'Lopende' ombudszaken*

nr
datum
klacht
resultaat
afdoening
1. 02-10-1996 na raadsbesluit d.d. 25 september 1996 inzake klacht over de wijze waarop de voorzitter van de raad is omgegaan met twee aan de raad gezonden brieven van 28 mei 1996
 
rapport van bevindingen
d.d. 22 december 1997
door B&W geseponeerd
(brief van 29 juni 1999)

[1] [5]

2. 14-03-1997 niet in behandeling nemen door het college van klacht over de wijze waarop de voorzitter van de commissie Algemene Zaken is omgegaan met de door de raad aan de commissie ter behandeling doorgezonden brief van 28 mei 1996
 
rapport van bevindingen
d.d. 22 december 1997
door B&W geseponeerd
(brief van 29 juni 1999)

[1] [2] [5]

3. 13-09-1997 niet in behandeling nemen door het college van klacht over de wijze waarop de voorzitter van de commissie Stedelijke Ontwikkeling en Economische Zaken is omgegaan met verzoek om informatie over advies van de commissie in zake toepassing van het voorkeursrecht etc.
 
rapport van bevindingen
d.d. 29 december 1997
door B&W geseponeerd
(brief van 29 juni 1999)

[1] [5]

4. 03-12-1997 niet in behandeling nemen door het college van klacht over de wijze waarop de voorzitter van de commissie Milieu, Verkeer en Vervoer en Integrale Veiligheid is omgegaan met verzoek om als inspreker het woord te vieren tijdens de commissievergadering van 29 september 1997
 
rapport van bevindingen
d.d. 29 december 1997
door B&W geseponeerd
(brief van 29 juni 1999)

[1] [5]

5. 13-12-1997 niet in behandeling nemen door de directeur van dienst Educatie en Welzijn van een klacht over een ambtenaar ongedateerde en niet gesigneerde uitspraak
(bijlage bij brief van B&W van 26 april 1999)
 
door B&W afgesloten
(brief van 26 april 1999)

[7]

6. 20-12-1997 niet in behandeling nemen door de directeur van de Bestuursdienst van een klacht over een ambtenaar ongedateerde en niet gesigneerde uitspraak
(bijlage bij brief van B&W van 26 april 1999)
 
door B&W afgesloten
(brief van 26 april 1999)

[7]

7. 06-02-1998 na beslissing d.d. 2 februari 1998 van directeur dienst Volkshuisvesting en Milieu tegen ongegrondverklaring van klacht over de secretaris van de commissie Milieu, Verkeer en Vervoer en Integrale Veiligheid
 
ontvangstbevestiging en verzoek om inlichtingen van 16 februari 1998 door B&W geseponeerd
(brief van 29 juni 1999)

[1] [3] [4] [5]

8. 18-02-1998 niet in behandeling nemen door de directeur van de Bestuursdienst van een klacht over een of twee ambtenaren
 
geen ontvangstbevestiging;
dossier zoekgeraakt?
nog geen bericht

[8] [9] [10]

9. 10-06-1998 na beslissing d.d. 9 juni 1998 van directeur dienst Volkshuisvesting en Milieu op mijn klachten over de afhandeling door de secretaris van de commissie Milieu, Verkeer en Vervoer en Integrale Veiligheid van brief van 28 januari 1998 aan raad, en de weigering om klachten tegen de voorzitter en het college door te zenden
 
geen ontvangstbevestiging;
dossier zoekgeraakt?
nog geen bericht

[8] [9] [10]



*) Overzicht van alle klachten van R.C. Essers waarop het raadsbesluit d.d. 16 december 1998 (raadsvoorstel 222/1998) van toepassing is. Als gevolg van de unanieme aanvaarding van het amendement-Hirdes c.s. luidt het derde beslispunt: 'De afhandeling van liggende klachten in handen te geven van een "onafhankelijke" instantie.'

Zie ook Chronologisch overzicht

 
 

Citaten

 
Onderstaande citaten zijn - met uitzondering van het vijfde citaat - afkomstig uit de brief van B&W aan commissie Algemene Zaken d.d. 19 mei 1999.
 
vindplaats in brief van 19 mei 1999:
[1] "[..] 6 dossiers: hier gaat het om zaken, waarin werd vastgesteld dat het onderzoek niet meer conform de bepalingen in de Verordening op de Gemeentelijke Ombudsman zou kunnen worden afgerond. Doorverwijzing naar een onafhankelijke klachtinstantie lijkt daarmee niet de aangewezen weg. Over de wijze waarop deze dossiers zou moeten worden afgehandeld, zal ik in onderstaande ingaan (zie: paragraaf Behandeling resterende zaken)"
 
vervolgvel 3 (eerste alinea)
[2] "[..] Twee klachten hebben betrekking op de gedraging van een ander (huidig) lid van het college - maar: het tijdsverloop, resp. 26 en 30 maanden, maakt een afronding conform de verordening alleen al om die reden niet meer haalbaar. In één van deze dossiers was de Gemeentelijke Ombudsman in een concept-uitspraak zelfs al tot de overweging gekomen, dat artikel 11, lid 2, onder d, van de Verordening op de Gemeentelijke Ombudsman van toepassing was - in casu: het belang van klager of gewicht van de gedraging is kennelijk onvoldoende om - in dit geval althans - het onderzoek voort te zetten."
 
vervolgvel 4 (laatste alinea)
[3] "Bovendien kan in een aantal van deze zaken ook artikel 11, lid 2, onder i, van de verordening een rol spelen in verband met een door de klager ingestelde procedure bij de rechter, c.q. een andere wettelijk geregelde administratiefrechtelijke voorziening, tegen een handeling die nauw samenhangt met het onderwerp van de klacht. Weliswaar had Gemeentelijke Ombudsman zich daarover in deze kwesties nog niet uitgesproken, maar het gegeven dat het een rol zou kunnen spelen bij de beoordeling van deze zaken door een onafhankelijke klachtinstantie is zeker niet zonder belang."
 
vervolgvel 4 (onderaan, doorlopend op volgende pagina)
[4] "Eén van de zes klachten heeft betrekking op de secretaris van de commissie Milieu, Verkeer & Vervoer & Coördinatie Integrale Veiligheid, c.q. de toenmalige voorzitter van deze commissie - een wethouder die inmiddels geen deel meer uitmaakt van het college. Bij deze klacht speelt behalve het tijdsverloop ook het gegeven een rol, dat een administratiefrechtelijke procedure is gestart vanwege een door de commissie genomen beslissing inzake openbaarheid van notulen. Deze kwestie houdt nauw verband met de gedraging waartegen de klacht zich richt. Daarmee is ons inziens opnieuw artikel 11, lid 2, onder i van de Verordening op de Gemeentelijke Ombudsman in het geding. De Gemeentelijke Ombudsman was in het geheel niet toegekomen aan de behandeling van deze klacht, en dus ook niet aan enige overweging aangaande de eventuele toepassing van genoemd artikel van de verordening."
 
vervolgvel 5 (tweede alinea)
[5] "[..] met uitzondering van de laatste alinea op vervolgvel 5 (doorlopend op vervolgvel 6) hebben alle overwegingen onder de paragraaf 'Behandeling resterende zaken', integraal betrekking op deze 5 door u ingediende ombudszaken;"
Bron: brief van 31 mei 1999, vervolgvel 1 (vierde punt)
 
vervolgvel 3 (onderaan), 4, 5 en 6 (gedeeltelijk)
[6] "5 dossiers over te dragen aan de afdeling Centrale Juridische Zaken van de Directie Bestuur & Organisatie voor een onderzoek naar de ter discussie staande procedures."
 
vervolgvel 7 (tweede punt)
[7] "2 dossiers betroffen zaken, waarin de Gemeentelijke Ombudsman uitspraak had gedaan, waarvan klagers (nog) niet in kennis waren gesteld. Klagers zijn alsnog op de hoogte gesteld van de gedane uitspraken, waarna deze dossiers zijn afgelegd."
N.B. Er is sprake van een verschrijving (meervoud 'klagers' moet enkelvoud zijn); zie brief van 4 juni 1999 (tweede punt)
 
vervolgvel 2 (bijna onderaan)
[8] "Een rappelbrief van één van de klagers bracht aan het licht, dat er daarenboven nog 2 dossiers waren welke niet in het archief konden worden teruggevonden."
N.B. Met 'rappelbrief' wordt hier de bijlage bedoeld bij een brief van 5 maart 1999 aan mw. W.J.S.M. Meijs, Kroonsingel 23, 6581 BK  Malden, die op dat moment nog niet als onafhankelijke klachtinstantie optrad; zie brief van 4 juni 1999 (eerste punt)
 
vervolgvel 1 (vierde alinea)
[9] "2 dossiers van één klager zijn nog steeds niet terecht, en bijgevolg ook nog niet onderzocht. Klager heeft hier inmiddels rappel over doen uitgaan. Met hem zal zo spoedig mogelijk contact worden gezocht."
 
vervolgvel 3 (tweede alinea)
[10] "Wat betreft de twee dossiers die nog niet zijn achterhaald, willen wij u verzoeken om, in geval deze dossiers evenmin overdraagbaar zijn aan de onafhankelijke klachtinstantie, in te stemmen met een behandeling conform de criteria die in de vergelijkbare dossiers zijn gehanteerd."
 
vervolgvel 7 (laatste alinea)
 
 

Edited by RE