College-advies

Directie Bestuur & Organisatie
Bestuursondersteuning
Ombudswerk Etnische Groepen

Gemeente Nijmegen
 
Registratienummer / datum
GN/99.00021976 / 04-05-1999

Opgesteld door, telefoonnummer
W. Engelen, 9181
G. Krol, 2451

Onderwerp
Afhandeling van de nog openstaande dossiers bij de Gemeentelijke
Ombudsman


Voorstel
Verslag uit te brengen aan de commissie Algemene Zaken over de wijze van
afhandeling van de lopende dossiers van de Gemeentelijke Ombudsman, en
de commissie om instemming te vragen met de gekozen afdoening.

1     Inleiding
Op 27 april j.l. zijn in het college de eindresultaten besproken van het
onderzoek in de nog liggende klachten bij de Gemeentelijke Ombudsman.
Daarbij werd al, vastgesteld, dat een aantal zaken niet kan worden
behandeld conform het raadsbesluit 222/1998. Deze kwestie zal aan de
raadscommissie Algemene Zaken gerapporteerd moeten worden. Daarbij zal
de commissie ook om instemming kunnen worden gevraagd met een
alternatieve behandeling van de betreffende dossiers.

Bijgevoegd vindt u in concept een brief waarmee de commissie Algemene
Zaken ter zake kan worden geïnformeerd.

2     Argumenten
Hiervoor zij verwezen naar de bijgevoegde concept-brief.

3     Draagvlak
De kwestie van met name de afhandeling van de dossiers die problemen
opleveren in relatie tot het in het raadsbesluit bepaalde, is bij
meerdere gelegenheden besproken met mw. mr. W. Meijs, ombudsvrouw van
onder andere de gemeente Wijchen, die als onafhankelijke klachtinstantie
is aangezocht. Ook zij zag weinig heil in een afhandeling van dergelijke
dossiers.

4     Aanpak/uitvoering
De commissie Algemene Zaken bij brief van het college te informeren, en
tegelijkertijd te verzoeken in te stemmen met beslispunten die afwijken
van het bepaalde in raadsbesluit 222/1998.

 
 

Voorstel aan het College van B&W 
Algemeen 
Advies: openbaar
Gemeente Nijmegen
Onderwerp 
Afhandeling openstaande dossiers Gemeentelijke ombudsman
Registratienummer 
GN/99.00021976
Portefeuiliehouders 
mr. E.M. d'Hondt
Datum ambtelijk voorstel 
04-05-1999


Korte inhoud
Voorstel om de commissie Algemene Zaken te
informeren over de afhandeling van de liggende
klachten van de Gemeentelijke Ombudsman.
  Communicatieparagraaf
  Instemming/Advies OR
Extern advies doelgroepen:
  senioren
  allochtonen
  gehandicapten
  homoseksuelen

Dienst/afdeling, ambtenaar, telefoonnr.
C230       / C370
W. Engelen / G. Krol
9181         2451



Voorstel om te besluiten  
o  De commissie Algemene Zaken op de hoogte te
   brengen van de resultaten van het ingestelde
   onderzoek naar de nog liggende dossiers van de
   Gemeentelijke Ombudsman.
o  De commissie Algemene Zaken op de hoogte te
   brengen van de wijze waarop de dossier zijn
   behandeld, c.q. nog behandeld gaan worden.
o  De commissie Algemene Zaken te informeren over de
   problemen rondom de overdracht van een aantal
   dossiers aan de onafhankelijke klachtinstantie.
   En tevens de commissie te informeren over een
   alternatief behandelingsvoorstel voor deze
   dossiers.
o  De commissie Algemene Zaken te verzoeken in te
   stemmen met een alternatief behandelingsvoorstel
   voor de dossiers die niet conform het bepaalde in
   het raadsbesluit 222/1998 kunnen worden
   afgehandeld.
 
 


Besluit B&W d.d.  18 MEI 1999        nummer: 1.5

Conform advies.

 


 
 

Directie Bestuur & Organisatie
Bestuur
Gemeente Nijmegen
 
De commissie Algemene Zaken
Korte Nieuwstraat 6
6511 PP  Nijmegen
Telefoon  (024) 329 91 11
Telefax    (024) 329 23 78

Postadres
Postbus 9105
6500 HG  Nijmegen

Datum Datum uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer
19-05-1999   C230/WE 3299181
 
Onderwerp Aantal bijlagen
Uitvoering raadsbesluit 222/1998
Voorziening Ombudsfunctie
 
 

Geachte leden van de commissie,


Op 16 december 1998 besloot de gemeenteraad conform het raadsvoorstel
Voorziening Ombudsfunctie. Bij dit besluit werd ook het amendement-
Hirdes (Afhandeling liggende klachten) overgenomen, waarbij beslispunten
3 en 4 van het voorstel zijn aangepast. Hierbij willen wij u verslag
doen van de wijze waarop het raadsbesluit ten uitvoer is gebracht.


Achtergronden
De ziekmelding van de Gemeentelijke Ombudsman, en de overtuiging dat hij
niet meer zou terugkeren, hebben geleid tot genoemd raadsbesluit. Drie
punten zijn daarbij van belang:
o  Aansluiting bij de Nationale Ombudsman.
o  Afhandeling van de lopende zaken.
o  Afhandeling van de zaken die nog binnenkomen en die niet kunnen
   worden ondergebracht bij de Nationale Ombudsman.


Aansluiting bij de Nationale Ombudsman
Op 21 januari 1999 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties beslist, dat de Wet Nationale Ombudsman van
toepassing is op de bestuursorganen van de Gemeente Nijmegen. Tevens
heeft de Minister beslist, dat dit besluit met ingang van 1 februari
1999 in werking treedt. Dat betekent dat er vanaf die datum effectief
toegang is tot de Nationale Ombudsman. Wel kunnen zaken die vóór 1
februari j.l. bij de Gemeentelijke Ombudsman waren ingediend, en die op
grond van de Verordening op de Gemeentelijke Ombudsman als klachten in
tweede instantie zijn aan te merken, niet aan de Nationale Ombudsman
 
 
Directie Bestuur & Organisatie
Bestuur
Vervolgvel
1


worden doorgeleid. Hiervoor moest een voorziening worden gezocht conform
het raadsbesluit.


Afhandeling van de lopende zaken
Een medewerker van het Bureau Ombudswerk Etnische Groepen (BOEG) heeft
de opdracht gekregen om onderzoek te doen in het archief van de
Gemeentelijke Ombudsman teneinde vast te stellen welke dossiers nog
openstonden en welke zaken reeds waren gesloten. Ook had deze medewerker
de opdracht om te onderzoeken of de nog openstaande dossiers zaken
betroffen die op grond van artikel 11 van de Verordening op de
Gemeentelijke Ombudsman als ontvankelijk zouden zijn op te vatten.
Tevens had het onderzoek tot doel om te bezien of ontvankelijke zaken in
goed overleg met de klagers - en wel door middel van een schikking -
zouden zijn te regelen. Op deze wijze zou in kaart moeten worden
gebracht welke van de lopende zaken uiteindelijk nog aan de in te
stellen onafhankelijke klachtinstantie overgedragen dienden te worden.
Tot slot had de BOEG-medewerker de opdracht de nog binnenkomende zaken
aan de bevoegde instanties door te leiden (zie: onderstaande paragraaf
Afhandeling ingekomen zaken) en om het archief te ordenen en onder te
brengen bij de afdeling Gegevensverwerving en Beheer.


Het onderzoek van de lopende zaken
De inventarisatie van de Gemeentelijke Ombudsman gaf geen alomvattend
inzicht in de stand van zaken. Ook het archief kende niet een zodanige
ordening, dat er snel inzicht kwam in de afhandeling van de ombudszaken.
Bovendien konden niet alle dossiers worden teruggevonden. Daardoor heeft
het tot eind april geduurd, voordat het onderzoek definitief met een
compleet overzicht kon worden afgerond.


De onderzoeksresultaten
In totaal werden 40 dossiers in het archief gevonden, waarvan op
voorhand niet duidelijk was of deze nog als lopende zaken waren aan te
merken, en waarvan het evenmin duidelijk was op welke wijze ze zouden
moeten worden afgehandeld. Op grond van de inventarisatie van de
Gemeentelijke Ombudsman kon worden vastgesteld, dat er nog 4 dossiers in
het archief ontbraken. Een rappelbrief van één van de klagers bracht aan
het licht, dat er daarenboven nog 2 dossiers waren welke niet in het
archief konden worden teruggevonden.

In totaal waren er dus 46 dossiers, waarin nader onderzoek nodig was.
Dit onderzoek heeft plaatsgevonden tijdens de eerste 4 maanden van dit
jaar. Op 29 april j.l. is hierover per dossier aan de verantwoordelijke
portefeuillehouder gerapporteerd. Om de privacy van de betrokken klagers
te beschermen - en tevens om een handzaam overzicht te geven van de
 
 
Directie Bestuur & Organisatie
Bestuur
Vervolgvel
2


onderzoeksresultaten - doen wij u hierbij de volgende samenvatting
toekomen; in casu:

o  25 dossier bleken bij nader onderzoek niet-ontvankelijke zaken te
   betreffen - dat wil zeggen: de Gemeentelijke Ombudsman zou op grond
   van de Verordening op de Gemeentelijke Ombudsman óf niet bevoegd zijn
   geweest tot onderzoek (artikel 11, lid 1, onder a-f), óf niet
   verplicht (artikel 11, lid 2, onder a-j). De handelwijze was als
   volgt:
   -  10 van de klagers met niet-ontvankelijke zaken waren daarvan al op
      de hoogte gesteld door de Gemeentelijke Ombudsman; echter liepen
      hier nog andere activiteiten (advies, bemiddeling, doorverwijzing,
      terugverwijzing naar klachtencoördinator) die nog niet geheel
      waren afgerond. Dit is alsnog gedaan, waarna de dossiers zijn
      afgelegd.
   -  De overige klagers met niet-ontvankelijke zaken hadden in een
      aantal gevallen geen schriftelijke ontvangstbevestiging van de
      Gemeentelijke Ombudsman ontvangen, en in ieder geval zeer lange
      tijd (in alle zaken: langer dan één jaar - in één zaak zelfs twee
      jaar) zelf niet gerappelleerd. Deze dossiers zijn zonder bericht
      aan klagers afgelegd. Voor deze weg is gekozen, omdat de dossiers
      onvoldoende informatie gaven over de vraag of de kwestie van niet-
      ontvankelijkheid al met klagers besproken was, en dus of de
      dossiers al met medeweten van de klagers gesloten waren. Bovendien
      leert de ervaring, dat binnen een dergelijke mate van tijdsverloop
      vaak al zodanige ontwikkelingen plaatsvinden, dat voor de klachten
      al op andere wijze een oplossing gevonden is. Een andere afweging
      in dit verband betrof het belang van klagers - met name gelet op
      het niet-ontvankelijke karakter van de klachten.

o  19 dossiers bleken ontvankelijke zaken te betreffen. De handelwijze
   was als volgt:
   -  4 dossiers konden in goed overleg met klagers door bemiddeling
      worden opgelost, waarna de dossiers werden afgelegd.
   -  2 klagers reageerden niet binnen de gegeven termijn van 4 weken op
      het behandelingsvoorstel. Deze dossiers zijn daarop (conform het
      gestelde in de brieven aan klagers) afgelegd.
   -  2 dossiers betroffen zaken, waarin de Gemeentelijke Ombudsman
      uitspraak had gedaan, waarvan klagers (nog) niet in kennis waren
      gesteld. Klagers zijn alsnog op de hoogte gesteld van de gedane
      uitspraken, waarna deze dossiers zijn afgelegd.
   -  1 dossier betrof een beroep bij de Gemeentelijke Ombudsman wegens
      termijnoverschrijding in de klachtenprocedure in eerste aanleg.
      Deze zaak is terugverwezen naar de directeur van de dienst die
      deze klacht te behandelen heeft.
 
 
Directie Bestuur & Organisatie
Bestuur
Vervolgvel
3


   -  4 dossiers kwamen in aanmerking voor behandeling door een
      onafhankelijke klachtinstantie. Klagers zijn hiervan inmiddels op
      de hoogte gebracht en verzocht om binnen een termijn van 4 weken
      te reageren. In 2 zaken is inmiddels een reactie binnen, waarbij
      klagers zich met de overdracht aan de onafhankelijke
      klachtinstantie akkoord hebben verklaard. Bij uitblijven van een
      reactie binnen de gestelde termijn, zullen de dossiers worden
      afgelegd; dat is klagers ook meegedeeld.
   -  6 dossiers: hier gaat het om zaken, waarin werd vastgesteld dat
      het onderzoek niet meer conform de bepalingen in de Verordening op
      de Gemeentelijke Ombudsman zou kunnen worden afgerond.
      Doorverwijzing naar een onafhankelijke klachtinstantie lijkt
      daarmee niet de aangewezen weg. Over de wijze waarop deze dossiers
      zou moeten worden afgehandeld, zal ik in onderstaande ingaan (zie:
      paragraaf Behandeling resterende zaken).

o  2 dossiers van één klager zijn nog steeds niet terecht, en bijgevolg
   ook nog niet onderzocht. Klager heeft hier inmiddels rappel over doen
   uitgaan. Met hem zal zo spoedig mogelijk contact worden gezocht.


Afhandeling ingekomen zaken
Na de ziekmelding van de Gemeentelijke Ombudsman zijn nog 15 brieven
binnengekomen. Ook deze zaken zijn onderzocht door de BOEG-medewerker.
De handelwijze was als volgt:

o  14 dossiers konden worden doorverwezen naar de verantwoordelijke
   diensten in verband met klachtenbehandeling, dan wel informatie en
   advies.

o  1 dossier betrof een klacht in tweede instantie in de zin van de
   Verordening op de Gemeentelijke Ombudsman. Deze komt in aanmerking
   voor doorverwijzing naar de onafhankelijke klachtinstantie. Klager is
   inmiddels op de hoogte gebracht en heeft een reactietermijn van vier
   weken gekregen.

In dit traject zijn ook brieven gestuurd aan de vaste externe relaties
van de Gemeentelijke Ombudsman, waarin meegedeeld is op welke wijze de
gemeente in de ombudsfunctie zal voorzien.


Behandeling resterende zaken
Conform het raadsbesluit zou de afhandeling van liggende klachten in
handen moeten worden gegeven van een onafhankelijke klachtinstantie
(amendement-Hirdes). Er ligt nu nog een totale voorraad van elf
ontvankelijke klachten die voor doorverwijzing naar de voorgestelde
 
 
Directie Bestuur & Organisatie
Bestuur
Vervolgvel
4


klachtinstantie in aanmerking zouden komen. Zoals in bovenstaande al is
aangegeven, is het in zes van deze dossiers twijfelachtig of
doorverwijzing de meest aangewezen weg is. Deze kwestie is op 18 mei in
ons college aan de orde geweest. Wij willen in deze paragraaf ingaan op
hetgeen bij die gelegenheid besproken en overwogen is aangaande deze
twijfel. Tevens willen we aangeven welk alternatief ons voor ogen staat.

Tijdsverloop vormt een belangrijke factor bij het succes van een
eventueel uit te voeren onderzoek - zoals uitvoerig aan de orde is
geweest in een voorbespreking op 24 maart j.l. met degene die als
onafhankelijke klachtinstantie is aangezocht. Drie van deze klachten
zijn meer dan twee jaar geleden ingediend. De overige drie klachten zijn
tussen de 18 maanden en twee jaar oud. Daarmee is het tijdsverloop
sedert het indienen van de klachten dusdanig, dat een succesvolle
afronding van het onderzoek twijfelachtig mag heten.

Deze twijfel houdt tevens voor een belangrijk deel verband met de eisen
die de Verordening op de Gemeentelijke Ombudsman stelt ten aanzien van
het klachtenonderzoek. In de meeste van deze zaken is het weliswaar tot
een rapport van bevindingen gekomen; echter, ons inziens zou een
onafhankelijke klachtinstantie daar niet zonder meer vanuit mogen gaan
bij het vaststellen van een oordeel. Doorverwijzing naar een
onafhankelijke klachtinstantie impliceert derhalve een volledig
onderzoek zoals omschreven in de Verordening op de Gemeentelijke
Ombudsman - in casu: het vastleggen van de klachtomschrijving; het
informeren van het beklaagde orgaan omtrent de inhoud van de
klachtomschrijving; het opstellen van een rapport van bevindingen en het
gelegenheid bieden aan zowel de klager als het beklaagde orgaan tot een
reactie daarop; het vaststellen van de uitspraak. Drie klachten hebben
betrekking op wethouders die inmiddels geen deel meer uitmaken van het
college, en die bijgevolg niet meer bij het onderzoek kunnen worden
betrokken.

Gelet op deze omstandigheden is het volgende van belang. Twee klachten
hebben betrekking op de gedraging van een ander (huidig) lid van het
college - maar: het tijdsverloop, resp. 26 en 30 maanden, maakt een
afronding conform de verordening alleen al om die reden niet meer
haalbaar. In één van deze dossiers was de Gemeentelijke Ombudsman in een
concept-uitspraak zelfs al tot de overweging gekomen, dat artikel 11,
lid 2, onder d, van de Verordening op de Gemeentelijke Ombudsman van
toepassing was - in casu: het belang van klager of gewicht van de
gedraging is kennelijk onvoldoende om - in dit geval althans - het
onderzoek voort te zetten. Bovendien kan in een aantal van deze zaken
ook artikel 11, lid 2, onder i, van de verordening een rol spelen in
verband met een door de klager ingestelde procedure bij de rechter, c.q.
een andere wettelijk geregelde administratiefrechtelijke voorziening,
tegen een handeling die nauw samenhangt met het onderwerp van de klacht.
 
 
Directie Bestuur & Organisatie
Bestuur
Vervolgvel
5


Weliswaar had Gemeentelijke Ombudsman zich daarover in deze kwesties nog
niet uitgesproken, maar het gegeven dat het een rol zou kunnen spelen
bij de beoordeling van deze zaken door een onafhankelijke
klachtinstantie is zeker niet zonder belang.

Eén van de zes klachten heeft betrekking op de secretaris van de
commissie Milieu, Verkeer & Vervoer & Coördinatie Integrale Veiligheid,
c.q. de toenmalige voorzitter van deze commissie - een wethouder die
inmiddels geen deel meer uitmaakt van het college. Bij deze klacht
speelt behalve het tijdsverloop ook het gegeven een rol, dat een
administratiefrechtelijke procedure is gestart vanwege een door de
commissie genomen beslissing inzake openbaarheid van notulen. Deze
kwestie houdt nauw verband met de gedraging waartegen de klacht zich
richt. Daarmee is ons inziens opnieuw artikel 11, lid 2, onder i van de
Verordening op de Gemeentelijke Ombudsman in het geding. De
Gemeentelijke Ombudsman was in het geheel niet toegekomen aan de
behandeling van deze klacht, en dus ook niet aan enige overweging
aangaande de eventuele toepassing van genoemd artikel van de
verordening.

Onze twijfel met betrekking tot de ratio van overdracht aan een
onafhankelijke klachtinstantie wordt tevens gevoed door het feit, dat in
deze zaken procedurele aspecten rondom het functioneren van
raadscommissies - en meer in het bijzonder: de commissievoorzitters en
secretarissen - de hoofdmoot van de klachten vormen. In casu geldt dit
voor vijf van de zes dossiers - alle van één en dezelfde klager. Vanwege
de ontstentenis van de Gemeentelijke Ombudsman zou dit soort klachten
ook op alternatieve wijze kunnen worden behandeld. Te denken valt
daarbij aan een onderzoek door de afdeling Centrale Juridische Zaken van
de Directie Bestuur & Organisatie naar deze procedures. De klager kan
daaropvolgend op de hoogte worden gesteld van de uitkomsten van het
onderzoek. Daarmee is behalve het belang van klager ook het algemeen
belang gediend. Wel moeten deze zaken dan formeel zonder uitspraak
geseponeerd worden.

Het zesde dossier (22 maanden oud; de wethouder inmiddels vertrokken;
nauwelijks een begin van onderzoek door de Gemeentelijke Ombudsman)
vormt een apart probleem. Nader onderzoek heeft aan het licht gebracht,
dat in deze zaak een meningsverschil tussen klager en de betreffende
wethouder in het geding is. Daarmee is de kans erg groot, dat een
onafhankelijke klachtinstantie in een uitspraak ex artikel 9, lid 3, van
de Verordening op de Gemeentelijke Ombudsman zou besluiten om niet tot
een oordeel te komen vanwege onvoldoende zekerheid omtrent de feitelijke
toedracht van de gedraging - temeer, omdat het hier gaat om de aard en
de strekking van een in een persoonlijk gesprek gemaakte afspraak. Dit
alles nog los van het feit, dat door het vertrek van de betreffende
wethouder een onderzoek conform de Verordening op de Gemeentelijke
 
 
Directie Bestuur & Organisatie
Bestuur
Vervolgvel
6


Ombudsman niet meer uit te voeren is. In deze zaak rest ons niets anders
dan te berusten in het gegeven, dat de veranderde omstandigheden die
vanwege het tijdsverloop zijn opgetreden tot geen enkele andere
conclusie aanleiding geven dan klager ervan op de hoogte te brengen dat
de zaak zonder uitspraak geseponeerd moet worden - uiteraard met excuses
voor de ontstane situatie.

Het is vooral het cumulatieve karakter van alle genoemde overwegingen
welke ons tot de overtuiging brengt dat - althans in vijf van deze zaken
- een alternatieve behandeling zoals in voorgaande voorgesteld de
voorkeur zou moeten hebben boven doorverwijzing naar een onafhankelijke
klachtinstantie. Een uitspraak ex artikel 9, lid 3, van de Verordening
op de Gemeentelijke Ombudsman komt daarmee dan wel buiten het bereik van
de klager te liggen, maar de afhandeling komt naar de mening van ons
college in materiële zin zeer dicht in de buurt van wat een uitspraak
had kunnen opleveren. De vraag of een onafhankelijke klachtinstantie
überhaupt nog wel in formele zin tot de bedoelde uitspraak zou kunnen
komen, mede in relatie tot de kosten van een dergelijke overdracht,
wegen in dit verband erg zwaar. In één dossier is, zoals in bovenstaande
geconstateerd, een alternatieve behandeling niet meer mogelijk


De onafhankelijke klachtinstantie
Als onafhankelijke klachtinstantie is aangezocht: mw. mr. W. Meijs -
onder andere actief als ombudsvrouw in de gemeente Wijchen. Zij heeft
inmiddels te kennen gegeven bereid te zijn de 5 dossiers die voor
behandeling in aanmerking komen af te werken. Per dossier krijgt zij
hiervoor een separate opdracht namens het college, nadat de betrokken
klagers hebben laten weten een verdere behandeling op prijs te stellen.

Met mevrouw Meijs is een honorarium per dossier overeengekomen. Ook is
met haar een regeling overeengekomen voor het declareren van onkosten.
Ambtelijke ondersteuning krijgt zij van de BOEG-medewerker die het
onderzoek in de ornbudszaken verricht heeft. De contacten met het college
lopen via de afdeling Centrale Juridische Zaken van de Directie Bestuur
& Organisatie. Mevrouw Meijs zal de zaken afhandelen conform het
bepaalde in de Verordening op de Gemeentelijke Ombudsman. Gelet op het
gestelde in artikel 8 van de verordening ligt de verantwoordelijkheid
voor de afhandeling van de dossiers daarmee bij haar.


Tot slot
Ons college wil u, gelet op het gestelde over de zes resterende zaken,
waarbij het onderzoek niet meer conform de bepalingen van de Verordening
op de Gemeentelijke Ombudsman kan worden afgerond, in kennis stellen van
het voornemen van ons college om deze dossiers af te handelen zoals in
bovenstaande is beschreven. Concreet betekent dat:
 
 
Directie Bestuur & Organisatie
Bestuur
Vervolgvel
7


o  Klagers gemotiveerd te informeren over de redenen voor een sepot
   zonder uitspraak.

o  5 dossiers over te dragen aan de afdeling Centrale Juridische Zaken
   van de Directie Bestuur & Organisatie voor een onderzoek naar de ter
   discussie staande procedures.

o  1 dossier af te leggen vanwege het ontbreken van een alternatieve
   oplossing voor afhandeling van de klacht.

Tevens verzoeken wij u hierbij in te stemmen met de voorgestelde
procedure.

In relatie tot de overige dossiers verzoeken wij u eveneens tot
instemming met de gevolgde procedure. Wat betreft de twee dossiers die
nog niet zijn achterhaald, willen wij u verzoeken om, in geval deze
dossiers evenmin overdraagbaar zijn aan de onafhankelijke
klachtinstantie, in te stemmen met een behandeling conform de criteria
die in de vergelijkbare dossiers zijn gehanteerd.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.



Hoogachtend,
College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen,

De Burgemeester,                   De Secretaris,




w.g. mr. E.M. d'Hondt              w.g. W. Smids
 
 
Gemeente Nijmegen
Verslag vergadering
 
Vergadering / project
Commissie Algemene Zaken

Datum vergadering
24 juni 1999


[..]


12.  Voorziening ombudsfunctie

De voorzitter deelt mee dat mevrouw Meijs tijdelijk de niet afgehan-
delde zaken die aan de ombudsman waren voorgelegd zal afhandelen.
De fractie van GL is zich bewust van het feit dat uitvoering van de
motie Hirdes veel werk en moeite heeft gekost. De fractie is ook te-
vreden over de nota die nu voorligt. Niettemin is er een aantal vra-
gen en onduidelijkheden. Sommige zaken zijn afgelegd zonder dat be-
richt aan klagers is gegeven. Sommige afdoeningen lijken met de 'nat-
te vinger' te zijn gedaan. Tevens is moeilijk te achterhalen welke
zaken precies zijn afgedaan, omdat geen namen bekend zijn. Sommige
klachten betreffen oud-wethouders en de voorzitter van de gemeente-
raad. De fractie wijst erop dat naar aanleiding van het inwerking
treden van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht in juli het
Nijmeegse klachtrecht aangepast moet worden. Tot slot is de fractie
van GL tevreden met de benoeming met de heer Fernhout als Nationale
Ombudsman.
De PvdA vindt het bevreemdend dat het archief van de ombudsman niet
op orde was en dat twee dossiers zelfs helemaal zoek zijn en blijven.
De VVD mist in het rapport het leermoment.
De voorzitter legt uit dat dit ook niet gemakkelijk is te formuleren
omdat aansluiting is gezocht bij de Nationale Ombudsman. Wellicht dat
eerder opgetreden had meten worden toen bleek dat de ombudsman niet
optimaal functioneerde.
Naar aanleiding van de vragen van GL merkt de voorzitter op dat met
de meeste klagers wel contact is opgenomen over de afdoening, maar
dat dat bij sommige dossiers niet goed meer mogelijk was. De klachten
die zijn ingediend over oud-wethouders en de voorzitter van de ge-
meenteraad zullen nader bekeken worden.

Mevrouw Meijs wordt nog verwacht tijdens de vergadering. Op het moment
dat zij er is, bestaat de mogelijkheid met haar kennis te maken en vra-
gen te stelen.

De vergadering gaat akkoord met het voorstel.


[..]


16.  Vervolg punt 12. Voorziening ombudsfunctie
De voorzitter heet mevrouw Meijs welkom en geeft haar het woord. Mevrouw
Meijs is in het verleden ombudsvrouw geweest in Apeldoorn en is dit nu
nog in Meppel, Wijchen en Beuningen. Zij kan zich in de door de gemeente
vastgestelde werkwijze vinden. Vanaf april 1999 heeft zij vijf klachten
ontvangen die voor september zullen worden beantwoord. De vergadering
wenst mevrouw Meijs veel succes toe.

Bron: Verslag commissievergadering AZ d.d. 24 juni 1999; vervolgvel 3 en 5
 
 
Rob Essers

  Niek Engelschmanlaan 129
6532 CR  Nijmegen
(024) 355 81 71
rob@gaypnt.demon.nl

Aan de commissie Algemene Zaken
Korte Nieuwstraat 6
6511 PP  NIJMEGEN
Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum
      16 augustus 1999
Onderwerp
afhandeling klachten



Geachte leden,

Hierbij zend ik u een afschrift van mijn brief d.d. 16 augustus 1999 aan de Raad van de gemeente Nijmegen (met bijlagen). Dit biedt u de mogelijkheid om het college van Burgemeester en Wethouders hierover te adviseren voordat de brief wordt geagendeerd voor de raadsvergadering van 5 oktober 1999.

Tijdens de vergadering van 24 juni 1999 heeft u ingestemd met het voorstel van het college inzake de uitvoering van raadsbesluit 222/1998 (Voorziening ombudsfunctie) ondanks het feit dat bijna 90% van de liggende klachten niet door een onafhankelijke instantie is afgehandeld. Van de negen zaken die ik aan de gemeentelijke Ombudsman voorgelegd heb, is zelfs 100% door het college afgedaan op een wijze die ik niet alleen onacceptabel acht, maar die bovendien in strijd is met het op 16 december 1998 unaniem door de raad aanvaarde amendement-Hirdes c.s.

Het mag duidelijk zijn dat ik eraan hecht dat beslispunt 3 van raadsbesluit 222/1998 alsnog naar behoren uitgevoerd wordt. Met het voor kennisgeving aannemen van mijn brief aan de raad neem ik geen genoegen.

Met vriendelijke groet en hoogachting,

drs. R.C. Essers

Bijlagen: 3.  [ 1 | 2 | 3 ]
 
 
Gemeente Nijmegen
Verslag vergadering
 
Vergadering / project
Commissie Algemene Zaken

Datum vergadering

30 september 1999


[..]


5. Ingekomen stukken
a. Brief van de heer Essers d.d. 16 augustus 1999 over afhandeling
   klachten. Inspreker is de heer Essers. De heer Essers memoreert dat
   de raad heeft besloten de afhandeling van liggende klachten in handen
   te geven van een onafhankelijke instantie. Hij vindt dat de raad zich
   moet uitspreken over een gewijzigde uitvoering van het eerder genomen
   raadsbesluit. Voorts betreurt spreker dat bij twee klachten nog
   steeds de dossiers zoek zijn. Hij kan zich voorstellen dat de
   indiener van de klacht gevraagd wordt een kopie van de klacht toe te
   zenden. De commissie adviseert positief over het voorstel de raad te
   vragen in te stemmen met de door het college voorgestelde
   klachtenafhandeling. Groen Links tekent hierbij aan dat de procedure
   correcter was geweest, indien de klagers gevraagd was akkoord te gaan
   met het afzien van een onafhankelijke instantie.
Bron: Verslag commissievergadering AZ d.d. 30 september 1999; vervolgvel 1
 
 

Edited by RE