Nederlandse mededingingsautoriteit: zaak 130

Besluit DG-NMa d.d. 30 november 1998 inzake klacht
bezwaar- en verzoekschrift d.d. 12 december 1998
Besluit DG-NMa d.d. 13 april 1999 inzake bezwaren

antwoorden vragenlijst zaak 130
meer over 'de kabel'

 
Nederlandse mededingingsautoriteit
T.a.v. de heer R. Essers
Niek Engelschmanlaan 129
6532 CR Nijmegen
Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n)
30 NOV. 1998 130/10.b64
Onderwerp
zaak 130: besluit



Geachte heer Essers,

Op 3 maart 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: DG-NMa) uw brief ontvangen waarin u klaagt over een tariefsverhoging van NV TeleKabel van fl. 1,50 voor het ontvangen van radio- en televisieprogramma's via de kabel in de gemeente Nijmegen. Daarenboven heeft u in latere brieven geklaagd over de tarieven van NV TeleKabel in naburige gemeenten.

In uw eerste brief formuleert u uw klacht als volgt: "Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de NV TeleKabel met de 'nadere overeenkomst tarieven' en de verhoging ten gevolge van verglazing, in strijd handelt met artikel 24 van de Mededingingswet .Hopelijk is het bovenstaande voldoende om een nader onderzoek te doen instellen".

Hieronder kunt u het oordeel van de DG-NMa vinden ten aanzien van uw klacht.

          I. Feitelijke omstandigheden

  1. De heer Essers is als inwoner van de gemeente Nijmegen voor het ontvangen van radio- en televisieprogramma's via de kabel (hierna: het basispakket) aangesloten op het omroepnetwerk van NV TeleKabel te Velp.
     
  2. Sinds 1996 (dus sinds NV TeleKabel de kabel in de gemeente Nijmegen beheert) is het tarief van het basispakket voor inwoners van de gemeente Nijmegen vijf maal verhoogd. In vier van de vijf gevallen ging het om een aanpassing op basis van prijsindex en/of als gevolg van verhoging BUMA/SENA-rechten, waarvan de laatste per 1 juli 1998 is geëffectueerd. Per 1 mei 1997 zou het tarief van het basispakket in de gemeente Nijmegen worden verhoogd met fl. 1,50 zonder dat er sprake was van een aanpassing aan de prijsindex en/of als gevolg van verhoging BUMA/SENA-rechten. Deze verhoging is in de gemeente Nijmegen uitgesteld en zal per 1 januari 1999 geëffectueerd worden. Dit uitstel is tot stand gekomen door een "nadere overeenkomst tarieven" (hierna: de overeenkomst) tussen de gemeente Nijmegen en NV TeleKabel. In de overeenkomst is afgesproken dat NV TeleKabel uiterlijk per 1 januari 1998 de zenders TVE, RTL+ en RAI UNO in Nijmegen door zal geven. Om die reden én omdat het kabelnetwerk intussen verglaasd is, achtte NV TeleKabel zich gerechtigd per 1 januari 1998 een prijsverhoging door te voeren voor het standaardpakket met fl. 1,50, die gezien de overeenkomst pas per 1 januari 1999 geëffectueerd zal worden.
     
  3. Doordat NV TeleKabel pas later tot effectuering van de verhoging zal overgaan, ontstaat er daardoor voor NV TeleKabel een tekort aan inkomsten in 1998 ten bedrage van circa fl. 1 miljoen. Compensatie van dit tekort van NV TeleKabel zal plaatsvinden door een extra verhoging van de prijs voor het basispakket aan de abonnees in de gemeente Nijmegen te berekenen per 1 januari 1999 van fl. 0,30, plus de rentecomponent, welke extra verhoging gedurende een periode van 60 maanden zal worden toegepast.

    II. Procedure
     

  4. Onverminderd hetgeen hieronder wordt overwogen ten aanzien van de beoordeling van een klacht, heeft de DG-NMa in dit specifieke geval, naar aanleiding van de brief van de heer Essers, in een eerste fase onderzoek ingesteld door schriftelijk nadere inlichtingen in te winnen bij betrokken partijen.
     
  5. In dat kader is er op 23 april 1998 een verzoek geweest aan de klager om nadere inlichtingen te verschaffen. Op 28 april 1998 heeft de NMa de antwoorden hierop ontvangen. Op 14 mei, 5 juni, 14 juni, 10 juli, 9 september en 14 november 1998 heeft de NMa nog aanvullende informatie van de klager ontvangen die hij uit eigen beweging heeft toegestuurd. Op 28 juli 1998 zijn er nadere vragen gesteld aan de beklaagde in deze zaak, te weten NV TeleKabel. De antwoorden hierop heeft de NMa op 28 augustus 1998 ontvangen. Op 3 september 1998 zijn de antwoorden van NV TeleKabel voorzover zij geen vertrouwelijke bedrijfs- en/of fabricagegevens bevatten, in het kader van hoor- en wederhoor aan de heer Essers toegestuurd. Op 8 september 1998 heeft de klager zijn zienswijze op de antwoorden van NV TeleKabel aan de NMa schriftelijk medegedeeld.
     
  6. Gelet op het feit dat klager zich met dezelfde kwestie ook tot de OPTA had gewend, is er met deze autoriteit telefonisch contact geweest omtrent deze zaak. De OPTA heeft de klacht van de heer Essers over dezelfde kwestie, die gebaseerd was op artikel 21, lid vier, sub c van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, telefonisch afgedaan.

    III. Beoordeling

    A. Inleiding
     

  7. Met de Mededingingswet is uitdrukking gegeven aan het (algemene) belang dat moet worden toegekend aan werkzame concurrentie en de daaruit voortvloeiende (potentiële) welvaartsverbetering, alsmede de effectieve bestrijding van onaanvaardbare beperkingen daarvan. Het is in het licht van dit (algemene) belang dat de beslissingen van de DG-NMa over de bestuursrechtelijke toepassing en handhaving van de Mededingingswet hun grondslag moeten vinden.
     
  8. De positie van consumenten op de markt is van grote waarde voor de DG-NMa als toezichthouder van de Mededingingswet. Immers, zij hebben dagelijks te maken met handelingen van ondernemingen. Consumenten bevinden zich dus uitgerekend in een zodanige positie dat zij beweerde misbruikelijke handelingen van ondernemingen (waarvan zij al dan niet afhankelijk zijn) onder de aandacht van de DG-NMa kunnen brengen. Echter, het uiteindelijke richtsnoer bij beslissingen om al dan niet een nader onderzoek in te stellen naar aanleiding van brieven van consumenten, ligt in een afweging van de DG-NMa die strookt met het bovenvermelde (algemene) belang. De DG-NMa dient dan ook in dit kader te letten op de mate waarin een behandeling van een klacht beslag legt op arbeidscapaciteit en middelen met het oog op de afhandeling van andere ter beslissing voorgelegde of ambtshalve ondernomen of te ondernemen onderzoeken naar inbreuken.
     
  9. Tegen de achtergrond van de beleidsvrijheid die de DG-NMa daarbij heeft, dient er gewicht te worden toegekend aan de noodzaak prioriteiten te stellen. Deze kunnen onder andere betrekking hebben op de betrokken sector en het type en/of de aard van de inbreuk. Daarbij weegt naar de huidige stand van zaken zwaar, de omstandigheid dat als gevolg van het inwerking treden van de Mededingingswet een zeer groot aantal ontheffingsaanvragen is ingediend. De Mededingingswet stelt uitdrukkelijke -zij het niet fatale- termijnen aan de behandeling van deze aanvragen. Bij deze huidige stand van zaken is prioritering een vereiste om de gepaste balans te bewaren tussen de beschikbaarheid van arbeidscapaciteit en middelen, voor onderzoek bij de behandeling van klachten en voor onderzoek bij de behandeling van de ontheffingsaanvragen.

    B. Misbruik
     

  10. Artikel 24 van de Mededingingswet (hierna: Mw) bepaalt dat het ondernemingen verboden is om "misbruik" te maken van een economische machtspositie. Om daadwerkelijk te kunnen beoordelen of er in casu sprake is van "misbruik" in de zin van artikel 24 Mw door het gevoerde tariefbeleid van het basispakket van NV TeleKabel in de gemeente Nijmegen, dient de DG-NMa een ex-post onderzoek in te stellen om na te gaan of NV TeleKabel in casu een redelijk dan wel een excessief rendement behaalt. Een dergelijk rendementsonderzoek is een complex, arbeidsintensief en kostbaar onderzoek dat geruime tijd in beslag neemt. Het is tevens een ingrijpend onderzoek voor de betrokken onderneming.
     
  11. In het licht van de onder punt 7 en volgende vermelde belangen, dient de DG-NMa na te gaan of de beweringen van de heer Essers in dit specifieke geval, een vergaand rendementsonderzoek gefundeerd (kunnen) rechtvaardigen. Daarbij is in eerste instantie nagegaan of de mate van concrete onderbouwing van de beweerde inbreuk en de daaraan te ontlenen prima facie aannemelijkheid van het bestaan van de beweerde inbreuk, een nader onderzoek (kunnen) rechtvaardigen. Met andere woorden, de DG-NMa is nagegaan of er in dit specifiek geval gegronde aanleiding is en/of er gegronde bijkomende aanwijzingen zijn om verder onderzoek te doen naar de beweerde inbreuk op de Mededingingswet door NV TeleKabel in de gemeente Nijmegen.
     
  12. De onderhavige tariefsverhoging van fl. 1,50 voor het basispakket van NV TeleKabel in de gemeente Nijmegen, betreft een éénmalige tariefsverhoging. Daarenboven hangt de tariefsverhoging samen met uitbreiding van de dienstverlening door NV TeleKabel. Ten eerste kunnen de abonnees drie nieuwe televisiezenders ontvangen, te weten TVE, RTL+ en RAI UNO. Tevens zijn er enkele radio-programma's aan het basispakket toegevoegd.1 Ten tweede is het aannemelijk dat er een zekere kwaliteitsverbetering heeft plaatsgevonden door de verglazing van het kabelnet die mede ten goede komt aan de doorgifte van het basispakket. Immers, zoals NV TeleKabel aangeeft komt de verglazing ten goede aan de kwaliteit van het signaal en de technische staat en de beheersbaarheid van het kabelnetwerk.
     
  13. Uit de bovenstaande alinea's kan worden afgeleid dat een relatief beperkte tariefsverhoging van fl. 1,50 redelijk kan zijn, gelet op de uitbreiding van het aantal radio- en televisieprogramma's van het basispakket en de kwaliteitsverbetering ten gevolge van verglazing (zelfs indien men de extra fl. 0,30 voor de looptijd van 60 maanden vanaf 1 januari 1999 erbij in beschouwing neemt). De klager, de heer Essers, is diezelfde mening toegedaan: "Een geringe verhoging van de prijs van het basispakket in verband met de uitbreiding met de drie genoemde zenders zou wellicht redelijk zijn. (..) Net als bij de uitbreiding van het basispakket met drie zenders, zou een geringe verhoging van de prijs in verband met de verglazing wellicht redelijk kunnen zijn." Gelet op het bovenstaande acht de DC-NMa in casu dat er onvoldoende aanleiding is om nader onderzoek in te stellen.
     
  14. Omtrent gegrondheid van bijkomende aanwijzingen het volgende. Uit recent onderzoek blijkt dat de gemiddelde prijs die voor het basispakket in Nederland werd gevraagd, in 1997 fl. 19,73 bedroeg (incl. BTW). Het Nederlandse tarief voor het abonnement van het basispakket behoort tot de goedkoopste van Europa en zit bijna 20% onder het gemiddelde Europese tarief Er is aan de NMa medegedeeld dat per 1 juli 1998 het tarief voor het basispakket in de gemeente Nijmegen fl. 20,70 bedroeg. Het gemiddelde aantal televisie-programma's in het basispakket in Nederland is de laatste jaren sterk gestegen, van 18 in het begin van de jaren 'go tot 28 op dit moment. Dit aantal behoort tot het hoogste van Europa, waar het gemiddelde aantal televisiezenders 22 is. Het aantal radioprogramma's daarentegen was reeds jarenlang het hoogst in vergelijking met andere Europese landen. In Nederland worden er gemiddeld 31 radio-programma's in het standaardpakket doorgegeven.2 Per 1 januari 1999 (de datum waarop de prijsverhoging van fl. 1,50 geëffectueerd zal worden in de gemeente Nijmegen) zal NV TeleKabel in de gemeente Nijmegen 29 televisieprogramma's en 33 radio-programma's doorgeven.
    Gelet op het aantal programma's en het tarief van het basispakket van NV TeleKabel in de gemeente Nijmegen in vergelijking met dat van andere gemeenten in Nederland én in vergelijking met dat van andere Europese landen, is het tariefbeleid van NV TeleKabel in de gemeente Nijmegen niet als excessief te bestempelen. Gelet op het bovenstaande acht de DG-NMa in casu dat er onvoldoende bijkomende aanwijzingen zijn om nader onderzoek in te stellen.
     
  15. Gelet op het bovenstaande en gelet op alle specifieke omstandigheden van dit concrete geval, acht de DG-NMa dat er in casu onvoldoende aanleiding is en onvoldoende bijkomende omstandigheden zijn om een rendementsonderzoek te (kunnen) rechtvaardigen. Immers, het is in casu onvoldoende aannemelijk dat er sprake is van "misbruik" in de zin van artikel 24 Mw door NV TeleKabel.

    C. Belanghebbende
     

  16. Tenslotte zij aan het bovenstaande nog het volgende toegevoegd. De enkele aanwezigheid van het belang van de klager als consument en abonnee van NV TeleKabel voor het basispakket, wettigt niet zonder meer de conclusie dat de heer Essers een belanghebbende is in de zin van artikel 1:2, eerste lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Een belanghebbende in bovenvermelde zin is degene wiens belang "rechtstreeks" betrokken is bij een besluit. Vaste jurisprudentie ter interpretatie van het begrip belanghebbende in de Awb (en de vroegere Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen, de Wet Arob) bepaalt dat men belanghebbende is als men aan vier cumulatieve voorwaarden voldoet. Het moet betreffen een "eigen belang", dat "objectief bepaalbaar" is, het moet een "actueel" en een "bijzonder persoonlijk" belang zijn, dat "rechtstreeks is betrokken" bij het besluit.
     
  17. Voorzover de heer Essers klaagt over de tarieven van het basispakket van NV TeleKabel die niet de gemeente Nijmegen betreffen, heeft hij geen "eigen belang" in de bovenvermelde zin. De heer Essers is namelijk geen inwoner van deze gemeenten en als zodanig zijn de tarieven van NV TeleKabel die gelden in deze gemeenten voor het basispakket, niet op de heer Essers van toepassing.
     
  18. Voorzover de heer Essers klaagt over de tarieven van het basispakket van NV TeleKabel in de gemeente Nijmegen, het volgende. De voorwaarde dat het belang voldoende "persoonlijk" moet zijn, betekent in casu dat het belang van de heer Essers zich in een voldoende mate van kenmerkendheid en individualiseerbaarheid onderscheidt van de belangen van anderen. Nu klager zich in een positie bevindt, waarin nagenoeg iedere in het Nijmeegse aangesloten abonnee verkeert, kan niet worden aangenomen dat zijn belang zich in de hierboven bedoelde zin, voldoende mate onderscheidt. Dit voert tot de conclusie dat het verzoek van klager niet als een aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid Awb is aan te merken. Met andere woorden, de DG-NMa heeft in casu niet de wettelijke plicht om in te gaan op het verzoek van de heer Essers. Wellicht ten overvloede zij hierbij nog opgemerkt dat al het bovenstaande onverlet laat dat de DG-NMa, gelet op zijn wettelijke bevoegdheden, gevolg kan geven aan klachten van consumenten op eigen initiatief en dat ook zeker niet zal nalaten als de (algemene) belangen die gemoeid zijn bij de toepassing en handhaving van de Mededingingswet dit rechtvaardigen.

    IV. Besluit
     

  19. Gelet op het bovenstaande is de DG-NMa tot de conclusie gekomen dat het onvoldoende aannemelijk is dat er in casu sprake is van een inbreuk op artikel 24 Mw. Mede daarom acht de DG-NMa in dit specifieke geval een nader onderzoek niet gerechtvaardigd. Het verzoek van de heer Essers wordt derhalve afgewezen. Bovendien is de DG-NMa tot de conclusie gekomen dat de heer Essers geen belanghebbende is in de zin van de Awb.



Datum: 30 november 1998




w.g. A.W. Kist


Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, Sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag.


1 Bovendien heeft NV TeleKabel aan de DG-NMa schriftelijk medegedeeld dat het aantal zenders door de verglazing (die meer capaciteit van het kabelnetwerk tot gevolg heeft) nog in overleg met de programmaraad dit jaar zal worden uitgebreid. NV TeleKabel zal in de toekomst ook kijken of het aantal radio-programma's in het basispakket kan worden uitgebreid.
2 Zie het rapport "De Nederlandse kabelbranche" van de Vecai van september 1997.
Postbus 16326 Johanna Westerdijkplein 107 T: [070] 330 33 30 E-mail: NMa@minez.nl
2500 BH  Den Haag 2521 EN  Den Haag F: [070] 330 33 70 Postgiro 133836

 
Rob Essers

  Niek Engelschmanlaan 129
6532 CR  Nijmegen
(024) 355 81 71
rob@gaypnt.demon.nl
De directeur-generaal
van de Nederlandse mededingingsautoriteit
Sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep
Postbus 16326
2500 BH  DEN HAAG
Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum
30-11-1998 130/10.b64 12 december 1998
Onderwerp
bezwaar- en verzoekschrift
Op 30 november 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna DG-NMa) de conclusie getrokken dat het onvoldoende aannemelijk is dat NV TeleKabel bij het tarief voor het basispakket in de gemeente Nijmegen misbruik maakt van een economische machtspositie. Mede daarom acht de DG-NMa in dit specifieke geval een nader onderzoek niet gerechtvaardigd.

Omdat ik mij volstrekt niet kan vinden in de afwijzing van mijn verzoek en ook moeite heb met de conclusie dat ik geen belanghebbende ben in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, wil ik hierbij verzoeken om heroverweging van het besluit op grond van onderstaande kanttekeningen, overwegingen en/of grieven. Dit schrijven dient tevens aangemerkt te worden als bezwaarschrift.

Hieronder is gebruik gemaakt van de indeling en nummering in het oordeel van de DG-NMa.

I. Feitelijke omstandigheden
 
Ad 2.
In mijn brief aan de NMa d.d. 13 mei 1998 heb ik een vraagteken gezet bij de status van de 'nadere overeenkomst tarieven' tussen de gemeente Nijmegen en NV TeleKabel d.d. 31 januari 1998 die alleen door de burgemeester is ondertekend. In de bijlage bij mijn brief d.d. 5 september 1998 ben ik in aantekening 6 hierop uitvoerig(er) ingegaan.
Inmiddels heeft ook de Nijmeegse raadscommissie Ruimtelijke Ordening en Cultuur zich op 8 september, 3 november en 1 december 1998 met de tarieven van NV TeleKabel bezig gehouden. Bij de laatste vergadering had de commissie voor het eerst de beschikking over een kopie van de brief van de burgemeester van Nijmegen aan NV TeleKabel d.d. 26 maart 1998 (onderwerp 'overeenkomst tarieven/uw kenmerk RH/ym/9803.342'); ook naar de status van deze brief wordt een nader onderzoek ingesteld. De Raad van de gemeente Nijmegen moet zich hierover nog uitspreken. Inmiddels is al wel duidelijk geworden dat een formeel collegebesluit ontbreekt.
 
Ad 3.
Inmiddels is ook het nieuwe tarief van het basispakket van NV TeleKabel in de gemeente Nijmegen per 1 januari 1999 bekend gemaakt. Op basis van de beschikbare informatie kan dat als volgt worden gespecificeerd:

excl. BTW incl. BTW
- vóór 1 januari 1999 f  16,47f  19,35
- AF: 'inhaalslag' Buma/Sena-rechten -    0,24-    0,28
- 2,5% (?) prijsindexstijging 0,48
- verglazing ('nadere overeenkomst') 1,50
- idem, extra verhoging 0,30
- onbekend en afronding 0,40
======
vanaf 1 januari 1999 f  18,51f  21,75


Het tijdstip van bekendmaking van dit nieuwe tarief had bij de NMa bekend kunnen (lees: moeten) zijn. Op grond van de algemene voorwaarden is NV TeleKabel verplicht om een wijziging van de tarieven ten minste een maand voorafgaande aan de inwerkingtreding ervan bekend te maken. Aangezien het besluit van de DG-NMa een aantal maanden langer op zich heeft laten wachten, had ook bovengenoemde tariefverhoging niet buiten beschouwing gelaten mogen worden.

II. Procedure
 
Ad 4.
Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de uit het 'eerste fase onderzoek' verkregen informatie door de DG-NMa nogal verschillend gewaardeerd is. De door NV TeleKabel verstrekte inlichtingen zijn steeds als vaststaande feiten overgenomen; kritische kanttekeningen die daarmee mogelijk niet stroken, zijn daarentegen genegeerd.
Dat de informatie van NV TeleKabel op bepaalde punten tekort schiet, blijkt bijvoorbeeld uit het weglaten van gegevens over de tariefverhoging per 1 juli 1998. Pas in november kreeg ik de beschikking over een brief van NV TeleKabel aan burgemeester en wethouders van Nijmegen d.d. 15 mei 1998 (kenmerk Ha/kv/9.805-438) waarvan de inhoud zich niet laat rijmen met de brief van NV TeleKabel d.d. 8 juni 1998 die ik zelf ontvangen heb (zie mijn brief aan de NMa d.d. 14 november 1998 en de bijlage bij mijn brief d.d. 14 juni 1998).
Bovendien is de DG-NMa volledig voorbijgegaan aan de verwachtingen die de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat aan de Tweede Kamer d.d. 2 juni 1997 gewekt heeft. Enkele citaten daaruit zijn te vinden in mijn brief aan de NMa d.d. 25 april 1998.
 
Ad 6.
Reeds op 5 oktober 1997 heb ik mij tot de OPTA gewend met een verzoek om informatie inzake het toezicht op de naleving van artikel 21, vierde lid, van de Wet op de telecommunicatie- voorzieningen. Dat heeft geleid tot een tamelijk uitvoerige e-mail uitwisseling met de heer W. Glazenborg waaruit bleek dat dit toezicht een taak van de OPTA was. Dat gold volgens hem ook voor de goedkeuring - namens de minister van Verkeer en Waterstaat - van de algemene voorwaarden en tarieven (artikel 6, lid 2, van de machtigingsvoorwaarden). Sinds oktober 1996 is er evenwel nog slechts sprake van een marginale toetsing.
Mijn brief aan de OPTA d.d. 1 maart 1998 is niet als klacht aangemerkt. In de aan NV TeleKabel te Velp verleende Machtiging (nr. 8062) ex artikel 21 van de Wet op de telecommunicatie- voorzieningen d.d. 29 november 1996 ontbreekt een bepaling als bedoeld in artikel 21, vierde lid, sub c. Dat de opbrengst van het verspreiden van programma's wordt aangewend voor kruissubsidiëring van andere activiteiten, kan - volgens een telefonische mededeling van de heer Glazenborg op 11 maart 1998 - in dit geval slechts met behulp van artikel 24 van de Mededingingswet worden aangepakt. Dit sluit aan bij het standpunt dat de minister van Verkeer en Waterstaat heeft ingenomen in eerdergenoemde brief aan de Tweede Kamer d.d. 2 juni 1997.

III. Beoordeling

A. Inleiding
 
Ad 7, 8 en 9.
In zijn algemeenheid is weinig in te brengen tegen hetgeen de DG-NMa bij de punten 7, 8 en 9 naar voren gebracht heeft, hoewel deze overwegingen mij natuurlijk ook onmiddellijk na het indienen van de klacht in april 1998 meegedeeld hadden kunnen worden.
Bij het gewicht dat aan de klacht moet worden toegekend, mag in het onderhavige geval evenwel niet uit het oog verloren worden dat - alleen al in de gemeente Nijmegen - meer dan 64.000 abonnees met dezelfde tariefverhogingen te maken hebben. De wijze waarop zij hierover door NV TeleKabel geïnformeerd worden, is uiterst summier en soms zelfs onjuist. Hierdoor kan slecht met de grootst mogelijke moeite enig inzicht verkregen worden in de in rekening gebrachte tarieven en tariefverhogingen. Ook dit aspect had door de DG-NMa meegewogen dienen te worden.
Dat de belangen van de abonnees aanzienlijk zijn, blijkt ook uit onderstaande schatting van de bedragen die NV TeleKabel in totaal jaarlijks voor de levering van het basispakket in de gemeente Nijmegen ontvangt:

incl. BTW index
- vóór 1 januari 1997 f   13.325.000,-100
- 1 januari 199713.978.000,-104,9
- 1 juli 1997 (gecorrigeerd)14.054.000,-105,5
- 1 januari 1998 (idem)14.400.000,-108,1
- 1 juli 1998 (idem)14.861.000,-111,5
- 1 januari 199916.704.000,-125,4


In enkele jaren tijds moeten de Nijmeegse abonnees voor het basispakket van NV TeleKabel - al dan niet terecht - een kwart meer betalen, hetgeen neerkomt op een totale lastenverzwaring van bijna 3,4 miljoen gulden per jaar.

B. Misbruik
 
Ad 12.
De DG-NMa heeft zich in het eerste fase onderzoek ten onrechte beperkt tot de 'éénmalige' tariefverhoging van f 1,50 (waarvan nog altijd niet helemaal duidelijk is of dit bedrag inclusief dan wel exclusief BTW is). Uit de specificatie (zie ad 3) blijkt dat de f 1,50 slechts één van de verhogingen is die op 1 januari 1999 geëffectueerd worden. Met ingang van die datum is de prijs van het basispakket f 4,40 per maand hoger dan in de periode vóór 1 januari 1997; in nauwelijks twee jaar tijd is het tarief met 25 procent gestegen. Met uitzondering van een nog niet opgehelderde extra verhoging van f 0,40 hadden alle in de specificatie genoemde bedragen door de DG-NMa in zijn overwegingen betrokken kunnen (lees: moeten) worden.
Bij de uitbreiding van de dienstverlening door NV TeleKabel heb ik al eerder vraagtekens geplaatst (zie ook bijlage bij mijn brief aan de NMa d.d. 5 september 1998, aantekening 3, 7, 9 en 25). Bij de genoemde 'nieuwe' zenders gaat het in alle gevallen om televisiezenders die eerder door NV TeleKabel van de kabel zijn gehaald. De uitbreiding van het basispakket is feitelijk marginaal; het huidige aantal televisiezenders is aanzienlijk minder dan de 40 zenders waarvan sprake is in de notitie 'Z.G.M.D. Algemene Informatie', bestemd voor gemeenten deeluitmakende van de Stichting ZGMD d.d. 26 mei 1995.
De schriftelijke informatie van NV TeleKabel waarvan de DG-NMa in voetnoot 1 melding maakt, bevreemdt mij nogal. Op 8 december 1998 deelde de heer dr. G.L.C. Vanheste, een van de leden van de programmaraad die op 10 juli 1998 door de Raad van de gemeente Nijmegen benoemd zijn (Raadsvoorstel 82/1998), mij namelijk per e-mail mee: "Sinds ik een brief mocht ontvangen dat ik benoemd werd in de programmaraad heb ik er niets meer over vernomen. Behalve dan in De Gelderlander, onder meer van uw hand. [..]"
Dat er sprake is van 'een zekere kwaliteitsverbetering' staat voor mij geenszins vast. Het is ook een teken aan de wand dat het Commissariaat voor de Media er aan te pas moest komen om ervoor te zorgen dat NV TeleKabel zich aan artikel 82i van de Mediawet houdt (zie ad 3 in mijn brief aan de NMa d.d. 25 april 1998). Het probleem met de zender KetNet is weliswaar op 28 april 1998 opgelost, maar ik betwijfel of inmiddels ook de zender Omroep Limburg TV via het gekoppelde omroepnetwerk in de Limburgse gemeente Mook en Middelaar uitgezonden wordt.
In hoeverre de verglazing ten goede komt aan de kwaliteit van het signaal en de technische staat en de beheersbaarheid van het kabelnetwerk en in welke mate dat het geval is, kan nu eenmaal niet uitsluitend en alleen op basis van door NV TeleKabel verstrekte informatie worden vastgesteld.
 
Ad 13.
Gelet op bovenstaande is de conclusie van de DG-NMa in meer dan één opzicht onjuist. De 'relatief beperkte' tariefverhoging van f 1,50 blijkt een verhoging in nauwelijks twee jaar tijd te zijn met f 4,40 per maand (zie ad 3 en ad 12). Bovendien is van een substantiële uitbreiding van het basispakket en/of een duidelijk waarneembare kwaliteitsverbetering ten gevolge van verglazing in werkelijkheid geen sprake.
Het stoort mij nogal dat de DG-NMa zijn conclusie meent te moeten onderbouwen aan de hand van twee uit z'n verband gerukte citaten uit mijn brief aan de NMa d.d. 25 april 1998. Met mijn opmerkingen over een 'geringe verhoging' wordt een fractie van de door NV TeleKabel in rekening gebrachte bedragen bedoeld, inclusief inkoop en Buma/Sena-rechten. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen wel deel van die bedragen betrekking heeft op de uitbreiding van het basispakket. De extra verhogingen van f 1,50 en f 0,30 zijn buiten alle proporties, hetgeen in nog veel sterkere mate geldt voor het totaalbedrag van f 4,40 per maand. Een verhoging van de tarieven van het basispakket met als doel investeringen te financieren die geen betrekking hebben op de doorgifte van het basispakket, is volgens de minister van Verkeer en Waterstaat niet toegestaan (brief aan de Tweede Kamer d.d. 2 juni 1997; zie ook mijn brief aan de NMa d.d. 25 april 1998).
Uitgaande van een bedrag van 13,3 miljoen gulden (situatie vóór 1 januari 1997) kan een stijging met 25 procent onmogelijk worden afgedaan als een 'relatief beperkte' tariefverhoging; alleen al in de gemeente Nijmegen met meer dan 64.000 abonnees gaat het om een bedrag van bijna 3,4 miljoen gulden per jaar.
 
Ad 14.
De conclusie op basis van de cijfers uit het rapport 'De Nederlandse kabelbranche' van de Vecai (september 1997) is gebaseerd op onjuiste aannames. De DG-NMa is voorbij gegaan aan mijn kritiek op de stelling van NV TeleKabel "[..] dat aan de abonnees in Nijmegen een relatief uitgebreid programmapakket wordt aangeboden tegen een landelijk bezien gemiddeld tarief." (zie bijlage bij mijn brief d.d. 5 september 1998, aantekening 23).
Volgens het Commissariaat voor de Media bedroeg het tarief eind 1997 in gemeenten met meer dan 100.000 inwoners gemiddeld f 18,25; op 1 januari 1999 ligt het tarief dat NV TeleKabel in de gemeente Nijmegen in rekening brengt 20 procent hoger. Dat kan niet verklaard worden door kostenstijgingen, al dan niet ten gevolge van de uitbreiding van het basispakket. Na de laatste verhoging komt het tarief in Nijmegen in de buurt van het hoogste tarief in categorie 'grote gemeenten'.
Een globale vergelijking met de tarieven in andere Nederlandse gemeenten en Europese landen zegt weinig/niets over het tariefbeleid van NV TeleKabel zolang andere relevante zaken (bijvoorbeeld de aansluitdichtheid) buiten beschouwing gelaten worden. In de gemeente Nijmegen doet zich de tamelijk unieke situatie voor dat meer dan 85 procent van de huishoudens over een kabelaansluiting van NV TeleKabel beschikt en een redelijk alternatief hiervoor ontbreekt.
Overigens dient in dit verband nogmaals gewezen te worden op de conclusies die staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in zijn brief aan de Tweede Kamer d.d. 6 februari 1998 trekt: "Bestudering van de resultaten heeft mij geleerd dat er substantiële verschillen zijn tussen tarieven voor kabelabonnementen in verschillende gemeenten. Deze verschillen zijn niet goed te verklaren door een verschil in omvang van de aangeboden pakketten radio- en televisiezenders in de onderzochte gemeenten. [..]"
Gezien de stijging met 25 procent in nauwelijks twee jaar tijd moet de conclusie van de DG-NMa dat het tariefbeleid van NV TeleKabel in de gemeente Nijmegen niet als excessief bestempeld kan worden, in twijfel getrokken worden. Onvoldoende bijkomende aanwijzingen zijn vooral een gevolg van de het ontbreken van een nader onderzoek.
 
Ad 15.
De stellingname van de DG-NMa bij punt 15 lijkt vooral ingegeven door het buiten beschouwing laten van allerlei zaken die tot een tegenovergestelde conclusie hadden kunnen leiden. Kennelijk is het voor NV TeleKabel lonend om zo min mogelijk (juiste) informatie te verstrekken, zodat het voor abonnees feitelijk onmogelijk is om aannemelijk te maken dat er sprake is van 'misbruik'. Als klager bevind ik mij in de onmogelijke positie dat alleen nader onderzoek voldoende bijkomende omstandigheden aan het licht kan brengen, maar de DG-NMa daar kennelijk geen behoefte aan heeft.

C. Belanghebbende
 
Ad 16, 17 en 18.
De opvatting dat ik geen belanghebbende ben in de zin van artikel 1:2, eerste lid, onder 1, van de Algemene wet bestuursrecht deel ik niet, althans niet voor zover het de tarieven van het basispakket van NV TeleKabel in de gemeente Nijmegen betreft. Dat ik 'rechtstreeks' betrokken ben bij het besluit van de DG-NMa spreekt mijns inziens voor zich.
In het onderhavige geval kan onmogelijk van mij worden verlangd dat mijn belang inzake de tarieven van NV TeleKabel zich onderscheidt van dat van meer dan 64.000 andere abonnees in Nijmegen. Iedereen wordt op dezelfde wijze door het tariefbeleid van NV TeleKabel getroffen, al hangt de ernst van de financiële consequenties wel samen met de hoogte van het inkomen. Waarin ik mij wél van (vrijwel) alle andere abonnees onderscheid, is het feit dat ik het beleid van NV TeleKabel in dezen al een aantal jaren op de voet volg en mijn inzichten diverse malen aan het gemeentebestuur kenbaar gemaakt heb.
Het kan niet zo zijn dat ik niet als belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht wordt aangemerkt omdat andere abonnees onvoldoende zicht hebben op het tariefbeleid van NV TeleKabel en niet in staat zijn om hun belangen te behartigen. Uiteraard had het gemeentebestuur deze taak op zich kunnen nemen, maar door de betrokkenheid van o.a. de burgemeester van Nijmegen (zie 'nadere overeenkomst tarieven' d.d. 30 januari 1998) ligt dat enigszins gevoelig. Bovendien is de Raad van de gemeente Nijmegen door in te stemmen met de 'Verkoop kabel/(cai)machtiging' (Raadsvoorstel 155/1996) uiteindelijk zelf (mede-)verantwoordelijk voor de nu ontstane situatie.
De vraag of ik wel/geen belanghebbende ben in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kan verder buiten beschouwing blijven indien de DG-NMa alsnog zou besluiten op eigen initiatief gevolg te geven aan mijn klacht die (ook) representatief geacht kan worden voor de belangen van meer dan 64.000 abonnees in de gemeente Nijmegen.


Conclusie
Op grond van bovenstaande kom ik tot de conclusie dat het besluit van de DG-NMa d.d. 30 november 1998 vanwege onvoldoende vergaring van kennis omtrent feiten en omstandigheden en onvoldoende belangenafweging geen stand kan houden. Wellicht kan inhoud van dit bezwaar- en verzoekschrift deels ook worden aangemerkt als 'nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden' die voor de DG-NMa voldoende reden zijn om zijn besluit te heroverwegen.

Met vriendelijke groet en hoogachting,

drs. R.C. Essers

 
OPENBARE VERSIE


BESLUIT

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot gedeeltelijke ongegrondverklaring en niet-ontvankelijkheidverklaring voor het overige van de bezwaren gericht tegen het besluit van 30 november 1998, kenmerk 130/10.b64.


Nummer: 130/52

Betreft: zaaknummer 130 - Essers vs N.V. TeleKabel



1.        Het verloop van de procedure

1         Bij brieven van 1 en 3 maart 1998 (hierna ook tezamen: de klacht) heeft de heer R. Essers wonende te Nijmegen (hierna: de heer Essers) zich gewend tot de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) met een klacht over verhogingen die de NV TeleKabel te Velp heeft doorgevoerd van de tarieven die bij kabelabonnees in rekening worden gebracht voor de doorgifte van het zogenaamde basispakket van radio- en televisieprogramma's. Het betreft volgens de klacht vier verhogingen sedert 1 januari 1997. In drie gevallen ging het om aanpassing op basis van de prijsindex en/of als gevolg van verhoging van de BUMA/SENA-rechten. Eenmaal, per 1 mei 1997, zijn de tarieven (behalve in de gemeente Nijmegen) verhoogd met f 1,50 (excl. BTW) per maand in verband met verglazing van het kabelnet.
In zijn eerste brief formuleert de heer Essers zijn klacht als volgt:
"Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de NV TeleKabel met de 'nadere overeenkomst tarieven' en de verhoging ten gevolge van verglazing, in strijd handelt met artikel 24 van de Mededingingswet. Hopelijk is het bovenstaande voldoende om een nader onderzoek te doen instellen".

2         Bij brief van 9 maart 1998 is de ontvangst van de klacht bevestigd. Bij brief van 23 april 1998 zijn nadere vragen aan de heer Essers gesteld.

3         Bij brief van 25 april 1998 heeft de heer Essers de vragen beantwoord en zijn klacht nader onderbouwd. Hij heeft aangegeven dat voor hem jarenlang een maandtarief had gegolden van f 17,35. Op dat moment gold voor hem een maandtarief van f 18,75. Reeds eerder was het tarief verhoogd tot f 20,55. Door ingrijpen van de gemeente Nijmegen is de verhoging in die gemeente voor een deel tijdelijk teruggedraaid, zij het dat is overeengekomen dat NV TeleKabel dit later mag compenseren met een extra verhoging. Er heeft een uitbreiding plaatsgevonden van het basispakket met drie zenders. De heer Essers wijst er echter op dat dit slechts de ongedaanmaking betreft van een eerdere beperking van het aanbod. Voorts vermeldt hij het op handen zijnde ingrijpen door het Commissariaat voor de Media ter zake van het ten onrechte niet doorgeven van bepaalde programma's.

4         Bij brief van 19 mei 1998 is de beslistermijn verlengd.

5         Bij brief van 4 juni 1998 heeft de heer Essers de aandacht gevestigd op een nieuwe tariefsverhoging.

6         Bij brief van 14 juni 1998 heeft de heer Essers een advertentie toegezonden waaruit hij opmaakt dat de verglazing van het kabelnet die reeds sedert 1 mei 1997 in de tarieven wordt doorberekend, pas per 5 juni 1998 is voltooid.

7         Bij brief van 9 juli 1998 heeft de heer Essers er op gewezen dat NV TeleKabel in verschillende gemeentes verschillende prijsverhogingen heeft doorgevoerd.

8         Bij brief van 28 juli 1998 zijn vragen gesteld aan NV TeleKabel.

9         Bij fax van 3 augustus 1998 verzocht NV TeleKabel om uitstel voor de beantwoording van de gestelde vragen. Bij faxen van 3 augustus 1998 is een uitstel gegund tot aanvankelijk 25, later 28 augustus 1998.

10         Bij fax en brief van 28 augustus 1998 heeft NV TeleKabel de gestelde vragen beantwoord. Daarin is aangegeven dat een afspraak bestond tot tariefsverhoging van f 1,50 na voltooiing van de verglazing van het hoofdnet, welke voorjaar 1997 heeft plaatsgevonden. Deze verglazing bood de mogelijkheid tot een uitbreiding van het aantal programma's en tot het aanbieden van andere diensten. Naar het oordeel van NV TeleKabel beschikt de consument over verschillende alternatieven voor de ontvangst van radio- en televisieprogramma's, om welke reden zij meent niet over een economische machtspositie (hierna: emp) te beschikken.

11         Bij brief van 3 september 1998 is de heer Essers geïnformeerd over de voortgang van de procedure.

12         Bij brief van 5 september 1998 (aangevuld op 8 september 1998 en 14 november 1998) heeft de heer Essers uitvoerig gereageerd op de antwoorden van NV TeleKabel. In het bijzonder heeft hij erop gewezen dat NV TeleKabel 85% van de huishoudens in de gemeente Nijmegen bereikt en om die reden op die markt over een emp beschikt. Ook heeft hij de eerder aangekondigde brief overgelegd gedateerd 19 februari 1998 waarbij het Commissariaat voor de Media NV TeleKabel er op heeft gewezen dat zij handelt in strijd met de wet.

13         Bij besluit van 30 november 1998, diezelfde dag verzonden aan de heer Essers en aan NV TeleKabel verzonden Op 2 december 1998, (hierna: het bestreden besluit) is geoordeeld dat onvoldoende aannemelijk is dat er sprake is van een inbreuk op artikel 24 van de Mededingingswet (hierna: Mw), dat nader onderzoek niet gerechtvaardigd is en dat het verzoek van de heer Essers wordt afgewezen.

14         Op 12 december 1998 heeft de heer Essers een bezwaarschrift ingediend tegen het bestreden besluit.

15         Bij fax en brief van 12 januari 1999 heeft NV TeleKabel een bezwaarschrift ingediend tegen het bestreden besluit.

16         De bezwaren zijn behandeld ter hoorzitting van 18 januari 1999. De heer Essers is in persoon verschenen. NV TeleKabel is ter hoorzitting vertegenwoordigd door haar Hoofd juridische Zaken, de heer mr C. Hetjes, bijgestaan door de heer mr J.F.A. Doeleman en mevrouw mr C.A. van der Werf advocaten te Amsterdam. Van de hoorzitting is een verslag opgemaakt dat Op 20 januari 1999 aan partijen is toegezonden. De heer Essers en NV TeleKabel hebben bij brieven van 23 januari 1999 respectievelijk 26 januari 1999 op het verslag gereageerd. De reacties zijn in het dossier gevoegd dat aan dit besluit ten grondslag ligt.


2.          Het bestreden besluit

17         Bij het bestreden besluit is geoordeeld dat de mate waarin aannemelijk is dat in casu sprake is van een inbreuk op artikel 24 Mw, onvoldoende is om een nader onderzoek te rechtvaardigen, weshalve het verzoek van de heer Essers wordt afgewezen.

18         Hiertoe is overwogen dat de beoordeling of de tariefstelling van NV TeleKabel misbruik in de zin van artikel 24 Mw oplevert, een arbeidsintensief en kostbaar rendementsonderzoek vergt naar de vraag of NV TeleKabel een redelijk dan wel een excessief rendement behaalt. Hetgeen de heer Essers heeft aangevoerd, rechtvaardigt een dergelijk onderzoek niet. Tegenover de tariefsverhoging staat een zekere uitbreiding van de dienstverlening en verbetering van de kwaliteit. Vergelijking van de tarieven van NV TeleKabel met de tarieven elders in Nederland en in Europa levert evenmin een beeld van excessieve prijsstelling op.

19         Voorts is aangetekend dat de heer Essers niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Hij heeft geen eigen belang voorzover zijn klacht betrekking heeft op tarieven buiten zijn woonplaats Nijmegen en geen individueel belang voorzover zijn klacht betrekking heeft op de tarieven die NV TeleKabel binnen die gemeente hanteert. Aan deze aantekening is de conclusie verbonden dat de d-g NMa niet jegens de heer Essers gehouden is te beslissen op zijn verzoek, hetgeen overigens niet afdoet aan zijn bevoegdheid ambtshalve op te treden.


3.          De bezwaren van de heer Essers

20         De heer Essers is van oordeel dat het bestreden besluit onevenwichtig is voor wat betreft de beoordeling van de feiten. Binnen en buiten de procedure is de informatieverstrekking door NV TeleKabel, summier en soms onjuist. Het bestreden besluit verliest uit het oog dat het niet alleen gaat om een eenmalige tariefsverhoging van f 1,50 per maand, maar om in totaal f 4,40 per maand. Dit is een stijging met 25% in minder dan twee jaar. In de gemeente Nijmegen is hiermee op jaarbasis een bedrag 3,4 miljoen gulden gemoeid. De tarieven van NV TeleKabel zijn per 1 januari 1999 20% hoger dan gemiddeld in gemeenten met meer dan 100.000 inwoners.

21         De heer Essers stelt zich op het standpunt dat hij ten onrechte niet als belanghebbende is aangemerkt. Ten onrechte wordt gevergd dat hij zich onderscheidt van de meer dan 64.000 andere abonnees in Nijmegen. Het enige verschil is dat de heer Essers zich al jarenlang voor deze kwestie inzet. Van de aangewezen instantie - de gemeente Nijmegen - is geen optreden te verwachten omdat deze mede verantwoordelijk is.

22         Ter hoorzitting heeft de heer Essers hier nog aan toegevoegd dat de standpuntbepaling van de d-g NMa tot gevolg heeft dat aan consumenten onvoldoende rechtsbescherming wordt geboden. Voorts is in een andere zaak - inzake postbussen - niet een soortgelijk standpunt inzake belanghebbendheid ingenomen.

23         Ter hoorzitting heeft de heer Essers vervolgens nog opgemerkt dat naar zijn mening in het bestreden besluit voorbij is gegaan aan de mededelingen van de Minister van Verkeer en Waterstaat aan de Tweede Kamer dat investeringen ten behoeve van verglazing die geen betrekking hebben op de doorgifte van het basispakket, niet afgewenteld mogen worden op abonnees van dit basispakket.


4.          De bezwaren van NV TeleKabel

24         Nu de heer Essers in het bestreden besluit - volgens NV TeleKabel terecht - niet is aangemerkt als belanghebbende, had hij niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden. Bij het bestreden besluit is echter inhoudelijk beslist. Volgens NV TeleKabel blijkt uit het dictum dat dit niet ambtshalve is geschied, doch op de klacht van de heer Essers. Dit levert een motiveringsgebrek op.

25         Ter hoorzitting heeft NV TeleKabel hieraan toegevoegd dat een eventuele overtreding van artikel 24 Mw een zaak is tussen NV TeleKabel en de NMa. NV TeleKabel wenst het debat te dien aanzien - ook in beroep - in deze relatie te voeren, buiten aanwezigheid van de heer Essers.

26         In reactie op de argumenten van de heer Essers heeft NV TeleKabel nog aangegeven dat de werkzaamheden die in juni 1998 zijn voltooid niet betreffen de verglazing van het hoofdnet - deze is reeds een jaar eerder voltooid - maar de upgrading van de zogenaamde local loop, betreft de verbinding tussen het hoofdnet en de individuele aansluitingen.


5.          Beoordeling van de bezwaren

Het bezwaar van de heer Essers
27         Ingevolge artikel 8:1 Awb jo 93 Mw kan een belanghebbende tegen besluiten op grond van de Mededingingswet beroep instellen bij de rechtbank te Rotterdam. Ingevolge artikel 7:1, eerste lid, Awb dient degene aan wie het recht is toegekend tegen een besluit beroep op een administratieve rechter in te stellen, alvorens beroep in te stellen tegen dat besluit bezwaar te maken. De ontvankelijkheid in bezwaar is derhalve afhankelijk van de beroepsgerechtigdheid. Deze komt toe aan belanghebbenden. In het bestreden besluit is het standpunt ingenomen dat de heer Essers geen belanghebbende is. Onderscheiden moet worden tussen het belang dat de heer Essers heeft bij deze beoordeling van zijn eigen status - daarbij is hij ontegenzeggelijk belanghebbende - en bij de beoordeling van de gedragingen waartegen zijn klacht is gericht.

28         De heer Essers is geadresseerde van het bestreden besluit, aangezien het (mede) een reactie op zijn klacht behelst. Deze omstandigheid maakt hem echter nog niet tot belanghebbende in de zin van de Awb. In het bestreden besluit is om de volgende redenen overwogen dat de heer Essers geen belanghebbende is;
- voorzover de klacht en het daarop te nemen besluit betrekking heeft op de tarieven die NV TeleKabel in de gemeente Nijmegen in rekening brengt aan de aangeslotenen onder wie de heer Essers, onderscheidt zijn belang zich niet, althans niet in betekenende mate van alle andere afnemers van NV TeleKabel in Nijmegen, om welke reden niet is voldaan aan het vereiste van individualisering,
- voorzover de klacht en het daarop te nemen besluit betrekking heeft op de tarieven die NV TeleKabel elders dan in de gemeente Nijmegen in rekening brengt, is zijn belang daarbij niet rechtstreeks betrokken omdat hij inwoner van de gemeente Nijmegen is waardoor alleen de voor die gemeente vastgestelde tarieven ten aanzien van hem worden toegepast.

29         De bezwaren die de heer Essers tegen deze standpuntbepaling richt, treffen geen doel. Een beroep op het gelijkheidsbeginsel kan slechts slagen wanneer een bestuursorgaan in een bepaald geval de vrijheid heeft te handelen op een gelijke wijze als geschied is in het ingeroepen geval. In casu is dat niet het geval. De wettelijke bepalingen inzake ontvankelijkheid van bezwaarschriften, zijn van openbare orde. Het staat de d-g NMa niet vrij anderen dan belanghebbenden in hun bezwaren te ontvangen. Reeds hierom kan een vergelijking met de postbussen-zaak (zaaknummers 13 en 815) niet tot het beoogde resultaat leiden. Een verdergaande standpuntbepaling ten aanzien van de postbussen-zaken is thans niet op haar plaats aangezien in die zaken nog een bezwaarprocedure aanhangig is.
Het belang van consumenten is een algemeen belang. De Awb gaat ervan uit dat algemene belangen worden behartigd door bestuursorganen of door rechtspersonen die zich dit ten doel hebben gesteld (artikel 1:2, tweede en derde lid, Awb). Voor wat het consumentenbelang betreft zou dit bijvoorbeeld de Consumentenbond kunnen zijn. Ook de d-g NMa zelf rekent het uitdrukkelijk tot zijn taak te waken tegen overtreding van de Mededingingswet ook in die gevallen waarin een (mogelijke) overtreding anders dan door een aanvraag van een belanghebbende tot zijn kennis is gekomen. Het ontbreken van beroepsgerechtigdheid van de klager doet niet af aan de bevoegdheid van de d-g NMa om naar aanleiding van een klacht ambtshalve een onderzoek in te stellen en zo nodig maatregelen te treffen. In deze zaak is de vraag onder ogen gezien of daartoe aanleiding bestaat. Na een zorgvuldige oriënterende verkenning is deze vraag in ontkennende zin beantwoord op de grond dat daartoe onvoldoende aanleiding is gevonden.

30         Gelet op het bovenstaande dienen de bezwaren van de heer Essers ongegrond te worden verklaard voorzover zij zijn gericht tegen het oordeel dat hij geen belanghebbende is en niet-ontvankelijk voor het overige.

Het bezwaar van NV TeleKabel
31         Het bestreden besluit is genomen en door verzending aan de heer Essers bekend gemaakt op 30 november 1998. Het bezwaarschrift van NV TeleKabel is per fax verzonden en ontvangen op 12 januari 1999, derhalve buiten de wettelijke termijn van zes weken na de bekendmaking. De overschrijding van de bezwaartermijn moet echter verschoonbaar worden geacht aangezien het besluit eerst bij brief van 2 december 1998 aan NV TeleKabel is toegezonden, om welke reden NV TeleKabel redelijkerwijs heeft mogen menen dat de bekendmaking van het besluit niet eerder van 2 december 1998 heeft plaatsgevonden.

32         Rechtsmiddelen staan slechts open voor degene die voldoende materieel belang heeft bij de mogelijke uitkomst van de procedure (in deze zin artikel 3:303 BW). Dit geldt ook voor de mogelijkheid een bezwaarschrift in te dienen. in het bestreden besluit is geoordeeld dat onvoldoende aannemelijk is dat er sprake is van een inbreuk op artikel 24 Mw, dat nader onderzoek niet gerechtvaardigd is en dat het verzoek van Essers wordt afgewezen. Hiermee heeft het bestreden besluit een dictum dat voor NV TeleKabel in geen enkel opzicht minder gunstig is dan een weigering de klacht in behandeling te nemen op grond van de hoedanigheid van de klager. NV TeleKabel kan derhalve door het bezwaar geen enkele verbetering van haar rechtspositie bereiken en heeft om die reden geen rechtens te honoreren belang bij een beslissing op haar bezwaar. Dit bezwaar dient derhalve eveneens niet-ontvankelijk te worden verklaard.


6.          Overwegingen ten overvloede

33         In het bestreden besluit is de beslissing neergelegd geen nader onderzoek te doen naar de vraag of de tarieven die NV TeleKabel hanteert misbruik opleveren in de zin van artikel 24 Mw. Hetgeen in bezwaar naar voren is gekomen geeft geen aanleiding voor een ambtshalve herziening van deze beslissing.

34         Hierbij is van belang dat de stellingen van de heer Essers dat NV TeleKabel onvoldoende openheid betracht jegens haar afnemers en dat zij handelt in strijd met het voor haar geldende wettelijke regime, het toetsingskader dat de Mededingingswet biedt, te buiten gaan. Het is niet de taak en evenmin de bevoegdheid van de d-g NMa volledige rechtsbescherming te bieden tegen gedragingen van marktpartijen, doch slechts - voorzover in deze zaak van belang - om te waken tegen misbruik van economische machtsposities.


BESLUIT

De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit verklaart de bezwaren gericht tegen zijn besluit van 30 november 1998, kenmerk 130/10.b64 ongegrond voorzover zij ertegen zijn gericht dat de heer Essers niet is aangemerkt als belanghebbende en niet-ontvankelijk voor het overige.



Datum: 13 april 1999




w.g. A.W. Kist
Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit







Tegen dit besluit kan degene wiens belang daarbij rechtstreeks is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking beroep instellen bij de arrondissementsrechtbank Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam.

OPENBARE VERSIE
 

Edited by RE [ meer over 'de kabel' ]