Provinciewet
Artikel 93 Artikel 94 Artikel 95 Artikel 96 | ||
ONTWERPBESLUIT
| |
PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND
Gezien het Voorstel van Gedeputeerde Staten nr. A - 471 betreffende de Verordening geldelijke voorzieningen staten- en commissieleden Gelderland 1994; Gelet op de artikelen 93 en 94 van de Provinciewet en de artikelen 2 en 13 van de Algemene maatregel van bestuur van 22 maart 1994, Staatsblad 242; BESLUITEN Artikel 3, eerste lid te wijzigen zodat de tekst komt te luiden: "De leden en plaatsvervangende leden van een commissie, die geen lid van provinciale staten zijn en die geen vaste vergoeding ontvangen als bedoeld in artikel 94, tweede lid, van de Provinciewet, ontvangen voor het bijwonen van de vergadering van de commissie en van haar subcommissie een vergoeding van 200% van het bedrag, vermeld in artikel 13 van de Algemene maatregel van bestuur, zoals dit bedrag telkenjare door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is of wordt vastgesteld. De voorzitter en plaatsvervangend voorzitters die leiding geven aan uit de commissie ingestelde kamers ontvangen 250% van het voormelde bedrag dat telkenjare door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is of wordt vastgesteld." Artikel 3, tweede lid komt te vervallen. Artikel 3, derde lid wordt vernummerd tot artikel 3, tweede lid. Aan artikel 4 wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende als volgt: "Aan de leden als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt op hun verzoek vanwege de provincie een parkeersticker verstrekt, waardoor zij in gevallen dat zij voor de uitoefening van hun functie in de provinciale gebouwen aanwezig moeten zijn, hun auto gratis op de Markt te Arnhem kunnen parkeren." Aan artikel 4 wordt een zesde lid toegevoegd, luidende als volgt: "Voor de tijd dat gebruikgemaakt wordt van het Triavium te Nijmegen wordt ten behoeve van het parkeren van de statenleden voor de gevallen dat zij voor de uitoefening van hun functie in het Triavium aanwezig moeten zijn vanwege de provincie een vergoeding aan de gemeente Nijmegen verstrekt." In artikel 5 worden de woorden " in artikel 6, lid 2" gewijzigd in " in artikel 7". Artikel 7, eerste lid wordt gewijzigd als volgt: "Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die waarop zij wordt vastgesteld en werkt terug tot en met 1 januari 1994. Aan artikel 4, vijfde lid wordt terugwerkende kracht verleend tot 16 juli 1980 en voor wat betreft artikel 4, zesde lid, 8 september 1999." Arnhem, 27 juni 2000 | |
coll. WH code: LS/35376 | |
Rob Essers | |||||
Niek Engelschmanlaan 129 6532 CR Nijmegen (024) 355 81 71 rob@gaypnt.demon.nl | |||||
Aan de Commissie Algemene Zaken provincie Gelderland Fax: 026 - 359 94 80 | |||||
Uw brief van | Uw kenmerk | Ons kenmerk | Datum | ||
Voorstel A - 471 | 4 augustus 2000 | ||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() | ||
Onderwerp artikel 96 Provinciewet | |||||
De brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 2 maart 2000 (kenmerk BW2000/55598) aan de raad van de gemeente Nijmegen is voor Gedeputeerde Staten kennelijk aanleiding om Provinciale Staten voor te stellen de Verordening geldelijke voorzieningen staten- en commissieleden Gelderland 1994 te wijzigen. De minister verzocht de raad de huidige praktijk in overeenstemming te brengen met artikel 99, tweede lid, van de Gemeentewet door de parkeerkaart voor raadsleden alsnog bij verordening te regelen. Op 14 maart 2000 deelde de heer A. Witte (BD/SBV/PZ) de Commissie voor Klachten en Verzoekschriften van de provincie Gelderland het volgende mee:
De huidige praktijk is kennelijk niet in overeenstemming is met artikel 96, tweede lid, van de Provinciewet dat veel gelijkenis vertoont met artikel 99, tweede lid, van de Gemeentewet. Om eventuele discussie te voorkomen stellen Gedeputeerde Staten thans voor de verordening te wijzigen door onder meer een vijfde en zesde lid aan artikel 4 toe te voegen. In het ontwerpbesluit wordt wel gelet op de artikelen 93 en 94 van de Provinciewet, maar staat geen enkele verwijzing naar artikel 96, tweede lid:
Een verwijzing naar deze bepaling mag mijns inziens in het (ontwerp-)besluit niet ontbreken. Uit het voorstel en ontwerpbesluit blijkt nu niet dat de gewijzigde verordening de goedkeuring van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties behoeft. Hoewel de tekst van het nieuwe vijfde en zesde lid van artikel 4 waarschijnlijk niet op problemen stuit, heb ik mijn twijfels bij het gewijzigde artikel 7, eerste lid, van de verordening: | |||||
Blad 2. | ||||
Is er reden om aan te nemen dat de terugwerkende kracht tot 1980 op ministeriële goedkeuring kan rekenen? Zonder die goedkeuring kan de gewijzigde verordening niet in werking treden. Het is - gelet op de goedkeuring door Gedeputeerde Staten van verordeningen ex artikel 99, tweede lid, van de Gemeentewet - een weinig geruststellende gedachte dat het provinciebestuur meer dan 20 jaar nodig heeft om ervoor te zorgen dat een verordening in overeenstemming is met de wet. Met vriendelijke groet en hoogachting, | ||||
![]() | ||||
Bezoekadres Huis der Provincie Markt 11 Arnhem |
Postadres Postbus 9090 6800 GX Arnhem | |||
De heer R. Essers Niek Engelschmanlaan 129 6532 CR NIJMEGEN |
telefoon (026) 359 91 11 telefax (026) 359 94 80 e-mail post@gelderland.nl internet www.gelderland.nl | |||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
datum 28 september 2000 |
nummer BD2000.11423 |
CAZ2000-68 | ||
onderwerp Artikel 96 Provinciewet | ||||
Geachte heer Essers,
Door uw bemoeiingen met betrekking tot dezelfde materie in de gemeente Nijmegen, hebben wij inmiddels een voorstel aan Provinciale Staten gezonden om de parkeerfaciliteiten voor staten- en commissieleden bij verordening te regelen. De wijziging van de Verordening geldelijke voorzieningen Staten- en commissieleden is, voor wat betreft de parkeerfaciliteiten, inderdaad gestoeld op artikel 96, tweede lid, van de Provinciewet en behoeft dus ook goedkeuring van de minister. Inmiddels is het Voorstel A - 471 gewijzigd. Bij het gewijzigde voorstel wordt een herzien ontwerpbesluit gevoegd waarin de verwijzing naar artikel 96 is opgenomen. | ||||
inlichtingen bij
dhr. W.J.M. Peters |
doorkiesnr.
359 88 65 | |||
verzonden 13 OKT. 2000 | Postbank girorekening 869762 ABN-AMRO Arnhem, rek. nr. 53.50.26.463 BNG 's-Gravenhage, rek. nr. 28.50.10.824 | |||
![]() | ||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
U vraagt of er reden is om aan te nemen of de minister één en ander in de voorgestelde vorm goedkeurt. Dit zal moeten worden afgewacht. Vooralsnog zien wij echter niet in waarom deze goedkeuring achterwege zou blijven. Bovendien hecht de minister er, blijkens zijn brief over hetzelfde onderwerp aan de Raad van de gemeente Nijmegen (bijlage 1 bij het statenvoorstel), grote waarde aan dat deze materie alsnog bij verordening wordt geregeld.
Hoogachtend, | ||||
w.g. Commissaris van de Koningin |
w.g. griffier | |||
bijlage coll. em code: DM/40304 | ||||
2 | ||||
HERZIEN ONTWERPBESLUIT
| |||
PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND
Gelet op de artikelen 93 tot en met 96 van de Provinciewet en de artikelen 2, 13 en 14 van de algemene maatregel van bestuur van 22 maart 1994, Staatsblad 242; BESLUITEN De Verordening geldelijke voorzienigen staten- en commissieleden Gelderland 1994 te wijzigen als volgt: | |||
I | In artikel 3, tweede lid, na "administratieve geschillen," toe te voegen "de Commissie voor Beleidsevaluatie," | ||
II | Aan artikel 4 worden twee leden toegevoegd, luidende als volgt: | ||
5. | Aan de leden als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt op hun verzoek vanwege de provincie een parkeersticker verstrekt, waardoor zij in gevallen dat zij voor de uitoefening van hun functie in de provinciale gebouwen aanwezig moeten zijn, hun auto gratis op de Markt te Arnhem kunnen parkeren. | ||
6. | Wanneer de vergaderingen van Provinciale Staten elders plaatsvinden, kan ten behoeve van de statenleden van provinciewege voor parkeerfaciliteiten ter plaatse worden gezorgd. | ||
III | In artikel 5 worden de woorden "in artikel 6, lid 2" gewijzigd in "in artikel 7". | ||
IV | Aan artikel 7, eerste lid wordt een derde lid toegevoegd luidende als volgt: | ||
3. | Aan artikel 4, vijfde lid wordt terugwerkende kracht verleend tot 16 juli1980 en voor wat betreft artikel 4, zesde lid, 8 september 1999. | ||
Arnhem, 19 september 2000 | |||
coll. code: yv/40121 | |||
Commissie Algemene Zaken | ||
Verslag van de vergadering van de Commissie Algemene Zaken CAZ2000-80 HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Verslag van de vergadering op 11 oktober 2000 HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH
| ||
4 | Statenvoorstel wijziging Verordening geldelijke voorzieningen Staten- en commissieleden (gewijzigd Voorstel A - 471) |
|
Dhr. SCHEERDER meldt dat door een typefout in het voorstel de term 'vacantiegeld' is opgenomen. Dit moet uiteraard 'vacatiegeld' zijn. Dit voorstel is een wijziging van het eerdere voorstel.
Dhr. HENDRIKS zegt dat de provincie met deze problematiek is geconfronteerd mede door een enthousiaste Gelderse burger. De fractie zou het op prijs stellen als er een brief van het College uitgaat waarin staat: "Bedankt voor uw meedenken. Dat heeft tot gevolg gehad dat er iets veranderd is." Dhr. SCHEERDER zegt toe ervoor te zorgen dat dhr. Essers wordt bericht dat zijn actie gevolgen heeft gehad. De VOORZITTER concludeert dat de Commissie er geen behoefte aan heeft dit voorstel in de vergadering van Provinciale Staten te bespreken.
| ||
Edited by RE |