DE GELDERLANDER / WOENSDAG 24 MEI 2000
Gemeente wil klachten 'lastpost' negeren

Door onze verslaggever
NIJMEGEN - Mag een gemeentebestuur een inwoner die het stadhuis bestookt met brieven en e-mails negeren? Burgemeester en wethouders hebben Nijmegenaar Rob Essers schriftelijk gedreigd niet meer op zijn brieven te reageren. Dat gaat een aantal fractievoorzitters in de gemeenteraad te ver. Zij hebben Essers uitgenodigd voor een gesprek om te voorkomen dat de zaak escaleert.

Essers gaat op de uitnodiging in. "Al zit het gevaar erin dat het te veel op mijn persoon gespeeld wordt, terwijl ik er steeds meer van overtuigd raak dat iedere burger in Nijmegen last heeft van gebrekkige klachtenafhandeling door de gemeente."

Onder de indruk van de brief van de gemeente om niet meer te reageren, is Essers niet. "Ik heb de onhebbelijke neiging om steeds te blijven schrijven."
Essers (48) wordt al jaren op het stadhuis als lastpost ervaren. De geboren Nijmegenaar besteedt heel wat uren per week aan het kritisch volgen van het stadsbestuur. Hij is vaste bezoeker van commissie- en raadsvergaderingen. Betaald werk heeft hij niet, wel is hij als vrijwilliger actief voor organisaties als D66, COC en de Gezamenlijke Aanpakkrant.
In de jaren zeventig en tachtig studeerde hij pedagogiek en massacommunicatie aan de Katholieke Universiteit.

Met grote regelmaat wijst hij stadsbestuurders en ambtenaren op gemaakte fouten of tekortkomingen. Vaak zijn deze correspondenties op zijn website (www.gaypnt.demon.nl) terug te vinden. De gebrekkige wijze waarop Nijmegen klachten afhandelt mag een stokpaardje van hem genoemd worden. Enkele recente wapenfeiten:

  • (toenmalig) minister Peper van Binnenlandse Zaken schreef de gemeente dat het in strijd is met de wet dat raadsleden een gratis parkeervergunning krijgen. Essers had hierover aan gemeente en ministerie vragen gesteld;
  • de lijst van nevenfuncties van raadsleden en de burgemeester wordt niet aangepast, ondanks dat de wet dit voorschrijft. Alleen CDA-wethouder loop Tettero liet sinds de raadsverkiezing in 1998 tussentijds aanvullen dat hij lid van het bestuur van de Stichting Synagoge Nijmegen is geworden. Daarom had Tettero niet deel mogen nemen aan het recente besluit deze stichting subsidie te verlenen, stelt Essers;
  • Nijmegen heeft verzuimd te publiceren dat B en W in april de plaatselijke klachtenverordening hebben ingetrokken. Essers ontdekt dat besluit in een lijstje van B en W, terwijl de verordening nog wel in het gemeentelijk informatiecentrum Open Huis ter inzage ligt.

    Essers: "Ik was ontstemd dat het college niet iedereen hierover geïnformeerd heeft en heb vier pagina's daarover volgeschreven. Die heb ik naar de voorzitter van de raadscommissie Algemene Zaken gestuurd (burgemeester D'Hondt - red.). Die zag geen aanleiding te reageren. Zijn argument: er was al uitvoerig over gecorrespondeerd. Ik vrees dat de gemeenteraad niet weet dat die klachtenverordening vervallen is."

    Die verordening regelt ook hoe klachten die burgers aan de gemeenteraad sturen, behandeld moeten worden. Klachtenafhandeling is in Nijmegens recente geschiedenis een beladen term. Jarenlang functioneerde de gemeentelijke ombudsman gebrekkig of niet. Begin 1999 besloot Nijmegen die taak over te dragen aan de Nationale Ombudsman in Den Haag. Essers: "Vorig jaar heb ik zeven klachten naar de Nationale Ombudsman gestuurd. Daar is er nog één van over: de klachtenafnandeling door de gemeente Nijmegen."

    Wethouder Tettero heeft onlangs een andere klager excuses aangeboden, omdat haar brief maandenlang onbeantwoord bleef. Ook kondigde hij aan het nog geen jaar oude postsysteem van de gemeente te verbeteren, omdat het niet waterdicht blijkt te zijn.

    Essers zegt zelf niet de indruk te hebben als 'veelschrijver' slechter behandeld te worden dan anderen. Het dreigement van het stadsbestuur hem te negeren, is nog niet in daden omgezet. "En als ze niet reageren, stuur ik een klacht naar de Nationale Ombudsman of ik ga naar de rechter. Dan hebben ze er veel meer werk aan."

    De klacht vanuit het raadhuis dat Essers' brieven 'onevenredig veel inzet van de ambtelijke capaciteit vergen', noemt Essers onzin. "Mijn klachten komen omdat men het er in het begin bij laat zitten, het laat versloffen. Je kunt een klager beter ten onrechte serieus nemen dan niet serieus."


    Bron: De Gelderlander, woensdag 24 mei 2000

  •  
    Rob Essers

    Niek Engelschmanlaan 129
    6532 CR  Nijmegen
    (024) 355 81 71
    rob@gaypnt.demon.nl
    Klachtenverordening


    Inleiding
    Besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden, liggen - conform artikel 140 van de Gemeentewet - voor een ieder kosteloos ter inzage op de gemeentesecretarie of op een andere door de raad te bepalen plaats. Of de raad ooit bepaald heeft dat deze plaats het gemeentelijke informatiecentrum Open Huis is, weet ik niet. Een feit is dat de Klachtenverordening daar op 1 april 2000 niet meer ter inzage lag. Op 23 maart 2000 zat het Gemeenteblad waarin deze verordening op 9 mei 1996 gepubliceerd is nog wel in het Open Huis in de daarvoor bestemde map.

    Vervallen
    Op de gemeentelijke website is het bestand gb96039.pdf nog altijd beschikbaar (situatie op 21 april 2000). Bij nadere bestudering bleek echter dat de digitale versie van het Gemeenteblad op 11 augustus 1999 om 14:17 uur is gewijzigd. Op het oorspronkelijke voorblad is in blauw de volgende tekst toegevoegd:

    N.B.
    Met ingang van 1 juli 1999 is de verordening van rechtswege vervallen. Op die datum is namelijk hoofdstuk 9 van de Awb, dat het klachtrecht regelt, van kracht geworden.

    Een soortgelijk formulering is terug te vinden in de besluitenlijst van de B&W-vergadering d.d. 21 maart 2000; bij het besluit nummer 2.1 staat:

    Korte inhoud
    Door de inwerkingtreding van de wettelijk voorschriften over klachtenbehandeling (Algemene wet bestuursrecht) is de gemeentelijke klachtenverordening vervallen.
    Een nieuw besluit is nodig als basis voor de behandeling van klachten over bestuursorganen en medewerkers.
    Bijgevoegde concept-besluit sluit grotendeels aan op de tot dusver geldende praktijk.

    Het vervallen van de Klachtenverordening is bij mijn weten nooit officieel bekend gemaakt. Bovendien lag de verordening - zonder aantekening - zeer recent nog in het Open Huis ter inzage. Op verschillende verzoeken om helderheid met betrekking tot de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de gemeentelijke Klachtenverordening heb ik in het verleden nooit een reactie ontvangen.

    Wob-verzoek
    Op 16 maart 2000 heb ik het college van burgemeester en wethouders met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur verzocht om informatie over zowel de algemeen verbindende voorschriften als de beleidsregels inzake klachtbehandeling die door het gemeentebestuur zijn vastgesteld of worden voorbereid. Het antwoord volgde op 31 maart 2000:

    3. Uw brief van 16 maart
    Er is thans geen informatie beschikbaar ten aanzien van algemeen verbindende voorschriften of beleidsregels inzake de klachtbehandeling. Met de voorbereiding van aanvullende regels is nog niet begonnen. Wat wel beschikbaar is, is het besluit inzake de machtiging van de klachtenbehandeling. Uit uw brief blijkt dat u daarvan reeds kennis hebt genomen.

    Van onduidelijkheid over het toepasselijke klachtenregime is geen sprake. Met de inwerkingtreding van hoofdstuk 9 zijn alle bepalingen in gemeentelijke verordeningen die hetzelfde onderwerp hebben van rechtswege vervallen. Dit volgt niet alleen uit de Gemeentewet, maar ook uit vaste jurisprudentie daaromtrent. De wetgever heeft voor dit systeem gekozen, juist om te voorkomen dat per onderdeel van een bepaling moet worden nagegaan of dit buiten toepassing dient te blijven wegens strijd met de hogere regeling. Het rechtsgevolg van het vervallen van rechtswege treedt daarom zelfs in bij een gedeeltelijke overlapping van onderwerpen. Of het daarbij om uitvoeringsregels of andere regels gaat doet niet terzake.
    Voor aanvúllende gemeentelijke regels kan onder voorwaarden ruimte zijn, maar het moet daarbij gaan om posterieure aanvullingen. Ook dit is vaste jurisprudentie.

    De bepalingen van de gemeentelijke klachtenverordening moeten dan ook van rechtswege vervallen geacht te zijn, mogelijk met uitzondering van de laatste twee artikelen waar echter geen zelfstandige betekenis aan toekomt. Indien in de toekomst aanvullende regels worden vastgesteld zullen deze bepalingen voorzover nodig nog worden ingetrokken.

    Ons college gaat er hoe dan ook van uit dat hoofdstuk 9 van de Awb onverkort voor onze gemeentelijke organisatie geldt. De bepalingen uit dat hoofdstuk worden bij de klachtbehandeling toegepast. Van onduidelijkheid over de toepasselijke regeling kan daarom in geen enkele geval sprake zijn.


    Onduidelijkheden
    Ondanks deze uitvoerige reactie zijn alle onduidelijkheden hierdoor nog geenszins weggenomen. De stelling dat er van onduidelijkheid over het toepasselijke klachtenregime is geen sprake is, blijkt niet terecht. Opmerkelijk is dat niet expliciet verwezen wordt naar artikel 122 van de Gemeentewet. Van een vage verwijzing naar de Gemeentewet en/of niet nader genoemde jurisprudentie daaromtrent word ik niet veel wijzer. Met de toevoeging dat de laatste twee artikelen van de Klachtenverordening mogelijk niet van rechtswege vervallen zijn, wordt de onduidelijkheid alleen maar vergroot.

    Op grond van artikel 122 van de Gemeentewet zijn bepalingen van gemeentelijke verordeningen in wier onderwerp door een wet, een algemene maatregel van bestuur of een provinciale verordening wordt voorzien, van rechtswege vervallen.
    Niet de Klachtenverordening zelf maar een aantal bepalingen uit die verordening zijn dus mogelijk van rechtswege vervallen. Bovengenoemde aantekening op het voorblad en de tekst in de besluitenlijst van B&W d.d. 21 maart 2000 is dus feitelijk onjuist. De verordening met de resterende bepalingen had mijns inziens dus nog altijd conform artikel 140 van de Gemeentewet ter inzage moeten liggen.

    Voorlichting
    Het antwoord op de vraag welke bepalingen van de Klachtenverordening wel en welke niet van rechtswege vervallen zijn, is niet duidelijk. Aan de mogelijk niet vervallen artikelen 13 en 14 zou geen zelfstandige betekenis toekomen. Dat mag dan misschien gelden voor artikel 14 (citeertitel), maar zeker niet voor artikel 13 van de verordening waarin het volgende is bepaald:

    Artikel 13   Voorlichting
    1.Burgemeester en wethouders dragen zorg voor een deugdelijke openbare voorlichting over het bepaalde in deze verordening.
    2.In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders.

    Ik zie niet in waarom artikel 13, eerste lid, van rechtswege vervallen zou zijn en nog minder waarom aan deze bepaling geen zelfstandige betekenis toekomt. Deze bepaling houdt mijns inziens namelijk óók in dat burgemeester en wethouders zorg hadden moeten dragen voor een deugdelijke openbare voorlichting over het van rechtswege vervallen van (andere) bepalingen in deze verordening. Het college is op dit punt vóór en na 1 juli 1999 in gebreke gebleven.
    Het wetsontwerp Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over de behandeling van klachten door bestuursorganen is op 14 januari 1998 naar de Tweede Kamer en op 17 november 1998 naar de Eerste Kamer gezonden. De wet stond op 12 mei 1999 in Staatsblad 214. De inwerkingtreding op 1 juli 1999 kan dus onmogelijk als een verrassing zijn gekomen.

    Rapportage
    Een onderwerp dat bij mijn weten niet in hoofdstuk 9 Awb geregeld wordt, is de rapportage aan het gemeentebestuur waarover in artikel 11 van de Klachtenverordening verschillende bepalingen zijn opgenomen:

    Artikel 11   Rapportage aan gemeentebestuur
    1.Elke klachtinstantie rapporteert ten minste eenmaal per jaar aan burgemeester en wethouders aangaande de afhandeling van klachten in de voorafgaande periode. Daarbij wordt in ieder geval vermeld:
    a.hoeveel klachten in de verslagperiode ter behandeling zijn binnengekomen;
    b.hoeveel klachten in de verslagperiode zijn afgedaan en welke de beslissingen waren;
    c.in hoeveel gevallen de voorgeschreven termijnen van afdoening niet gerealiseerd zijn, hoe groot de overschrijdingen waren en wat daarvan de oorzaken waren;
    d.welke soorten klachten zijn ingediend;
    e.tot welke maatregelen de klachten in de verslagperiode aanleiding hebben gegeven;
    f.of zich, buiten de in a t/m e genoemde onderwerpen, vermeldenswaardige feiten of omstandigheden in verband met de klachtenbehandeling hebben voorgedaan.
    2.Burgemeester en wethouders rapporteren ten minste eenmaal per jaar aan de raad aangaande de afhandeling van bij de gemeente in de voorafgegane periode binnengekomen klachten. Zij geven daarbij informatie over de in het eerste lid genoemde aspecten.

    In artikel 9:12a Awb is slechts bepaald dat het bestuursorgaan zorg draagt voor registratie van de bij hem ingediende schriftelijke klachten. De toevoeging "De geregistreerde klachten worden jaarlijks gepubliceerd." kan niet aangemerkt worden als een regeling van hetzelfde onderwerp. Van een overlapping met artikel 11, eerste lid, van de Klachtenverordening is geen sprake; ook bij het tweede lid is aanvechtbaar of er wel sprake is van enige overlapping.
    Ook ten aanzien van artikel 8 van de verordening moet worden betwijfeld of de bepalingen inzake de wijze van registratie van klachten en de artikel 9:12a van de wet geregelde zorgplicht voor registratie van schriftelijke klachten elkaar overlappen.

    De veronderstelling dat (ook) artikel 11 van de Klachtenverordening van rechtswege vervallen is, lijkt vooral ingegeven door het feit dat er nooit adequaat gevolg gegeven is aan deze voorschriften. In het gemeentelijke Raads Informatie Systeem heb ik alleen de Klachtenrapportage 1990 (Rv. 295/1991) en de Klachtenrapportage 1991 (Rv. 307/1992) terug kunnen vinden.

    Jurisprudentie
    De bepalingen uit de Klachtenverordening over onderwerpen die in hoofdstuk 9 Awb niet geregeld worden, zijn niet van rechtswege vervallen. De vraag of in een concreet geval sprake is van regeling van hetzelfde onderwerp, staat in laatste instantie ter beoordeling van de rechter. Het huidige artikel 122 van de Gemeentewet is vrijwel gelijk aan artikel 194 (oud); de wijziging van de formulering "houden van rechtswege op te gelden" in "zijn van rechtswege vervallen" kan hier verder buiten beschouwing blijven.
    Ook bij een gedeeltelijke overlapping van onderwerpen komen bepalingen komen in hun geheel van rechtswege te vervallen. Toch blijkt bijvoorbeeld uit een uitspraak van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State van 11 maart 1986 (Administratiefrechtelijke Beslissingen 1986, 564) dat slechts artikel 4, eerste lid aanhef en onder e, van de Garageverordening Amsterdam krachtens artikel 194 (oud) van rechtswege opgehouden is te gelden.

    Het gaat hierbij niet om een opsplitsing van een bepaling, maar om zelfstandige onderdelen. De gemeentelijke wetgever had ook een aantal afzonderlijke bepalingen kunnen formuleren. Dit betekent dat bij een beoordeling van de Klachtenverordening óók gekeken moet worden naar verschillende bepalingen die in één artikel onder hetzelfde kopje schuil kunnen gaan.

    Duidelijkheid
    Los van de vraag welke bepalingen in de Klachtenverordening van rechtswege vervallen zijn, blijkt uit een aantal uitvoeringsregels dat er in het verleden behoefte bestond om de klachtbehandeling ook op dit punt per verordening te regelen. De behoefte aan duidelijkheid bestaat mijns inziens nog steeds.
    Op grond van artikel 9:13 Awb heeft de gemeenteraad de mogelijkheid om aanvullende bepalingen voor een klachtadviesprocedure van toepassing te verklaren. De mogelijkheid die artikel 9:14 biedt om een commissie te belasten met de behandeling van de advisering over klachten, betekent dat de Commissie voor bezwaarschriften ook in de toekomst de beslissing in alle gevallen waarin de raad op een klacht dient te beslissen. Er is geen reden om aan te nemen dat de Commissie voor bezwaarschriften op dit punt geen taak meer heeft.

    Het verdient aanbeveling om alle resterende bepalingen Klachtenverordening (GB96-039) alsnog in te trekken. Tegelijkertijd kunnen aanvullende regels vastgesteld worden met betrekking tot de uitvoering van hoofdstuk 9 Awb.Alleen op deze wijze kan aan de bestaande onduidelijkheid een einde gemaakt worden.



    RE/20000421/1-4

     
    Directie Bestuur & Organisatie
    Bedrijfsvoering
    Centrale Juridische Zaken
    Gemeente Nijmegen
      Korte Nieuwstraat 6
    6511 PP  Nijmegen
    Telefoon (024) 329 2451
    Telefax   (024) 329 23 78
    de heer drs. R.C. Essers
    Niek Engelschmanlaan 129
    6532 CR Nijmegen
     
    Postadres
    Postbus 9105
    6500 HG  Nijmegen
    Datum Datum uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer
    11-09-2000 09-09-2000 C370/GK 3292451
    Onderwerp Aantal bijlagen
    intrekken regelingen  
     
    
    Geachte heer Essers,
    
    Het voorbereiden van het intrekken van verordeningen en regelingen die
    zijn vervallen, achterhaald of om andere redenen moeten worden
    ingetrokken, kost meer tijd dan voorzien.
    Het noemen van een concrete termijn is moeilijk, maar wij verwachten
    uiterlijk in het eerste of tweede kwartaal van 2001 een voorstel aan de
    raad te kunnen uitbrengen.
    
    Met vriendelijke groet,
    college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen,
    
    De Burgemeester                    De Secretaris
    
    
    
    
    w.g. mr. E.M. d'Hondt              w.g. H.K.W. Bekkers
     


    Edited by RE