Straatnaamgeving door de gemeenteraad

memorandum d.d. 11 december 2001
e-mailbericht aan commissiesecretaris d.d. 15 december 2001
commissie straatnaamgeving d.d. 19 december 2001
memorandum d.d. 13 februari 2001
e-mailbericht aan Juridische Zaken d.d. 13 februari 2002
verslag commissie straatnaamgeving d.d. 20 februari 2002

Initiatiefvoorstel Straatnaamgeving door de gemeenteraad d.d. 12 juli 2002
'Laat geven van straatnamen over aan gemeenteraad'  De Gelderlander, 18-07-2002
verslag commissie Algemeen Bestuur d.d. 12 september 2002 (gedeeltelijk)
e-mailbericht d.d. 13 september 2002 (Kantekeningen bij initiatiefvoorstel)
bijlage: relevante artikelen uit de Gemeentewet

brief van B&W d.d. 24 september 2002 (collegestandpunt)
reactie initiatiefnemers d.d. 24 september 2002
bijlage: Amendement: Straatnaamgeving, de puntjes op de i...
agenda raad d.d. 25 september 2002 (gedeeltelijk)
besluitenlijst raad d.d. 25 september 2002 (gedeeltelijk)
woordelijk verslag raad d.d. 25 september 2002 (gedeeltelijk)

brief van burgemeester d.d. 26 september 2002
Verordening commissie straatnaamgeving (gemeenteblad GB02-90)
Ter Horst: raadsbesluit vernietigen  Omroep Gelderland, 27-09-2002
Ter Horst moet raadsbesluit slikken Omroep Gelderland, 30-09-2002
e-mailbericht van Vernieuwingsimpuls d.d. 10 oktober 2002

brief van ministerie van BZK d.d. 11 oktober 2002
bijlage: e-mailbericht van ministerie d.d. 23 september 2002
bijlage: idem, d.d. 24 september 2002
bijlage: e-mailbericht van gemeente Nijmegen d.d. 24 september 2002
brief van ministerie van BZK d.d. 18 oktober 2002
bijlage: e-mailbericht van gemeente Nijmegen d.d. 20 september 2002

brief van ministerie van BZK d.d. 6 november 2002
bijlage: brief van B&W d.d. 24 september 2002 (concept)
bijlage: Handreiking bestuursbevoegdheden in een dualistisch stelsel
Rapport Nationale ombudsman (rapportnummer 2004/028)

 
 
'Laat geven van straatnamen over aan gemeenteraad'
Door onze verslaggever

NIJMEGEN - De gemeenteraad moet de bevoegdheid krijgen om straten een naam te geven.. Dat vinden GroenLinks, VVD en CDA in Nijmegen. Raadsleden van deze drie partijen hebben nu een initiatiefvoorstel ingediend om dit mogelijk te maken.

Tot voor kort bestond er een aparte commissie Straatnaamgeving. Deze commissie bepaalde hoe de nieuwe straten, wijken en delen van de stad benoemd moesten worden.
Door nieuwe wetgeving is het onduidelijk geworden of die bevoegdheid nu bij het college van burgemeester en wethouders ligt of bij de gemeenteraad.

De indieners van het initiatiefvoorstel zijn van mening dat 'juridisch niets in de weg staat om de straatnaamgeving bij de gemeenteraad té laten'. B en W vinden echter dat zij degenen zijn die over de namen van de straten gaan.

De raadsleden Jan van der Meer (GroenLinks), Peter Paul Leferink op Reinink (VVD) en Jaap Lamers (CDA) hebben het initiatiefvoorstel ingediend. Zij vinden dat veel burgers zich juist nauw betrokken voelen bij de straatnaamgeving. Als zodanig kan die naamgeving een versterking betekenen voor de volksvertegenwoordigende rol van de gemeenteraad. Een raad kan signalen uit de lokale samenleving, suggesties en ideeën . adequaat oppikken, vinden de indieners van het voorstel.

Als de raad zeggenschap krijgt over de nieuwe straatnamen, worden de burgers dus meer bij de lokale politiek betrokken, vinden de drie partijen. En dat is volgens hen niet het geval als de straatnaambevoegdheid bij het college van burgemeester en wethouders komt te liggen. Dan mogen de raadsleden namelijk geen zitting nemen in de adviserende Straatnaamcommissie. En ze mogen er ook niet meer over meebeslissen. Straatnamen als Burgemeester Daleslaan en Marikenstraat werden in de vorige raadsperiode na een publiek debat door de raad goedgekeurd. De drie willen dat graag in deze 'regeerperiode' van de Nijmeegse raad zo houden.

Bron: De Gelderlander, donderdag 18 juli 2002

 
Gemeente Nijmegen Verslag vergadering
Commissie Algemeen bestuur
Vergadering commissie Algemeen Bestuur gemeente Nijmegen d.d. 12
september 2002

Aanwezig:
Commissieleden:
R.S. Zwart (PvdA), P.J.E. Breukers (PvdA), H.B.W. van Hees (NN), B. van
Zijll de Jong-Lodenstein (SLN), J. Baard (SLN), A. van Putten (D66),
M. Ulijn (D66), J. Lagerweij (VSP), M. Hulskorte (VSP), J. van Hooft jr.
(SP), W.J. van Nispen (SP), H. Buursen (CDA), R.B. Ester-Bil (CDA),
F. Jans (CDA), P.P. Leferink op Reinink (VVD), F. van Vlaanderen (VVD),
W.M. van Eck (GroenLinks), S.Y.R. Witsenhuijsen (GroenLinks), A.M.C.
Simons-Welschen (GroenLinks)

Voorzitter:             R. Bos
Secretaris:             G. van der Woude
Interim-griffier:       T. Jorritsma
Portefeuillehouders:    G. ter Horst, P. Depla, P. Lucassen
Voorts aanwezig:        dhr Leenders (brandweercommandant),
                        de heren P. Krielen en W. Rab (Mensec)



VERSLAG VERGADERING

[...]

5.    Initiatiefvoorstel Straatnaamgeving

De VVD verklaart dat de commissie Straatnaamgeving echt iets Nimweegs
is, iets voor gemeenteraadsleden om samen met de inwoners na te denken
over de naamgeving van de straten.
Wethouder Depla antwoordt dat in het duale stelsel de uitvoering en
voorbereiding van beleid bij het college ligt en het stellen van kaders
en hoofdlijnen van beleid bij de raad. Straatnaamgeving behoort tot het
uitvoeren van beleid en is derhalve een taak van het college. Het
argument dat de raad volgens de Gemeentewet de naam aan de stad moet
geven is niet relevant want het gaat hier om de naamgeving van straten,
niet de stad. Hij stelt voor dat het college de voorbereiding van de
straatnaamgeving op zich neemt en hiertoe met voorstellen naar de raad
gaat die deze vervolgens in commissieverband met betrokken partijen zal
bespreken. Dit zou een wijziging van de verordening betekenen.

INSPREKER: dhr R. Essers
Dhr Essers stelt dat het college vanaf de invoering van de wet
Dualisering de tijd heeft gehad een voorstel tot wijziging van de
verordening voor te leggen maar dit heeft nagelaten. Het
initiatiefvoorstel komt tegemoet aan alle tekortkomingen van de
totstandkoming van raadsbesluiten met betrekking tot de straatnaamgeving
in het verleden. Omdat het om veel meer dan alleen straatnamen gaat, is
het uitgangspunt in de verordening dat de raad de naam van de gemeente
kan wijzigen maar ook wijknamen, stadsdeelnamen en dergelijke. Omdat het
college al een aantal jaren in gebreke is gebleven om daarin op een
adequate wijze te voorzien, zou het een slechte zaak zijn om de
straatnaamgeving aan het college over te laten.

De VVD zegt dat juist het voortraject voor de commissie Straatnaamgeving
uiterst belangrijk was vanwege het contact met de burgers. De fractie
blijft achter het initiatiefvoorstel staan.
Het CDA, de VSP, SLN, GroenLinks, NN en D66 steunen het
initiatiefvoorstel.
De SP vindt het een goed aanbod van het college om het voorbereidend
werk te doen, omdat er met het oog op de Waalsprong veel werk te
verricht valt en vraagt of het aantal van drie gemeenteraadsleden een
hard punt is. De VVD antwoordt dat de commissie ambtelijke ondersteuning
krijgt en dat het aantal van drie gemeenteraadsleden eventueel kan
worden uitgebreid, maar wel effectief moet blijven.
De PvdA ziet in de wet Dualisering geen enkele aanleiding om de
bevoegdheid van de straatnaamgeving naar het college te delegeren. In de
wet Dualisering staat echter ook dat het college de besluitvorming van
de raad voorbereidt. De procedure die zal moeten worden gevolgd als het
initiatiefvoorstel wordt aangenomen, is echter erg omslachtig en het is
overbodig om de oude commissie Straatnaamgeving te handhaven.
Wethouder Depla antwoordt dat de adviescommissies de door het college
voorbereide voorstellen bespreken en vervolgens de raad erover
adviseren. Een adviescommissie kan zelf besluiten over de wijze waarop
de inspraak van bewoners wordt georganiseerd. Het college wil niet de
bevoegdheid van de raad overnemen maar alleen de systematiek hanteren
die ook bij andere raadsvoorstellen wordt gehanteerd. Als het
initiatiefvoorstel wordt aangenomen, zal iedere straatnaamgeving in
principe een initiatiefvoorstel zijn en moet de ambtelijke capaciteit
via de griffie worden geregeld.
GroenLinks meent dat er goede afspraken te maken zijn over de wijze
waarop voorstellen van de commissie Straatnaamgeving naar de raad worden
geleid.
De voorzitter stelt voor dat de initiatiefnemers dit juridisch goed
uitzoeken alvorens het initiatiefvoorstel aan de raad voor te leggen.

De fracties van NN, VVD, CDA, SLN, D66, GroenLinks, SP en VSP stemmen
vóór het initiatiefvoorstel. De fractie van de PvdA heeft geen
principiële bezwaren tegen het initiatiefvoorstel.


[...]
 

Bron: Verslag commissievergadering d.d. 12 september 2002; blad 1 en vervolgvel 6-7

 
 
Date: Fri, 13 Sep 2002 10:32:15 +0200
To: Jan van der Meer <j_meer@dds.nl>, Jaap Lamers <j.h.j.lamers@dlg.agro.nl>,
Peter-Paul Leferink op Reinink <leferink@telebyte.nl>
From: Rob Essers <rob@gaypnt.demon.nl>
Subject:   Kanttekeningen bij initiatiefvoorstel
Cc:  "Krol, Ger C370" <g.krol@nijmegen.nl>, "Jorritsma, Tine C110" <t.jorritsma@nijmegen.nl>, Renate Bos <renatebos@altavista.nl>

Kanttekeningen bij initiatiefvoorstel
Het wegnemen van de juridische bezwaren tegen het initiatiefvoorstel 'Straatnaamgeving door de gemeenteraad' is wat moeilijk als niet precies duidelijk is waar de schoen wringt. Het heeft mij verbaasd dat het college de juridische bezwaren niet vooraf schriftelijk aan de commissie kenbaar gemaakt heeft, Van het argument dat het juridisch niet kan, word ik niet veel wijzer.
Op basis van de summiere informatie uit de wandelgangen heb ik een aantal bepalingen uit de Gemeentewet op een rijtje gezet (zie bijlage). Als er nog meer relevante bepalingen zijn, hoor ik dat graag.

artikel 84
De commissie straatnaamgeving is volgens de voorgestelde ontwerpverordening een commissie ex artikel 84, eerste lid. De commissie is op dit punt te vergelijken met een commissie die is ingesteld om te adviseren over de beslissing op ingediende bezwaarschriften en een commissie belast met de behandeling van en de advisering over klachten.

Door de aanwezigheid van deskundigen (en burgers) is er dus geen sprake van een extra raadscommissie ex artikel 82. Er is evenmin sprake van een bestuurscommissie ex artikel 83. Van het overdragen van bevoegdheden door de raad of het college is immers geen sprake. Artikel 83 kan dus verder buiten beschouwing blijven.

bevoegdheid
Het is opmerkelijk dat nu ook het college straatnaamgeving als een bevoegdheid van de raad ziet. In het memorandum d.d. 13 februari 2002 van Lobke Opsteen (Centrale Juridische Zaken) stond nog:

Consequenties
In een strak doorgevoerd duaal stelsel behoort de besluitvorming inzake de straatnaamgeving aan het college geatribueerd te worden. Het betreft namelijk een uitvoeringstaak, die daarom niet in het duale takenpakket van de raad (vertegenwoordiging, kaders telling en controle) thuishoort.

Kennelijk is er sprake van voortschrijdend inzicht. Over de vraag hoe het beste uitvoering gegeven kan worden aan de bevoegdheid van de raad inzake straatnaamgeving lopen de meningen echter nog uiteen. Het college stelt zich op het standpunt dat alleen hij (het college is mannelijk!) de beslissingen van de raad mag voorbereiden.

artikel 160
Als ik Ger Krol goed begrepen heb, vormt artikel 160, eerste lid, onder b, de basis voor de stelling dat de voorbereiding van alle beslissingen door het college dient te geschieden. De bevoegdheid van het college om beslissingen van de raad voor te bereiden betekent mijns inziens echter niet dat anderen die bevoegdheid niet hebben of niet aan anderen zou kunnen worden toegekend.

De bevoegdheid van het college om beslissingen van de raad voor te bereiden is niet exclusief. Bij een commissie die is ingesteld om te adviseren over de beslissing op ingediende bezwaarschriften en een commissie belast met de behandeling van en de advisering over klachten komt het college er niet aan te pas. Ieder lid van de raad heeft zelfs het recht een voorstel ter behandeling in de raad in te dienen (artikel 147a).

verordening
Op grond van de voorgestelde verordening wordt de commissie straatnaamgeving met de voorbereiding van de besluitvorming van de raad belast. De formulering in artikel 2 van de verordening is ontleend aan artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet (hoewel het hier een commissie ex artikel 84, eerste lid betreft).

Er is mijns inziens geen reden om aan te nemen dat "andere commissies" de besluitvorming van de raad niet zouden mogen voorbereiden. Of de wetgever met de voorbereiding van "beslissingen van de raad" door het college (artikel 160, eerste lid, onder b) iets anders bedoelt dan de voorbereiding van de "besluitvorming van de raad" door raadscommissies (artikel 82, eerste lid) meen ik te moeten betwijfelen.

In alle gevallen kan de voorbereiding leiden tot een (ontwerp)raadsvoorstel dat aan de raad voorgelegd kan worden. Welke route een raadsvoorstel inzake straatnaamgeving in de toekomst precies aflegt, kan nader uitgewerkt worden.

Het meest gangbaar lijkt mij de situatie dat het college het verzoek voor een straatnaam aan de commissie straatnaamgeving voorlegt en de commissie vervolgens zorg draagt voor een ontwerpraadsvoorstel (uiteraard in overleg mt het college). Het is niet meer per se noodzakelijk het raadsvoorstel ook nog in een van de andere raadscommissies te bespreken.

De ambtenaren die in het verleden belast waren met de voorbereiding van de collegevoorstellen kunnen in de toekomst de commissie ambtelijk ondersteunen. De dualisering van het gemeentebestuur betekent alleen dat niet het college, maar de commissie straatnaamgeving het voorstel aan de raad voorlegt. Het staat het college overigens vrij om in voorkomende gevallen een alternatief voorstel aan de raad voor te leggen. De bevoegdheid van het college (artikel 160, eerste lid, onder a) wordt dus op geen enkele wijze ingeperkt.

wijzigingen
Ter verduidelijking van de (ontwerp)verordening en om misverstanden te voorkomen zou overwogen kunnen worden om de verordening op enkele punten aan te passen. Hoewel het recht van de commissie om de besluitvorming van de raad voor te bereiden al uit artikel 2 van de verordening blijkt, zou hieraan toegevoegd kunnen worden dat de commissie het recht heeft voorstellen ter behandeling in de raad in te dienen. De mogelijke wettelijke basis hiervoor is artikel 147a van de Gemeentewet.

I.  Aan het begin van de (ontwerp)verordening d.d. 12 juli 2002 wordt de formulering

        "Gelet op artikel 84, eerste lid, van de Gemeentewet;"

gewijzigd in:

        "Gelet op artikel 84, eerste lid, en artikel 147a van de Gemeentewet;"


II.  In artikel 2 van de (ontwerp)verordening wordt een "1." voor het eerste lid geplaatst en een tweede lid toegevoegd:

        "2.  Artikel 147a van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing."

Als een lid van de raad het recht heeft om een voorstel ter behandeling in de raad in te dienen, hebben drie raadsleden gezamenlijk dat ook. Hetzelfde recht kan mijn inziens in de verordening toegekend worden aan een commissie waarin drie raadsleden zitting hebben.

tot slot
Voorts zou ik nog een tweede wijziging willen voorstellen om teleurstellingen bij de benoeming van de raadsleden in de commissie te voorkomen (ik heb begrepen dat er meer dan drie kandidaten zijn).

III.  In artikel 3, eerste lid, van de (ontwerp)verordening wordt

        "1.  De commissie bestaat uit:
               a. drie leden van de gemeenteraad;
               b. ten minste drie overige leden."

gewijzigd in:

        "1.  De commissie bestaat uit ten minste:
               a. drie leden van de gemeenteraad;
               b. drie overige leden."

Tot zover mijn eerste kanttekeningen naar aanleiding van de behandeling van het initiatiefvoorstel in de vergadering van de commissie Algemeen Bestuur van 2 september 2002. Hopelijk is de snelheid waarmee deze reactie tot stand gekomen is, niet ten koste gegaan van de kwaliteit.

En om te voldoen aan mijn eigen wettelijke verplichtingen wil ik hierbij ook de aandacht vestigen op het feit dat ik nog wel een geschikte kandidaat voor het secretariaat van de commissie straatnaamgeving weet. :-) In plaats van een uitzetting zou die benoeming wel eens tot een besparing kunnen leiden!

Rob Essers
--
mailto:rob@gaypnt.demon.nl
http://www.gaypnt.demon.nl

 
 
Gemeentewet
HOOFDSTUK V.     DE COMMISSIES

§ 1. Commissies

Artikel 82
1. De raad kan raadscommissies instellen[,] die besluitvorming van de raad kunnen voorbereiden en met het college of de burgemeester kunnen overleggen. Hij regelt daarbij de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze, daaronder begrepen de wijze waarop de leden van de raad inzage hebben in stukken waaromtrent door een raadscommissie geheimhouding is opgelegd. Deze inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang.
2. De burgemeester en de wethouders zijn geen lid van een raadscommissie.
[...]

Artikel 83
1. De raad, het college of de burgemeester kan bestuurscommissies instellen[,] die bevoegdheden uitoefenen die hun door de raad, het college, onderscheidenlijk de burgemeester zijn overgedragen. Hij regelt daarbij de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze, daaronder begrepen de wijze waarop hij inzage heeft in de stukken waaromtrent door een bestuurscommissie geheimhouding is opgelegd. Deze inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang.
2. De burgemeester en de wethouders zijn geen lid van een door de raad ingestelde bestuurscommissie. Leden van de raad zijn geen lid van een door het college of de burgemeester ingestelde bestuurscommissie.
[...]

Artikel 84
1. De raad, het college of de burgemeester kan andere commissies dan bedoeld in de artikelen 82, eerste lid, en 83, eerste lid, instellen.
2. Artikel 83, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op een andere commissie, met uitzondering van een commissie die is ingesteld om te adviseren over de beslissing op ingediende bezwaarschriften en een commissie belast met de behandeling van en de advisering over klachten.
3. De raad, het college onderscheidenlijk de burgemeester regelt ten aanzien van een door hem ingestelde andere commissie de openbaarheid van de vergaderingen.
4. De artikelen 139, tweede lid,1 140 2 en 141 3 zijn van overeenkomstige toepassing op een besluit tot instelling van een andere commissie.


HOOFDSTUK IX. DE BEVOEGDHEID VAN DE RAAD

Artikel 147
1. Gemeentelijke verordeningen worden door de raad vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend.
2. De overige bevoegdheden, bedoeld in artikel 108, eerste lid,4 berusten bij de raad.
3. De overige bevoegdheden, bedoeld in artikel 108, tweede lid,5 berusten bij het college, voor zover deze niet bij of krachtens de wet aan de raad of de burgemeester zijn toegekend.

Artikel 147a
1. Een lid van de raad kan een voorstel voor een verordening of een ander voorstel ter behandeling in de raad indienen.
2. De raad regelt op welke wijze een voorstel voor een verordening wordt ingediend en behandeld.
3. De raad regelt op welke wijze en onder welke voorwaarden een ander voorstel wordt ingediend en behandeld.

Artikel 147b
1. Een lid van de raad kan een voorstel tot wijziging van een voor de vergadering van de raad geagendeerde ontwerp-verordening of ontwerp-beslissing indienen.
2. Het tweede lid van artikel 147a is van overeenkomstige toepassing.


HOOFDSTUK X. DE BEVOEGDHEID VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Artikel 160
1. Het college is in ieder geval bevoegd:
a. het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet de raad of de burgemeester hiermee is belast;
b. beslissingen van de raad voor te bereiden en uit te voeren, tenzij bij of krachtens de wet de burgemeester hiermee is belast;
c. regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de gemeente, met uitzondering van de organisatie van de griffie;
d. ambtenaren, niet zijnde de griffier en de op de griffie werkzame ambtenaren, te benoemen, te schorsen en te ontslaan;
e. tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente te besluiten [en deze te verrichten];
f. te besluiten rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures namens de gemeente of het gemeentebestuur te voeren, of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, [alsmede namens de gemeente of het gemeentebestuur bezwaar te maken,] tenzij de raad, voor zover het de raad aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;
g. ten aanzien van de voorbereiding van de civiele verdediging;
h. jaarmarkten of gewone marktdagen in te stellen, af te schaffen of te veranderen.
[...]


 


1 "De bekendmaking geschiedt door plaatsing in het gemeenteblad, dan wel, bij gebreke daarvan, door opneming in een andere door de gemeente algemeen verkrijgbaar gestelde uitgave." (artikel 139, tweede lid)
2 "Besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden, liggen voor een ieder kosteloos ter inzage op de gemeentesecretarie of op een andere door de raad te bepalen plaats." (artikel 140)
3 " Een ieder kan op zijn verzoek een afschrift verkrijgen van de besluiten van het gemeentebestuur die ingevolge artikel 140 ter inzage liggen." (artikel 141)
4 "De bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente wordt aan het gemeentebestuur overgelaten." (artikel 108, eerste lid)
5 "Regeling en bestuur kunnen van het gemeentebestuur worden gevorderd bij of krachtens een andere dan deze wet ter verzekering van de uitvoering daarvan, met dien verstande dat het geven van aanwijzingen aan het gemeentebestuur en het aan het gemeentebestuur opleggen of in zijn plaats vaststellen van beslissingen, slechts kan geschieden indien de bevoegdheid daartoe bij de wet of krachtens de wet bij provinciale verordening is toegekend." (artikel 108, tweede lid)
 
 

Edited by RE overzicht vervolg