vervolgvel 1 |
FORMEEL KLACHTONDERZOEK De Ombudsman heeft overwogen of de beslissing van het College van B&W in diens brief van 28 november 1997 om de klacht van de heer Essers van 1 november onder toepassing van artikel 7 onder d van de Klachtenverordening niet in behandeling te nemen voor hem aanleiding zou zijn de bij hem ingediende klacht van 3 december 1997 eveneens niet in behandeling te nemen, zulks dan onder toepassing van de overeenkomstige bepa- ling in artikel 11 lid 2 onder d van de Verordening op de Ge- meentelijke Ombudsman. De Ombudsman heeft daarvan afgezien. Daargelaten of hij al van mening zou zijn dat het gewicht van de gedraging waarover geklaagd wordt en/of het belang van kla- ger kennelijk onvoldoende is, meent hij dat het in het belang van de herkenning van de onafhankelijkheid van de Ombudsman de expliciete behoefte van klager aan een inhoudelijk onderzoek en oordeel en het belang dat over (on)behoorlijkheid van ge- dragingen van collegeleden in principe geen onduidelijkheid blijft bestaan in dit geval een formeel klachtonderzoek en oordeel van de Ombudsman op voorhand al de voorkeur verdient. |
vervolgvel 2 |
GEDRAGING waarop de klacht betrekking heeft. De - ook openbaar te inzage gelegen hebbende - agenda van de vergadering van de commissie Milieu, Verkeer & Vervoer, en in- tegrale Veiligheid van 29 september 1997 gaf aan de vergade- ring zowel een openbaar als een besloten gedeelte zou omvatten. Als agendapunt 3 van het besloten gedeelte stond aangegeven "Voortgang Telekabel" Per faxbericht van 25 september verzocht de heer Essers aan de secretaris van de commissie in de gelegenheid gesteld te worden het woord te voeren ("als inspreker") over agendapunt 3 van het besloten gedeelte "Voortgang Telekabel". Hij meldde daarbij dat hij daarbij de commissie in ieder geval wilde proberen duidelijk t maken dat het niet in het belang zou zijn van de openbaarheid van bestuur dat dit onderwerp in beslotenheid behandeld zou wor- den. Maandagochtend 29 september meldde de secretaris van de commissie dat zij hierover nog geen contact met de voorzitter had gehad. Maandagmiddag 15.52 meldde de secretaris via het antwoordapparaat van de heer Essers: "In de commissievergadering van vanavond wordt de tariefstelling van Telekabel in het openbare gedeelte besproken U kunt daar dus ook op inspreken. U heeft enkele minuten de tijd dat te doen." In het openbare gedeelte van de commissievergadering op die avond werd door de voorzitter medegedeeld dat terzake de tariefstelling Telekabel sinds de vorige commissievergadering zich geen ontwikke- lingen hadden voorgedaan en dat terzake dus ook niets te melden was. De voorzitter gaf de heer Essers niet de gelegenheid het woord over dit punt c.q. het agendapunt 3 van de besloten commissievergadering te voeren. In een naar aanleiding van een brief van klager waarin hij zijn verbazing uitte over deze gang van zaken tijdens de commissver- gadering nadere schriftelijke redengeving (dd 23 oktober) heeft de wethouder aangegeven dat hij artikel 7 lid 2 van de Verordening op de Raadscommissies had toegepast op grond waarvan hij gerech- tigd was om (mede in het belang van een doelmatige vergadering) in bijzondere gevallen te beslissen dat een inspreker geen gelegen- heid krijgt van het spreekrecht gebruik te maken. De omstandigheid dat er geen aanleiding bestond tot uitgebreide bespreking van het betreffende agendapunt en kon worden volstaan met de bewuste mede- deling, was z.i. zulk een bijzonder geval. Voor de volledigheid (mede omdat zulks door klager in zijn brief ook was gevraagd) merkte hij bovendien op dat het in artikel 7 van de Verordening op de Raads- commissies geregeld spreekrecht niet van toepassing zou zijn op de agenda van besloten vergaderingen. |
vervolgvel 3 |
INHOUD van de klacht Zowel in de klachtbrief van 1 november aan het college van B&W als in de klachtbrief van 3 december aan de Ombudsman formuleert klager er over te klagen dat * de voorzitter hem het recht als belanghebbend en belangstellend burger om zijn (nieuwste) inzichten op het betreffende punt tij- dig ter kennis te brengen aan de commissieleden * de voorzitter volstrekt voorbij gegaan is aan de telefonische toezegging van de secretaris van de commissie * het niet inhoudelijk behandelen van het onderwerp, maar afdoen met een mededeling, feitelijk neerkwam op schrappen van het agendeerde punt zonder klager die dezelfde dag nota bene nog toezegging had gekregen te kunnen inspreken daarvan tevoren in kennis te stellen * het een misvatting van de voorzitter was dat klager terzake het betreffende punt niets belangwekkends had te melden; er was op geen enkele manier geïnformeerd naar de inhoud van de mededeling gen die klager tijdens de vergadering had willen doen * de omstandigheid dat wat de voorzitter betreft volstaan kon wor- den met slechts de mededeling dat zich geen nieuwe ontwikkeling gen hadden voorgedaan en dat er dus niets te melden was door de voorzitter en onrechte is opgevoerd als "een bijzonder geval" zoals bedoeld in artikel 7 lid 2 van de Verordening op de Raads- commissies waarin de voorzitter kan beslissen dat een inspreken geen gelegenheid krijgt van het spreekrecht gebruikte maken * de omstandigheid dat het geagendeerde punt waarover klager het woord wilde voeren tot het besloten gedeelte van de vergadering behoorde door de voorzitter ten onrechte is opgevoerd als reden om het in artikel 7 opgenomen "inspreekrecht over onderwerpen die op de agenda vermeld staan" niet van toepassing te verklaren. |
vervolgvel 4 |
INHOUD van de vraag om voorziening tegen de gemeentelijke klachtafhandeling volgens de Klachtenverordening In zijn brief vat 3 december 1997 aan de Gemeentelijke Ombudsman stelt klager zich niet te kunnen verenigen met de beslissing van het College van B&W in diens brief van 28 november 1997 om zijn klacht van 1 november buiten behandeling te laten. Klager acht zijn belang en het gewicht van de gedraging wel dege- lijk voldoende om formele behandeling van zijn klacht te recht vaardigen. Klager merkt op dat op geen enkele manier door het college wordt aangegeven waarom hij onvoldoende belang zou hebben bij een for- mele klachtbehandeling. |
vervolgvel 5 |
ONDERZOEK De ombudsman heeft de klacht van 3 december 1997 ter kennis gebracht aan de voorzitter van de commissie, wethouder Janssen, en om diens standpunt gevraagd. Hierop heeft op 12 december een gesprek tussen de Ombudsman en de wethouder plaatsgevonden. De daarvan gemaakte gespreksnoti- ties zijn door de wethouder geaccordeerd. De Ombudsman heeft klager in de gelegenheid gesteld zijn klacht nader toe te lichten. Dit heeft hij mondeling gedaan in een ge- sprek waarvan geen schriftelijke aantekeningen zijn vastgelegd, gehouden op 3 december, De toelichting komt in hoofdzaak over- een met hetgeen in de klachtbrieven van 1 november en 3 decem- ber is weergegeven. De Ombudsman heeft klager de gespreksnotities van 12 december voor commentaar toegezonden. Klager heeft hier op bij brief van 17 december commentaar geleverd. Dit commentaar is aan de wet- houder ter kennis gebracht. De Ombudsman heeft kennis genomen van het niet-openbare inhoude- lijk ambtelijk advies inzake de afhandeling van de klachtbrief aan het college van B&W van 1 november 1997, welk niet-openbaar advies blijkens de van de heer Essers ontvangen brieven ook aan de heer Essers bekend is. Over het niet-openbaar advies heeft de Gelderlander uitvoerig bericht. De Ombudsman heeft niet kunnen achterhalen hoe het mogelijk is dat het niet-openbaar advies bij de Gelderlander en de heer Es- sers bekend is geworden. De Ombudsman heeft nader dossier- en stukkenonderzoek gepleegd en ambtelijk informatie ingewonnen. |
vervolgvel 6 |
BEVINDINGEN Over de f e i t e n heeft de Ombudsman zijn bevindingen weergegeven onder "GEDRAGING waarop de klacht betrekking heeft". Over het h i s t o r i s c h k a d e r is de Ombudsman tot de volgende bevindingen gekomen: * In de commissievergadering van 3 september was het punt Tariefstelling Telekabel uitgebreid behandeld; volgens het verslag van die vergadering deelde de wethouder mee dat hierover op 29 september uitsluitsel zou komen * Dat het bij agendapunt van de besloten vergadering van 29 september "Voortgang Telekabel" opnieuw zou gaan over de tariefstelling Telekabel was ook de idee van de Gelder- lander blijkens het uitgebreide krantenbericht in de editie van zaterdag 13 september waarin wordt gemeld dat op vrijdag 12 september het zoveelste tegenbod van Telekabel bij wethou- der Janssen in de bus zou zijn gevallen. * Volgens wethouder Janssen in diens gesprek met de Ombudsman op 12 december verkeerden zowel de leden van de commissie als de heer Essers echter in de onjuiste veronderstelling dat het bij het in de besloten commissievergadering geagen- deerde agendapunt "Voortgang Telekabel" over de tariefstel- ling zou gaan; in feite ging het daarbij over benoemingen in de nieuwe programmaraad en de gedachten van Telekabel daarover. Gezien de eerdere openbare behandeling was ook nooit bedoeld om, als er uitsluitsel gegeven zou kunnen worden over de kwestie van de tariefstelling Telekabel, dit in een beslo- ten gedeelte van de commissievergadering aan de orde te stellen. * De wethouder heeft in de loop van de middag van 29 september aan de commissiesecretaris laten weten dat hij over het niet- agendeerde punt Tariefstelling Telekabel (gezien de gewekte en bestaande verwachtingen bij de commissieleden) in de openbare commissievergadering mededelingen zou doen. * De heer Essers heeft zijn verzoek van 25 september aan de com- missiesecretaris om in de commissievergadering van 29 september het woord te voeren over agendapunt 3 van het besloten gedeelte nog dezelfde dag per e-mail in afschrift doen toekomen aan de wethouder zelf; deze was dus in de loop van de middag van 29 september al op de hoogte van zijn verzoek om te mogen inspreken. * De commissiesecretaris heeft het verzoek van de heer Essers om over agendapunt 3 van het besloten gedeelte van de vergadering in te mogen spreken donderdagmiddag 29 september aan de wethou- der voorgelegd ter verkrijging van instructie voor reactie. * De reactie van de wethouder richting commissiesecretaris bracht deze tot de mening dat deze bij de mededelingen van de wethouder over de tariefstelling Telekabel in het openbare gedeelte van de vergadering als inspreken het woord zou mogen voeren, en tot haar telefonische mededeling daarvan op het antwoordapparaat van de heer Essers. De Ombudsman heeft niet onomstotelijk vast kunnen stellen of de wethouder de commissiesecretaris 's middags ook van de inhoud |
vervolgvel 7 |
wel of niet ook van de inhoud van zijn mededelingen op de hoogte heeft gebracht en evenmin of hij wel of niet expli- ciet aan de commissiesecretaris heeft laten weten dat de heer Essers daarbij het woord zou mogen voeren. Over de f o r m e l e a s p e c t e n is de Ombudsman tot de volgende bevindingen gekomen: * artikel 7 lid 1 van de Verordening op de Raadscommissies bepaalt dat de voorzitter na de opening van de vergadering in de gelegenheid stelt om als inspreken het woord te voe- ren over onderwerpen die op de agenda staan vermeld, met uitzondering van enkele met name genoemde categorieën van onderwerpen waaronder het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen. Er is dus sprake van inspreekrecht. * lid 2 van dit artikel bepaalt dat de voorzitter in afwijking van het gestelde in lid 1 in bijzondere gevallen kan beslis- sen dat een inspreken geen gelegenheid krijgt van het spreek- recht gebruik te maken. * lid 3 van dit artikel bepaalt dat personen die van het inspreek recht gebruik willen maken dit (bij voorkeur uiterlijk twee da- gen voor de vergadering) bij de secretaris van de commissie (moeten) melden. * lid 4 van dit artikel bepaalt dat de voorzitter beslist over de hoeveelheid spreektijd die een inspreken krijgt, en dat hij zich bij de toekenning van spreektijd aan inspreker mede laat leiden door het belang van een doelmatig verloop van de verga- dering. * er is geen reden te vinden in de regelingen omtrent besloten commissievergaderingen of in artikel 7 van de verordening op de raadscommissies om aan te nemen dat het inspreekrecht van artikel 7 lid 1 niet van toepassing zou zijn op via openbare agenda's bekende agendapunten van besloten gedeelten van een commissievergadering. Het inspreken geschiedt volgens de ver- ordening ook niet bij het betrokken agendapunt maar na opening van de vergadering, dus vóór de deuren worden gesloten. * de omstandigheid dat het belang van een doelmatig verloop van de vergadering in lid 4 van artikel 7 wél en in lid 2 van dat artikel niet expliciet genoemd wordt als overweging bij de be- slissing van de voorzitter, sluit niet uit dat ook in bijzonde- re gevallen als bedoeld in lid 2 dat belang mede overweging mag zijn van de voorzitter om van de daarbij bestaande mogelijkheid om te beslissen dat een inspreken geen gelegenheid krijgt van het spreekrecht gebruik te maken feitelijk ook gebruik te maken. * artikel 7 lid 2 van de verordening op de raadscommissies geeft geen nadere precisering van "bijzondere gevallen" waarin dat artikel van toepassing is. |
29 DEC. 1997 |
Edited by RE | vervolg >> |