in uiteenlopende bewoordingen
in adviezen zijnerzijds heb aangetroffen en hij in dit bewuste
advies expliciet aantekent dat dit mede "persoonlijke beleids-
opvattingen" bevat.
Dát er in bestuurlijke adviseringen ook persoonlijke beleidsop-
vattingen van ambtenaren worden weergegeven is in overeenstem-
ming met de aard van dit soort adviseringen.
De inhoud van de persoonlijke beleidsopvatting in de hierboven
weergegeven betekenis kan ik in objectieve zin niet grievend je-
gens u achten.
Op dit punt acht ik uw klacht dan ook kennelijk ongegrond.
 
  www.nijmegen.nl
vervolgvel 1
In principe behoren persoonlijke beleidsopvattingen van ambte-
naren, zeker als die relatie hebben tot doen en laten van een
concrete burger, niet openbaar te zijn. Dat wordt ook onderkend
door de Wet Openbaarheid van Bestuur.
Aanvullend op zijn inhoudelijk advies, adviseerde de heer Meijer
het college van B&W dan ook expliciet "dit advies niet-openbaar
te maken gelet op artikel 11 van de Wet Openbaarheid van Bestuur."
Dit advies is een stuk voor "intern beraad" en bevat "Persoonlij-
ke beleidsopvattingen". Dit procedure-advies is conform de inter-
ne richtlijnen en spelregels voor adviseringen aan het college.
Dat De Gelderlander niettemin kennis heeft kunnen krijgen van de
tekst van het ambtelijk advies, en daaruit deze passage citeren
kon en citeerde, is niet aan de heer Meijer te wijten.
Voorzover uw klacht zich tevens richt tegen niet door de heer
Meijer beschermen van uw persoon tegen publicatie van zijn persoon-
lijke beleidsopvattingen in relatie met uw contacten met de gemeen-
te, acht ik de klacht eveneens kennelijk ongegrond.

Zoals u wellicht weet, maar de pers in ieder geval, is de openbare
besluitenlijst van de wekelijkse B&W-vergadering een deel van de
totale besluitenlijst, waarop ook een aantal -overeenkomstig de Wet
Openbaarheid van Bestuur en de privacywetgeving- niet-openbare be-
sluiten voorkomen. Op de besluitenliist van de B&W-vergadering van
25 november komt het niet-openbare besluit voor tot het niet in
behandeling nemen van uw klacht over wethouder Janssen en u te ant-
woorden conform een (door de heer Meijer ontworpen) concept.
Op grond hiervan zou de Gelderlander niet de beschikking hebben ver-
kregen over het gewraakte ambtelijk advies voor openbaar gebruik.
Dat dit blijkbaar toch gebeurd is, kán het gevolg zijn van een ver-
gissing vanwege de gemeente, maar dit hoeft niet.
Dat neemt niet weg dat ambtenaren er bij de formulering van hun per-
soonlijke beleidsopvattingen rekening mee zouden dienen te houden,
dat ondanks geadviseerde niet-openbaarheid er van OF het college
toch tot openbaarheid besluit OF de pers niet-openbare stukken soms
toch in handen krijgt en daaruit publiceert.
In dat kader zou de wijze van formuleren van persoonlijke beleids-
opvattingen bij voorkeur zodanig zorgvuldig dienen te geschieden
dat zij ook bij onbedoelde openbaarheid en publicatie op geen enke-
le manier door enige burger als grievend jegens hem of haar zou
kunnen worden ervaren.
Geconstateerd kan worden dat het letterlijk citaat van de gewraakte
passage, door zijn voor derden gemakkelijk anders verstaanbare for-
mulering dan voor degenen voor wie zij geschreven was, door u en
door derden als grievend jegens u ervaren is. In dat opzicht is de
gekozen formulering wellicht niet optimaal zorgvuldig te noemen.
Voorzover uw klacht zich tevens richt tegen het niet zodanig opti-
maal zorgvuldig formuleren van de persoonlijke beleidsopvattingen
dat zij bij de weliswaar onbedoelde maar toch feitelijke bekendheid
bij de pers en de daaruit voortvloeiende publicatie van de letter-
lijke tekst- geen enkele aanleiding zou kunnen geven om door u en
door derden als grievend jegens u ervaren te worden, acht ik het
gewicht van deze gedraging kennelijk onvoldoende om de formele
klachtenprocedure te gaan doorlopen.

Overigens komt de stelling dat u bij het college van B&W geen gehoor
zou vinden voor uw klacht over wethouder Janssen omdat u teveel zou
klagen (kop en eerste alinea van het krantenartikel) voor rekening van
de Gelderlander en als men de Gelderlander moet geloven eventueel
ook voor rekening van de burgemeester. Het standpunt van het colle-
 
vervolgvel 2
ge ligt vast in de door het college verzonden brief waarin
terzake niet meer of anders als het collegestandpunt wordt
gesteld "Uw belang en het gewicht van de gedraging recht-
vaardigen ons insziens onvoldoende een behandeling als klacht
van uw opmerking". De persoonlijke beleidsopvatting ven de
heer Meijer heeft betrekking op de frequentie waarmee u de ge-
meente met uw correspondentie benadert; niet op de frequentie
waarmee u bij de gemeente klachten indient.

Uw klachtbrief van 20 december aan mij behelst onder meer
redenen waarom u zich niet kunt verenigen met de wijze van
afdoening van uw klachtbrief van 4 december door de gemeen-
tesecretaris.

* U deelt niet de mening van de gemeentesecretaris dat het ge-
  wicht van de gedraging van de heer Meijer onvoldoende is om
  de klachtenprocedure te doorlopen. Het feit dat de Gelderlan-
  der er een opvallend bericht aan wijdde zou op het tegendeel
  wijzen. U verwijt de gemeentesecretaris/directeur van de Be-
  stuursdienst in het geheel niet op dit krantenbericht te zijn
  ingegaan.

  Hierboven is mijn benadering van de gedraging van de heer
  Meijer en van het krantenbericht reeds weergegeven.

* U betwijfelt de betekenis die aan de door u gewraakte passage
  door de heer Meijer wordt gegeven.

  Hierboven is mijn oordeel daarover reeds weergegeven.

* U merkt op dat de gemeentesecretaris volledig voorbij is ge-
  gaan aan uw grief inzake de conclusie van het ambtelijk advies
  om de formele klachtenprocedure niet in acht te nemen.

  Daargelaten dat u in uw klachtbrief van 4 december aan de gemeen-
  tesecretaris uw klacht uitdrukkelijk niet op dit punt hebt toe-
  gespitst (al noemde u dit wel dubieus), merk ik het volgende op:

  Het toepassen van artikel 7 onder d van de Klachtenverordening
  is het toepassen van een "wettelijke" bepaling en als zodanig
  dus niet per definitie handelen in strijd met de wet,
  De formulering van de heer Meijer in zijn advies "Het doorlopen
  van alle stadia van de klachtenprocedure zou formeel moeten, maar"
  zou voor andere lezers dan voor wie het bestemd is ten onrechte
  de indruk kunnen wekken dat toepassing van artikel 7d in dit ge-
  val naar het oordeel van de heer Meijer eigenlijk onzuiver is;
  voor de begrijpende lezer voor wie het bestemd is geeft deze
  formulering slechts aan dat de norm het formele klachtenproce-
  dureproces is en het afgezien er van een (wettelijk geregelde)
  uitzonderingsmogelijkheid waar bij het ook dan nog aan het colle-
  ge zelf was om daar al dan niet gebruik van te maken, en
  waarbij de heer Meijer als zijn persoonlijke beleidsopvatting
  naar voren bracht dat de situatie van artikel 7d zich voordeed
  en dat het de voorkeur zou verdienen om van de dan mogelijke
  uitzondering op de norm ook gebruik te maken.
  Als advies is dit geenszins dubieus laat staan een advies om in
  strijd met de wet te handelen.

  Voorzover uw klacht zich tegen dit aspect van het inhoudelijk ad-
  vies zou richten acht ik de klacht kennelijk ongegrond.
  Voorzover uw klacht zich tegen de formulering van dit aspect in
  het advies zou richten acht ik het gewicht van die formulering
  kennelijk onvoldoende om daarvoor de formele klachtenprocedure
  te gaan doorlopen.
 
vervolgvel 3
Het oordeel van de gemeentesecretaris dat het gewicht van de
gedraging waarover u (primair) geklaagd hebt (de passage "mede
gelet op de persoon van de briefschrijver") kennelijk onvol-
doende is om de klachtenprocedure te gaan doorlopen, kan ik
-zoals uit bovenstaande blijkt- in objectieve zin onderschrij-
ven.
Ik zie dan ook geen grond om de wijze van afdoening van uw klacht
van 4 december door de gemeentesecretaris in zijn brief van 19
december onjuist c.q. onbehoorlijk te achten. Dat mijnerzijds
uw klachten op sommige onderdelen zelfs kennelijk ongegrond ge-
acht worden doet daar niet aan af.


Met vriendelijke groeten


J Th. de Zeeuw
Gemeentelijke Ombudsman
 
ONGEDATEERD & NIET GESIGNEERD
 

Edited by RE vervolg >>