Gemeente Nijmegen verordening commissie straatnaamgeving

Directie Inwoners
Burgerzaken en Belastingen
Beleid & Projecten

 
Op 7 maart 2002 zal naar alle waarschijnlijkheid het wetsontwerp
dualisering gemeentebestuur plaatsvinden. Hierin wordt onder andere
geregeld dat de positie van de raad wordt versterkt en het
wethouderschap en raadslidmaatschap worden ontvlecht.

De commissie voor de straatnaamgeving is een adviescommissie van het
College. Drie raadsleden zijn lid van de commissie en hebben als enige
stemrecht. Door de wet dualisering is het niet mogelijk dat raadsleden
lid zijn van een adviescommissie van het college. Dat betekent dat de
raadsleden geen deel meer mogen uitmaken van de commissie voor de
straatnaamgeving.

Het ligt voor de hand de commissie voor de straatnaamgeving te laten
bestaan uit deskundigen. Dit kunnen zowel deskundigen zijn uit het
gemeentelijk apparaat als daarbuiten. De zittende deskundigend,
gemeentearchivaris, PTT—Post en medewerker dienst DSP kunnen uiteraard
deel uit blijven maken van de commissie. De commissie zou kunnen woorden
aangevuld met een drietal leden. Er zou gekozen kunnen worden uit:
•  Medewerker landmeten
•  Historische verenigingen, zoals Numaga
•  Etc.


Nijmegen, 11 december 2001

Pieter Severijn
 
 
Date: Sat, 15 Dec 2001 11:58:00 +0100
To: "Severijn, Pieter N210" <p.severijn@nijmegen.nl>
From: Rob Essers <rob@gaypnt.demon.nl>
Subject:   Verordening commissie straatnaamgeving
Cc:  p.depla@nijmegen.nl, leferink@telebyte.nl j.h.j.lamers@dlg.agro.nl, j_meer@dds.nl,
 

Geachte heer Severijn,

In uw notitie d.d. 11 december 2001 voor de komende vergadering van de commissie straatnaamgeving schrijft u onder meer:

"De commissie voor de straatnaamgeving is een adviescommissie van het College. Drie raadsleden zijn lid van de commissie en hebben als enige stemrecht. Door de wet dualisering is het niet mogelijk dat raadsleden lid zijn van een adviescommissie van het college. Dat betekent dat de raadsleden geen deel meer mogen uitmaken van de commissie voor de straatnaamgeving."

Uw redenering is weliswaar juist, maar niet helemaal volledig. De commissie straatnaamgeving is een door de gemeenteraad ingestelde adviescommissie. De leden worden op grond van artikel 3, tweede lid, van de Verordening commissie straatnaamgeving (gemeenteblad GB99-013) door de gemeenteraad benoemd.

In verband met de inwerkingtreding op 7 maart 2002 van de Wijziging van de Gemeentewet en enige andere wetten tot dualisering van de inrichting, de bevoegdheden en de werkwijze van het gemeentebestuur (Wet dualisering gemeentebestuur) zal er eerst een keuze gemaakt moeten worden door welk bestuursorgaan en op grond van welke bepaling de commissie straatnaamgeving ingesteld wordt.

U gaat er kennelijk zonder meer van uit dat de commissie straatnaamgeving door het college wordt ingesteld. Gelet op de huidige taak is dat niet ondenkbaar. Maar de commissie straatnaamgeving kan na de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur ook door door de raad ingesteld worden op grond van artikel 82, eerste lid, of artikel 84, eerste lid, van de (gewijzigde) Gemeentewet:

HOOFDSTUK V.    DE COMMISSIES

Par. 1.  Commissies

Artikel 82
1. De raad kan raadscommissies instellen, die besluitvorming van de raad kunnen voorbereiden en met het college of de burgemeester kunnen overleggen. Hij regelt daarbij de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze, daaronder begrepen de wijze waarop de leden van de raad inzage hebben in stukken waaromtrent door een raadscommissie geheimhouding is opgelegd. Deze inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang.
2. De burgemeester en de wethouder zijn geen lid van een raadscommissie.
3. Bij de samenstelling van een raadscommissie zorgt de raad, voor zover het de benoeming betreft van leden van de raad, voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde groeperingen.
4. Een lid van de raad is voorzitter van een raadscommissie.
5. De artikelen 19, tweede lid, 21, tweede lid, 22 en 23 zijn van overeenkomstige toepassing op een vergadering van een raadscommissie, met dien verstande dat in artikel 19, tweede lid, voor "de burgemeester" wordt gelezen "de voorzitter van een raadscommissie" en in artikel 21, tweede lid, voor "Een wethouder" wordt gelezen "De burgemeester of een wethouder".

Artikel 83
1. De raad, het college of de burgemeester kan bestuurscommissies instellen, die bevoegdheden uitoefenen die hun door de raad, het college, onderscheidenlijk de burgemeester zijn overgedragen. Hij regelt daarbij de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze, daaronder begrepen de wijze waarop hij inzage heeft in de stukken waaromtrent door een bestuurscommissie geheimhouding is opgelegd. Deze inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang.
2. De burgemeester en de wethouders zijn geen lid van een door de raad ingestelde bestuurscommissie. Leden van de raad zijn geen lid van een door het college of de burgemeester ingestelde bestuurscommissie. 3. De artikelen 139, tweede lid, 140 en 141 zijn van overeenkomstige toepassing op een besluit tot instelling van een bestuurscommissie.
4. De artikelen 19, tweede lid, 22 en 23 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vergadering van een door de raad ingestelde bestuurscommissie, met dien verstande dat in artikel 19, tweede lid, voor "de burgemeester" wordt gelezen: de voorzitter van een bestuurscommissie.
5. Voor zover zulks in verband met de aard en omvang van de overgedragen bevoegdheden nodig is, regelt het college of de burgemeester de openbaarheid van vergaderingen van een door hem ingestelde bestuurscommissie.

Artikel 84
1. De raad, het college of de burgemeester kan andere commissies dan bedoeld in de artikelen 82, eerste lid, en 83, eerste lid, instellen.
2. Artikel 83, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op een andere commissie.
3. De raad, het college onderscheidenlijk de burgemeester regelt ten aanzien van een door hem ingestelde andere commissie de openbaarheid van de vergaderingen.
4. De artikelen 139, tweede lid, 140 en 141 zijn van overeenkomstige toepassing op een besluit tot instelling van een andere commissie.

Gezien de werkwijze van de huidige commissie straatnaamgeving ligt een door de raad ingestelde commissie ex artikel 84, eerste lid, mijns inziens het meest voor de hand. Het belangrijkste verschil met de huidige situatie is dat een wethouder geen lid kan zijn van een door de raad ingestelde commissie.

[stemrecht]
Het feit dat in de huidige commissie straatnaamgeving de drie raadsleden als enige stemrecht hebben, is een gevolg van een misverstand. Artikel 6 van de Verordening commissie straatnaamgeving (gemeenteblad GB99-013) is een reactie op de commissiebehandeling van een eerder voorstel waarbij raadslid Boelens pleitte tegen het stemrecht van het lid van het college dat als voorzitter optreedt. Onbedoeld is in het (gewijzigde) raadsvoorstel 3/1999 ook de deskundigen het stemrecht ontnomen.

Bij de noodzakelijke wijzigingen van de verordening dient (ook) het stemrecht voor deskundigen hersteld te worden. Bij een door de raad ingestelde commissie straatnaamgeving doet zich de vraag voor of raadsleden in deze commissie wel/geen stemrecht zouden moeten hebben. De aanvulling van de commissie met een aantal deskundigen verdient mijns inziens zeker aanbeveling.

Met vriendelijke groet,


Rob Essers
--
mailto:rob@gaypnt.demon.nl
http://www.gaypnt.demon.nl

 
 
Gemeente Nijmegen Verslag vergadering

Vergadering / project
Commissie straatnaamgeving

Vergaderstuk nummer / datum vergadering
03.2001 / 19—12—2001

Aanwezig
P.F.G. Depla, voorzitter
J.H.J. Lamers
J.W.M. van der Meer
C. Boogers
J. Bergmans
P.M.H. Severijn, secretaris
H.A. Peters, plv. secretaris

Afwezig met kennisgeving
P.P. Leferink op Reinink

Extra afschriften voor
F. Hol

 

[...]


03. Verordening Commissie straatnaamgeving.
    De heer van der Meer meldt dat er te zijner tijd door de invoering
    van de wet dualisme de samenstelling van de commissie gewijzigd
    dient te worden. Deze wet regelt dat de positie van de raad zal
    worden versterkt en dat het wethouderschap en het raadslidmaatschap
    zal worden opgesplitst. Door bovengenoemde wet is niet mogelijk dat
    raadsleden lid zijn van een adviescommissie van het college zoals de
    commissie straatnaamgeving.
    Besloten wordt om de commissie te laten bestaan uit deskundigen uit
    het gemeentelijke apparaat of daarbuiten. De huidige zittende
    deskundigen kunnen deel blijven uitmaken van de commissie aangevuld
    met een drietal leden. Bij dit model zullen de deskundigen ook
    stemrecht krijgen, terwijl de voorzitter om beurten gekozen kan
    worden. De heren Lamers en van der Meer kiezen voor het model
    waarbij de raadsleden in de commissie zitting hebben.
    Het secretariaat zal bekijken hoe het juridisch exact in elkaar zit,
    waarnaar het college van B&W en de gemeenteraad er zich over buigt.
    Besloten wordt om dit onderwerp in de eerst volgende vergadering
    wederom aan de orde te laten komen.

Bron: Verslag commissievergadering d.d. 19 december 2001; blad 1 en vervolgvel 1

 
 
Gemeente Nijmegen Memorandum

Directie Bestuur & Organisatie
Bedrijfsvoering
Centrale Juridische Zaken

Aan
Pieter Severijn

Datum
13 februari 2002

Opgesteld door, telefoonnummer
Opsteen, 2645

Onderwerp
Consequenties dualisering m.b.t. de commissie voor de straatnaamgeving


Inhoud nieuwe commissiestelsel
De ontvlechting van de raad en het college behoort tot de kern van het Wetsvoorstel Dualisering. Dit gebeurt door een scheiding aan te brengen in de samenstelling, de functies en de bevoegdheden van raad en college. Als gevolg van de dualisering wordt derhalve ook het commissiestelsel gewijzigd. Uitgangspunt in dit nieuwe stelsel is dat de raad, het college en de burgemeester hun eigen commissies instellen en dat collegeleden geen lid meer zijn van commissies die door de raad zijn ingesteld en andersom.1

Adviescommissies, waartoe ook de Commissie voor straatnaamweging behoort, kunnen door het orgaan worden ingesteld, waaraan wordt geadviseerd. Raad, college en burgemeester stellen hun eigen commissies in (art. 84, eerste lid Gemeentewet). Ook voor deze commissies geldt dat raadsleden geen zitting mogen nemen in commissies die door het college zijn ingesteld en andersom.


Consequenties
In een strak doorgevoerd duaal stelsel behoort de besluitvorming inzake de straatnaamgeving aan het college geatribueerd te worden. Het betreft namelijk een uitvoeringstaak, die daarom niet in het duale takenpakket van de raad (vertegenwoordiging, kaderstelling en controle) thuishoort.

De Commissie is een door de raad ingestelde commissie die advies uitbrengt aan het college en waarin ook raadsleden zitting hebben. Deze constructie is echter op grond van het bovenstaande na 7 maart niet meer mogelijk. Het feit dat de raad enige jaren gelden nadrukkelijk heeft aangegeven dat een delegatie van straatnaamgeving naar het college niet aan de orde is en dat derhalve deze bevoegdheid bij de raad dient te blijven, doet aan dit gegeven niets af. Dit raadsbesluit dient te worden gezien als een beslissing uit het pre-duale tijdperk.

 
 

1 Ten aanzien van de bezwaarschriftencommissie zal worden voorzien in een uitzondering op die regel. Daardoor blijft het mogelijk dat raadsleden lid zijn van een commissie die adviseert over tegen collegebesluiten ingediende bezwaarschriften.
 
 
Memorandum
Vervolgvel
1
Concrete reacties m.b.t. gedane voorstellen
•  Straatnaamgeving blijft voorbehouden aan de gemeenteraad.
In het licht van het duale stelsel is het beter om straatnaamgeving te attribueren aan het college.
• Raadsleden blijven lid van de commissie.
Het voorstel om een adviescommissie voor het college in te stellen, waarin raadsleden zitting hebben, is in strijd met artikel 84 Gemeentewet.
• Een lid van het college is bij iedere vergadering uitgenodigd als adviseur.
Voorgesteld wordt om alleen deskundigen in de commissie te benoemen.
• De ambtelijke leden krijgen stemrecht.
N.v.t.
• De raadsleden kiezen uit hun midden de voorzitter.
De leden benoemen uit hun midden de voorzitter???
• Burgers krijgen inspreekrecht.
Tegen de wens om burgers inspreekrecht te geven bestaan geen bezwaren. Dit dient dan inderdaad bij de verordening Raadscommissies geregeld te worden. Indien dit inspreekrecht structureel doorgevoerd moet worden, dient elke vergadering aangekondigd te worden.


Conclusie
De huidige verordening dient te vervallen en te worden vervangen door een nieuwe regeling. In die nieuwe regeling kan door het college al het bovengenoemde - samenstelling, bevoegdheden, e.d. - geregeld worden. Het college is namelijk het bevoegd orgaan om deze adviescommissie in te stellen (artikel 84 Gemeentewet).

 

 
Date: Wed, 13 Mar 2002 14:53:46 +0100
To: l.opsteen@nijmegen.nl
From: Rob Essers <rob@gaypnt.demon.nl>
Subject:   raadsvoorstel benoeming commissieleden
Cc:  t.jorritsma@nijmegen.nl
 

T.a.v. Lobke Opsteen (G140, Juridische Zaken DGG)

Geachte mw. Obsteen,

In het ontwerpraadsbesluit dat tijdens de vergadering van de commissie Algemene Zaken op 7 maart 2002 uitgereikt is staat op vervolgvel 9 onder het kopje 'Commissie voor de straatnaamgeving' onder meer:

"Mutatis mutandis geldt voor deze commissie hetzelfde als voor de hoorcommissie bestemmingsplannen. Formeel is volgens de duale Gemeentewet benoeming van raadsleden in deze commissie niet meer mogelijk."

Deze stelling gaat voor de Commissie straatnaamgeving niet op. In mijn faxbericht d.d. 2 maart (onderwerp: dualisering en adviescommissies) schreef ik het college:

In uw brief d.d. 19 februari 2002 aan de commissie Algemene Zaken (onderwerp: nieuwe raad; benoemingsbeleid; commissiestructuur / kenmerk: C370/2.7717) las ik onder meer:

    "Tenslotte moet rekening worden gehouden met het gegeven dat in adviescommissies voor het college geen raadsleden zitting meer mogen hebben."

Deze opmerking kan tot misverstanden leiden. Niet de taak van de commissie is in dezen doorslaggevend, maar het orgaan dat de commissie instelt. De burgemeester en de wethouders kunnen geen lid zijn van een door de raad ingestelde commissie. Raadsleden kunnen geen lid zijn van een door het college of de burgemeester ingestelde commissie.
Afgezien van de vraag of dit wenselijk is, kan de raad op grond van artikel 84 (nieuw) van de Gemeentewet een adviescommissie voor het college instellen waarin alleen raadsleden zitting mogen hebben.

De vraag door welk orgaan een adviescommissie ingesteld is of moet worden, doet zich ook voor bij commissies waarin geen raadsleden zitting hebben, zoals de Adviescommissie Allochtonen, de Adviescommissie homo-/lesbisch beleid en De Seniorenraad. [...]

Gezien het belang van straatnaamgeving (waartoe ook de naamgeving van de gemeente, woonplaatsen binnen de gemeente, stadsdelen, wijken, buurten, en openbare gebouwen/bouwwerken gerekend moet worden) en de betrokkenheid van de Nijmeegse burgers daarbij, is het niet ondenkbaar dat de Commissie straatnaamgeving een door de raad ingestelde commissie blijft, waarvan een wethouder of de burgemeester geen lid kan zijn.

Hier ligt een mooie taak voor de raad als vertegenwoordiger van de Nijmeegse burgers! Op grond van artikel 158, eerste lid, van de Gemeentewet is het ook de raad die de naam van de gemeente kan wijzigen. Het zou jammer zijn de raad geen zeggenschap meer zou hebben over andere namen.

In een grijs verleden beruste de bevoegdheid tot het geven van straatnamen al eens bij het college (eind jaren '30 tot 1950). Eind 1950 heeft de raad die bevoegdheid echter weer ingetrokken. Ik sluit niet uit dat de gang van zaken bij de naamgeving van Plein 1944 hierbij een rol gespeeld heeft. Dat plein heeft in 1950 drie (!) verschillende namen gehad.

Ik hoop in het raadsvoorstel benoeming commissieleden de opmerking dat de benoeming van raadsleden in de Commissie straatnaamgeving niet meer mogelijk is, niet terug te vinden. Wanneer kan ik de raadsvoorstellen voor de installatievergadering d.d. 14 maart 2002 inzien (zie ook artikel 19, tweede lid, van de Gemeentewet)? U mag mij deze voorstellen ook per e-mail toezenden!

Met vriendelijke groet,


Rob Essers
--
mailto:rob@gaypnt.demon.nl
http://www.gaypnt.demon.nl

 
 
Gemeente Nijmegen Verslag vergadering

Vergadering / project
Commissie straatnaamgeving

Vergaderstuk nummer / datum vergadering
01.2002 / 20-02-2002

Aanwezig
P.F.G. Depla, voorzitter
J.H.J. Lamers
P.P. Lefering op Reinink
J.W.M. van der Meer
J. Bergmans
C. Boogers
C. van der Woude
P.M.H. Severijn, secretaris
H.A. Peters. plv. secretaris

Extra afschriften voor
F. Hol, B433

 

[...]


05. De structuur van de commissie en de brief van de heer Essers.
    De heren Lamers en van der Meer spreken de voorkeur uit dat de
    straatnaamgeving ter competentie van de gemeenteraad blijft.
    De heer Depla zegt dat straatnaamgeving een uitvoeringskwestie is en
    derhalve bij het College hoort te liggen. De gemeenteraad zal zich
    er te zijner tijd over uitspreken.
    De brief van de heer Essers is onder agendapunt 03 aan de orde
    geweest.

Bron: Verslag commissievergadering d.d. 20 februari 2002; blad 1 en vervolgvel 1

 
 

Edited by RE overzicht vervolg