Commotie rond homohuwelijk |
NIJMEGEN - Nijmeegse ambtenaren van de burgerlijke stand mogen weigeren een huwelijk te sluiten tussen twee homoseksuelen. Dat hebben B en W geantwoord op vragen van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie. De fractie van GroenLinks wil dit besluit via een gemeenteraadsbesluit laten terugdraaien.
Op vragen van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie, die tegen het homohuwelijk is, antwoordde Burgemeesters en Wethouders onlangs dat ambtenaren met gewetensbezwaren mogen weigeren een homohuwelijk te sluiten. De honneurs zouden in dat geval door een ambtenaar worden waargenomen die geen gewetensbezwaren heeft. Dit antwoord van B en W schiet de raadsfractie van GroenLinks in het verkeerde keelgat. De twee GroenLinkswethouders in het college van B en W zouden, volgens een persbericht van de fractie, zijn weggestemd in het college over dit onderwerp. De GroenLinks-fractie wil in de eerstvolgende raadsvergadering van 25 september de kwestie aan de orde stellen. Kerk en staat moeten gescheiden blijven, vindt GroenLinks. Het past de (gemeentelijke) overheid niet om zich met het kerkelijk huwelijk te bemoeien en andersom geldt dat evenzeer, stelt de fractie. 'De gemeente heeft een wettelijke taak bij een huwelijkssluiting tussen twee personen, zonder dat daarbij discriminatie op grond van sekse of seksuele voorkeur een rol mag spelen.' Een ambtenaar van de burgerlijke stand moet daar rekening mee houden voordat hij of zij die functie accepteert, vindt GroenLinks. Ook uit andere raadsfracties klinkt momenteel protest tegen het standpunt dat B en W hebben ingenomen. Bovendien besloot de vorige gemeenteraad nog geen jaar geleden dat de gemeente niet mag dulden dat er ambtenaren worden aangenomen die moeite hebben met het sluiten van een homohuwelijk. Bron: De Brug, woensdag 14 augustus 2002 |
MIJN MENING |
Homohuwelijk 2 |
Terecht hebben burgemeester en wethouders van Nijmegen beslist dat er ruimte moet zijn voor ambtenaren die op grond van hun geweten niet willen meewerken aan het sluiten van een homohuwelijk. In het verleden had ik het voorrecht om op gewetensgronden militaire dienst te weigeren. Artsen mogen weigeren om mee te werken aan abortus of euthanasie. De hulpzoek(st)er wordt in dat geval doorverwezen naar een collega-arts. Asielzoekers hebben op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) geen recht op een rolstoel, als ze die nodig hebben. Ik weiger als Wvg-consulent om mee te werken aan zo'n afwijzingsprocedure, omdat dat tegen mijn geweten ingaat. Zo moeten ook ambtenaren van de burgerlijke stand het recht hebben om taken te weigeren die tegen hun geweten ingaan. Zoals het inzegenen van een homohuwelijk. Voor de duidelijkheid: het is een groot goed dat het homohuwelijk er gekomen is. Dat is een democratisch totstandgekomen beslissing, die ik toejuich. Maar democratie houdt ook in: respect voor de (geloofs)overtuiging van minderheden, zolang dat geen belemmering oplevert voor de uitvoering van een democratisch genomen besluit. Toine van Bergen, Nijmegen Bron: De Gelderlander, dinsdag 20 augustus 2002 |
Adviescommissie Homo-/lesbisch beleid: Ambtenaren moeten homo- huwelijk sluiten |
De Adviescommissie Homo-/lesbisch beleid is het niet eens met het college van B. en W. om ambtenaren gewetensbezwaar toe te staan bij het sluiten van een huwelijk tussen mensen van een gelijk geslacht. Ambtenaren met gewetensbezwaar hoeven zo'n huwelijk dan niet te sluiten. Het college volgt - zij het onder protest - met dit standpunt de opvatting van (oud)staatssecretaris van Kalsbeek van Justitie op dit punt. De Adviescommissie Homo-/lesbisch beleid vindt dat de verantwoordelijkheid voor homohuwelijken bij de gemeenten ligt. Er ligt op dit terrein nog geen gerechtelijke uitspraak. De (oud)staatssecretaris zou zich er niet mee mogen bemoeien. In de ogen van de adviescommissie dient het verbod op discriminatie zwaarder te wegen dan het beroep op het geweten. "Bovendien", zo schrijft de adviescommissie in haar brief aan het college, "zou dit aanleiding geven tot nieuwe vragen zoals: mag men met beroep op het geweten ook huwelijken weigeren tussen mensen van verschillende geloven, van mensen die al een keer getrouwd zijn geweest, of van paren die voor het huwelijk kinderen hebben gekregen?" De adviescommissie adviseert het college om terug te keren tot het oude standpunt waarin geen ruimte was voor gewetensbezwaren op dit punt. Als tweede homostad van Nederland heeft Nijmegen een reputatie op te houden, schrijft de adviescommissie aan het slot van haar advies. Bron: Gemeente Nijmegen - De Brug, woensdag 21 augustus 2002 |
MIJN MENING |
Homohuwelijk 3 |
In Nijmegen is enige commotie ontstaan over het zogenaamde homohuwelijk. Bij deze wil ik een misverstand uit de weg ruimen. Er bestaat geen homohuwelijk. Het huwelijk is sinds kort opengesteld voor mensen van hetzelfde geslacht. Er is dus geen onderscheid meer. Dus het is incorrect te spreken over het homohuwelijk, net alsof dat een aparte categorie is. We spreken ook niet over het heterohuwelijk. Zo is het ook fout als ambtenaren weigeren homo's of lesbiënnes in de echt te verbinden. Het gevaar van willekeur ontstaat. Als je homo's kunt weigeren, kun je ook huwelijken van verschillende huidskleuren weigeren. Of huwelijken van mensen met buitenechtelijke kinderen. Of wat te denken van ambtenaren met een moslimachtergrond die weigeren vrouwen in korte rokken te woord te staan. Nee, ambtenaren behoren de wet uit te voeren. Zo simpel ligt dat. Willen ze dat (op onderdelen) niet, dan moet men naar iets anders omkijken. Het is toch op zijn zachtst gezegd vervelend als je als verliefd homostel wilt trouwen, een ambtenaar hebt uitgezocht en deze vervolgens meedeelt geen homo's te willen trouwen. Dat hakt erin: je voelt je minderwaardig en enorm gediscrimineerd. Homoseksuelen moeten ervan uit kunnen gaan dat zij dezelfde rechten hebben als hetero's en dat ze op gelijke wijze worden behandeld. Toine van Bergen heeft in De Gelderlander begrip voor ambtenaren die om religieuze redenen homo's weigeren en hij noemt een aantal (on-)vergelijkbare voorbeelden. Zoals zijn eigen ervaring als dienstweigeraar. Maar als het goed is kreeg Van Bergen destijds vervangende dienstplicht. Nee, meneer Van Bergen, als het u niet zint om enkele regels uit te voeren, dan moet u maar op zoek naar een andere taakvervulling binnen uw ambtelijke dienst of anders op zoek naar een andere baan. Dat geldt ook voor ambtenaren die weigeren bepaalde mensen te trouwen. Jan van der Meer, gemeenteraadslid Bron: De Gelderlander, donderdag 22 augustus 2002 |
Homohuwelijk 4 |
De heer Van Bergen bekritiseert met zijn ingezonden brief in de Gelderlander van 20 augustus de mening van het COC als het gaat om het homohuwelijk en ambtenaren die weigeren deze huwelijken te sluiten. In zijn argumentatie slaat de heer Van Bergen mijns inziens de plank volkomen mis. Allereerst moeten we zo langzamerhand af van de term 'homohuwelijk'. Er is in Nederland geen homohuwelijk; er is in Nederland een burgerlijk huwelijk dat sinds 1 april 2001 ook opengesteld is voor individuen van hetzelfde geslacht. Er is dus voor homoseksuele mannen en lesbische vrouwen geen apart 'huwelijksinstituut' gecreëerd. Derhalve is een aparte benaming hiervoor totaal overbodig. De heer Van Bergen vergelijkt ambtenaren die op grond van hun geweten weigeren een huwelijk tussen twee mensen van hetzelfde geslacht te sluiten onder andere met artsen die weigeren abortus te plegen. Los van het feit dat ik de vergelijking tamelijk smakeloos vind, weet ik één ding zeker: artsen worden niet bij wet verplicht een abortus te moeten plegen, terwijl ambtenaren wel bij wet verplicht zijn een huwelijk te sluiten. Het is in dit land belangrijk dat je ervan op aan kunt dat mensen die zijn aangesteld om de wet uit te voeren, dit ook zonder aanziens des persoons doen. Wanneer we dit principe loslaten, kan ik nog legio situaties bedenken waarin iemand 'gewetensbezwaren' heeft. Bijvoorbeeld wanneer een belastingmaatregel bijstandsmoeders onevenredig hard treft. Of wat te denken van ambtenaren die weigeren subsidies toe te kennen aan experimentele kunst omdat deze 'smakeloos' of 'kwetsend' zou zijn? In de gehele discussie rondom het zogenaamde homohuwelijk vergeet men steeds dat het hier om een burgerlijk huwelijk gaat, een contract tussen overheid en individu, in feite een administratieve handeling. Voor gewetensbezwaren, veelal op religieuze gronden, is hier dan ook geen plaats. Dit heeft niets met een starre of intolerante houding te maken, maar met het bewaken van de scheiding van kerk en staat. Pas bij een kerkelijke inzegening van een huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht kunnen religieuze principes een rol gaan spelen, iets wat ik trouwens ten zeerste betreur. Mocht de gemeente Nijmegen toegeven aan het verzoek van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie om gewetensbezwaarden te accepteren, dan wordt wat mij betreft de democratie in Nederland ernstig geweld aangedaan. Marc van Unen, algemeen bestuurslid Bron: De Gelderlander, donderdag 22 augustus 2002 |
Homohuwelijk 5 |
De vergelijking met dienstweigeren en Berufsverbot van Toine van Bergen voor wat betreft de weigering van ambtenaren die geen homohuwelijk willen sluiten, gaat niet op. Als je vanwege je geweten niet in dienst kunt, weiger je en ga je niet in dienst, dan ga je vervangende dienst doen of totaalweigeren. Ambtenaren die geen homohuwelijk kunnen sluiten (omdat ze homofoob zijn, vind ik), moeten maar een andere functie uit gaan oefenen. Als ze wel de lusten en niet de 'lasten' willen, moeten ze zich nog maar eens bedenken voordat ze hun takenpakket accepteren. Dat beroepsverbod telt ook niet. Je kunt best ambtenaar worden maar dan horen daar taken bij. Toine draait de zaak om. Als sollicitant beantwoord je aan de vraag van de werkgever en niet andersom. Ambtenaar van de burgerlijke stand is een keuze, geen verplichting. Verder zou ik de solidaire hetero's nog een tip willen geven voor het bepalen van de keuze van hun ambtenaar. Vraag eerst aan degene die u het huwelijk wilt laten voltrekken of hij of zij ook homo's trouwt en als het antwoord dan nee is, neem dan een andere ambtenaar. Jac. Splinter, ongetrouwd homo, Bron: De Gelderlander, donderdag 22 augustus 2002 |
Directie Inwoners Burgerzaken en Belastingen |
![]() | ||
Gemeenteraadsfractie van de PvdA t.a.v. dhr. P. Breukers Stadhuis, kamer 21 |
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon (024) 329 90 00 Telefax (024) 329 24 24 E-mail gemeente@nijmegen.nl
Postadres | ||
Datum | Datum uw brief | Ons kenmerk | Contactpersoon |
10 SEP. 2002 | 06-08-2002 | 2.45340 |
V. Stekelinck |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Onderwerp | Aantal bijlagen | Doorkiesnummer | |
Schriftelijke vragen | diverse | 3292552 | |
Geachte heer Breukers, Op 6 augustus 2002 heeft de gemeenteraadsfractie van de Partij van de Arbeid schriftelijk vragen gesteld op grond van artikel 38 van het reglement van orde. Deze antwoorden zijn besproken tijdens de onlangs gehouden vergadering van het College van Burgemeester en wethouders. Onderstaand treft u de antwoorden van ons College aan. 1. Zijn bedoelde uitspraken van de Commissie Gelijke Behandeling dan wel van de Staatssecretaris bindend? Antwoord: Sinds 1 september 1994 is de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) van kracht. Met de AWGB is ook de Commissie gelijke behandeling in het leven geroepen. Deze Commissie ziet toe op een juiste naleving van de AWGB. Deze commissie geeft in individuele gevallen een advies en geen bindende uitspraak in een aanhangig gemaakte zaak. Rechtsopvattingen van dit college worden in meerderheid gevolgd en kan worden beschouwd als jurisprudentie. Jurisprudentie wordt gevolgd in gelijke aangelegenheden. Dit principe is een van de pijlers van onze maatschappij. Het niet volgen van jurisprudentie kan een bewuste keuze zijn om nieuwe uitspraken, of uitspraken van een ander of hoger college te verkrijgen. In het normale maatschappelijk verkeer worden uitspraken in principe gevolgd. | |||
Gemeente Nijmegen Directie Inwoners Burgerzaken en Belastingen | |
Vervolgvel 1 | |
De Staatssecretaris van Justitie, mevrouw Kalsbeek, heeft op 28 maart 2002 een brief gestuurd als antwoord op vragen van de vaste kamercommissie van Justitie. De Staatssecretaris van Justitie heeft haar mening gegeven in deze brief. De uitspraken in deze brief zijn als zodanig niet bindend. Het antwoord is evenwel voor de leden van de Tweede Kamer geen reden geweest de Secretaris nadere vragen te stellen. De tweede Kamer conformeert zich klaarblijkelijk aan de opvatting van de Staatssecretaris van Justitie. 2. Zo nee: op grond van welke overwegingen heeft uw college dan toch besloten deze uitspraken te volgen? Antwoord: Zoals onder 1 is aangegeven worden uitspraken van instanties, zoals de Commissie gelijke behandeling, die recht spreken in principe gevolgd. De Staatssecretaris van Justitie heeft in haar antwoord een gelijkluidende visie verwoord als de Commissie gelijke behandeling. De leden van de Tweede Kamer hebben niet laten blijken deze visie niet te accepteren. In het antwoord van de Staatssecretaris staat onder punt 19 (zie bijlage):'In 1983 is het rapport 'De ambtenaar met, gewetensbezwaren' verschenen. Dat rapport is sindsdien richtsnoer geweest voor overheden bij het beleid ten aanzien van ambtenaren met gewetensbezwaren.' De staatssecretaris geeft vervolgens aan dat een wettelijke regeling, sinds het verschijnen van dit rapport, niet noodzakelijk is geoordeeld en dat zij ook geen aanleiding ziet om thans wel een wettelijke regeling noodzakelijk te achten. Uit dit antwoord blijkt dat dit rapport uit 1983 nog steeds een basis is voor handelen voor overheden bij ambtenaren met gewetensbezwaren. In dit rapport wordt onder meer ingegaan op het recht van de gewetensvrijheid en het recht op gewetensbezwaar bij ambtenaren. Hieronder zijn een aantal citaten uit het rapport vermeld. * 'Het beginsel van de gewetensvrijheid is in de internationale verdragen erkend' (artikel 9 van het Europese verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het identieke artikel 18 van het VN-verdrag over burgerrechten en politieke rechten) (blz.14) * 'Behalve op bepalingen in internationale verdragen kan men zich beroepen op de Nederlandse traditie van tolerantie en zorgvuldigheid ten aanzien van afwijkende opvattingen. De democratische rechtsstaat heeft als een van haar fundamenten het respect voor het persoonlijke van ieder individu. Daaronder valt het respect voor diens -afwijkende- overtuigingen. Tolerantie en | |
Gemeente Nijmegen Directie Inwoners Burgerzaken en Belastingen | |
Vervolgvel 2 | |
zorgvuldigheid met betrekking tot afwijkende overtuigingen komen niet alleen tot uitdrukking in het vrijlaten van die overtuigingen. Zij vinden ook hun uitdrukking in de eventuele mogelijkheid van betrokkene mee te (blijven) werken in de openbare dienst. In dit verband valt ook te wijzen op het grondrecht van iedere Nederlander op benoembaarheid op gelijke voet in de openbare dienst. Dit grondrecht houdt voor het bevoegd gezag in, dat het bij de aanstelling objectieve criteria moet hanteren en geen personen mag achterstellen wegens onder andere hun politieke of maatschappelijke overtuiging. Uit dit grondrecht kan men dus enerzijds afleiden dat een gewetensovertuiging niet te licht tot uitsluiting van iemand uit de openbare dienst mag leiden. Anderzijds dat de grenzen met betrekking tot het in dienst nemen of houden van een gewetensbezwaarde moeten worden bepaald door objectieve normen omtrent de functievervulling en de goede functionering van de openbare dienst. Aan het voorgaande kan men de conclusie verbinden, dat de stellingname ten aanzien van een gewetensbezwaarde ambtenaar niet in de eerste plaats af moet hangen van het (formeel) vrijwillige karakter van de ambtenaarsverhouding, maar ook van (materiele) belangen van de ambtenaar en de organisatie (blz.15) * 'Het ontbreken van specifiek wettelijke bepalingen over de behandeling van gewetensbezwaren van ambtenaren is geen reden om gewetensbezwaren af te wijzen. Het past bij de aard en inhoud van de arbeidsverhouding dat het bevoegd gezag of zonodig rechter of ander instanties belast met de rechtsbescherming concretiseren welke, voorzieningen van geval tot geval, afhankelijk van de omstandigheden kunnen worden getroffen voor gewetensbezwaarden' (blz.26) De uitspraken van de commissie gelijke behandeling en het antwoord van.de staatssecretaris van Justitie herbevestigen de basis die is neergelegd in het rapport 'Ambtenaren met gewetensbezwaren' Er zijn voor ons geen zwaarwegende argumenten aanwezig om principieel van dit beleid af te wijken. Het uitdragen dat wij als overheid het eens zijn met de wettelijke mogelijkheid voor mensen van gelijk geslacht om te trouwen staat naar onze mening niet in de weg dat wij bereid zijn de huidige beleidskaders bij ambtenaren met gewetensbezwaren te volgen en als overheid en als werkgever zorgvuldig willen omgaan met de individuele belangen van een persoon/ ambtenaar met gewetensbezwaren. In een democratische rechtsstaat moet met serieuze gewetensbezwaren rekening gehouden worden. Gewetensbezwaren bij artsen en in het verleden bij dienstweigeraars worden en zijn in het verleden gehonoreerd. Ook bij ambtenaren kunnen gewetensbezwaren aanwezig | |
Gemeente Nijmegen Directie Inwoners Burgerzaken en Belastingen | |
Vervolgvel 3 | |
zijn. Daarnaast moet de goede functionering van de openbare dienst zijn gewaarborgd. Het verenigen van deze soms tegenstrijdige waarden is niet altijd eenvoudig, maar ook niet onmogelijk. Naar onze mening is in Nijmegen mogelijk deze waarden te verenigen bij het voltrekken van homohuwelij ken. 3. U schrijft dat u zich "vooralsnog" conformeert aan de uitspraken van de Commissie en de Staatssecretaris. Kunt u dat toelichten? Antwoord: De mening van ons college is dat er geen ruimte zou behoren te zijn voor gewetensbezwaren bij het voltrekken van een huwelijk, maar dat de landelijke rechtsopvatting nu deze ruimte wel biedt. Indien de jurisprudentie dan wel wetgeving de richting gaat opwijzen dat er geen ruimte zou behoren te zijn voor gewetensbezwaren bij ambtenaren, dan zullen wij ons standpunt daarop aanpassen. 4. Wat betekent de nieuwe beleidslijn voor het aanstellingsbeleid van (buitengewoon) ambtenaren van de burgerlijke stand en de praktijk van huwelijksvoltrekkingen tussen personen van gelijk geslacht? Antwoord: De nieuwe beleidslijn heeft geen consequenties voor het huidige corps ambtenaren van de burgerlijke stand dat huwelijken voltrekt. Deze groep heeft aangegeven geen gewetensbezwaren te hebben tegen het voltrekken van een huwelijk tussen personen van gelijk geslacht. Hier zal dus niets veranderen. Bij sollicitaties kunnen sollicitanten aangeven gewetensbezwaren te hebben tegen het voltrekken van een huwelijk tussen personen van gelijk geslacht. In die situatie zal de validiteit van de bezwaren worden onderzocht. indien de bezwaren als voldoende valide worden beschouwd, zal enkel dit gegeven een eventuele benoeming niet in de weg staan, indien het sluiten van huwelijken tussen personen van gelijk geslacht hierdoor niet wordt belemmerd. Op dit moment doet zich de door situatie van gewetensbezwaren niet voor. Het is zeer de vraag of dit zich in de toekomst zal voordoen. | |
Gemeente Nijmegen Directie Inwoners Burgerzaken en Belastingen |
Vervolgvel 4 |
Wellicht ten overvloede lijkt het ons gepast het volgende op te merken. Tot 1 januari 1995 was benoeming en ontslag van ambtenaren van de burgerlijke stand voorbehouden aan de gemeenteraad. Op 1 januari 1995 is de Wet Mulder in werking getreden. In deze wet is bepaald dat het College van B. en W. de ambtenaar van de burgerlijke stand benoemt en ontslaat. Dat betekent dat ons College zelfstandig bevoegdheden heeft op dit terrein. College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester, De Secretaris, w.g. mevr. dr. G. ter Horst w.g. ir. H.K.W. Bekkers |
BIJLAGE 1 | |
Gemeenteraadsfractie van de Partij van de Arbeid Stadhuis, kamer 21 Korte Nieuwstraat 6 Nijmegen
In antwoord op een brief van het bestuur van het COC inzake het voltrekken van huwelijken tussen personen van het zelfde geslacht liet het toenmalige college optekenen (brief N210/PS d.d. 07 mei 2001): 'Voor Nijmeegse ambtenaren van de burgerlijke stand zal er geen ruimte zijn voor gewetensbezwaren'. In reactie op een brief van de Reformatorisch Unie over het zelfde onderwerp schreef u onlangs (N210/2.30875 d.d. 12 juli 2002): 'Ons College is van mening dat er eigenlijk geen ruimte zou behoren te zijn voor gewetensbezwaren bij het voltrekken van een huwelijk voor ambtenaren van de burgerlijke stand. De uitspraken van de Commissie Gelijke Behandeling en van de Staatssecretaris van Justitie geven wel ruimte voor gewetensbezwaren. Wij zullen ons dan ook vooralsnog conformeren aan de uitspraken van de Commissie Gelijke Behandeling en van de Staatssecretaris van Justitie'. Deze beleidswijziging is voor mijn fractie aanleiding tot het stellen van de volgende vragen: | |
1. | Zijn bedoelde uitspraken van de Commissie Gelijke Behandeling dan wel van de Staatssecretaris bindend? |
2. | Zo nee: op grond van welke overwegingen heeft uw college dan toch besloten deze uitspraken te volgen ondanks het feit dat u de inhoud hiervan niet deelt en u in eerdere instantie een ander standpunt innam? Zo ja: kunt u aangeven waarop u baseert dat deze uitspraken bindend zijn? Zijn er in dat geval mogelijkheden om toch af te wijken van het standpunt van de Commissie en de Staatssecretaris, desnoods met een proefproces tot gevolg? En waarom heeft u daar van afgezien? |
3. | U schrijft dat u zich 'vooralsnog' conformeert aan de uitspraken van de Commissie en de Staatssecretaris. Kunt u dat toelichten? |
4. | Wat betekent de nieuwe beleidslijn voor het aanstellingsbeleid van (buitengewoon) ambtenaren van de burgerlijke stand en de praktijk van huwelijksvoltrekkingen tussen personen van gelijk geslacht? |
Hoewel mijn fractie de motivering van uw standpunt afwacht, verwacht ik dat wij het Presidium zullen verzoeken dit onderwerp bij de eerste gelegenheid ter bespreking te agenderen in de Commissie Algemeen Bestuur. Ik verzoek u dan ook vriendelijk ons zo spoedig mogelijk de antwoorden op onze vragen te doen toekomen.
In afwachting van uw antwoord tekent namens de PvdA-fractie,
| |
BIJLAGE 2 | |||||
Publicatie | Nummer | Soort | Kamer | Document | |
9-4-2002 | just020314 | Niet-dossierstuk 2001-2002 | 2e Kamer | ![]() | |
Brief van de sts Just met antwoorden op vragen over een gemoedsbezwaarde ambtenaar burgerlijke stand | |||||
Bron: http://parlando.sdu.nl | |||||
BIJLAGE 3 | |||
Ministerie van Binnenlandse Zaken | |||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Afdeling Voorlichting | Postadres Postbus 20011 2500 EA 's-Gravenhage Bezoekadres Schedeldoekshaven 200 |
Telefoon 070 - 71 60 30 Telex 32109 biza nl | |
--------------------------------------------------------------------------- | |||
Persbericht nummer | Datum | ||
Q 500 | 19 februari 1989 | ||
Onderwerp | |||
BELEID MET BETREKKING TOT AMBTENAREN MET GEWETENSBEZWAREN VASTGESTELD In de vergadering op 18 januari 1989 van het Centraal Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken (CCGOA) heeft de minister van Binnenlandse Zaken, drs. C.P. van Dijk, overeenstemming bereikt met de centrales van overheidspersoneel over het te voeren kabinetsbeleid voor ambtenaren die gewetensbezwaren hebben tegen functieverplichtingen. Het beleid zal gevoerd worden overeenkomstig de aanbevelingen in het rapport 'De ambtenaar met gewetensbezwaren'. Dit rapport, in 1983 uitgebracht door een interdepartementale werkgroep, bevat beginselen en regels, die aangeven op welke wijze de ambtenaar met gewetensbezwaren behoort te worden behandeld. Eind 1983 maakte het kabinet het voornemen bekend om dit rapport aan het beleid ten grondslag te leggen. Sindsdien hebben deze beginselen en regels in de praktijk hun waarde kunnen bewijzen. Gebleken is dat in de afgelopen jaren de ambtenarenrechter in voorkomende gevallen zijn uitspraken op het rapport heeft gebaseerd en daaraan nadere invulling heeft gegeven. In hoofdlijnen komt het beleid op het volgende neer: - Gewetensbezwaren tegen (onderdelen van) de functie vormen een probleem voor de gewetensbezwaarde ambtenaar èn de overheidsverkgever. De ambtenaar heeft daarom recht op overleg met zijn bevoegd gezag over zijn bezwaren. - Hem moeten vanaf het moment dat hij zijn bezwaren kenbaar maakt zo mogelijk geen werkzaamheden worden opgedragen waartegen zijn bezwaren zich richten. - Hij heeft recht op een, tijd van bezinning, op een zorgvuldig onderzoek van zijn bezwaren en op een gemotiveerd besluit. - Bij erkenning van zijn bezwaren dient het bevoegd gezag te onderzoeken of, met inachtneming van het belang van de goede functionering van de openbare dienst, wijziging van het takenpakket of plaatsing in een andere passende functie mogelijk is. - Indien wijziging van de functie of plaatsing in een andere functie niet mogelijk is, kan ontslag worden gegeven. Als grond kan dienen: ongeschiktheid wegens gewetensbezwaren. - Betrokkene heeft bij ontslag wegens gewetensbezwaren aanspraak op wachtgeld. Dit recht heeft hij niet, indien hij niet heeft meegewerkt aan het vinden van een redelijk alternatief of tijdens het zoeken daarnaar zelf ontslag heeft genomen. - Werkweigering in verband met gewetensbezwaren blijft in beginsel laakbaar. In het Centraal Georgeniseerd Overleg in Ambtenarenzaken is nu vastgesteld, dat de gekozen beleidslijn voldoet en dat extra waarborgen in de vorm van een wettelijke regeling overbodig worden geoordeeld. Aan politie-ambtenaren en militairen met gewetensbezwaren is in voornoemd rapport afzonderlijke aandacht besteed; met betrekking tot hen is verwoord dat zij wegens de als van algemene inzetbaarheid uiteindelijk niet in dienst kunnen blijven. Wel wordt voor politie-ambtenaren de mogelijkheid opengehouden dat voor langere tijd een oplossing binnen de organisatie kan worden gevonden. Voor vat betreft militair personeel is in 1986 in het Centraal Georganiseerd Overleg Militairen het beleid overeenkomstig het bovenstaande vastgesteld. Voor wat betreft politie—ambtenaren kan nu het overleg in het Centraal Georganiseerd Overleg in Politie-ambtenarenzaken worden voortgezet. | |||
--------------------------------------------------------------------------- | |||
Persbericht | Inlichtingen bij E.A.J. Groen 070 — 71 60 33 | ||
BIJLAGE 4 | |||||
![]() |
Commissie gelijke behandeling | ||||
Oordeel 2002-24: samenvatting | |||||
Verzoekster is een stichting die de belangen behartigt van homoseksuelen. Zij is van mening dat verweerder door een (buitengewoon) ambtenaar van de burgerlijke stand, die in verband met zijn godsdienstige overtuiging een beroep doet op gewetensbezwaren tegen het sluiten van een huwelijk tussen personen van gelijk geslacht, niet te belasten met de voltrekking van zo'n huwelijk, onderscheid maakt op grond van homoseksuele gerichtheid. Het is vaste jurisprudentie van de CGB dat eenzijdige, publiekrechtelijke rechtshandelingen en andersoortige handelingen ter vervulling van taken die bij uitstek behoren tot de verantwoordelijkheid van de overheid, buiten bereik vallen van de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB). Het voltrekken van een huwelijk is een overheidsaangelegenheid zonder meer, zodat verzoekster niet ontvankelijk is in haar klacht voor zover deze is gebaseerd op het aanbieden van goederen of diensten als bedoeld in artikel 7 AWGB. Verzoekster heeft haar klacht eveneens gegrond op artikel 5 AWGB, dat ziet op arbeidsverhoudingen. Deze bepaling ziet echter wel op een eventuele ongelijke behandeling van werknemers door werkgevers op de werkvloer, maar strekt zich niet uit tot de ideële gevolgen ten aanzien van derden van een arbeidsvoorwaardelijke regeling, waarbij geen concreet geschil op de werkvloer is betrokken. Verzoekster is derhalve ook wat dit onderdeel van haar klacht betreft, niet ontvankelijk. | |||||
Bron: www.cgb.nl | |||||
BIJLAGE 5 | |||||
![]() |
Commissie gelijke behandeling | ||||
Oordeel 2002-25: samenvatting | |||||
Verzoekster was sinds 1986 buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand. Verzoekster kan op grond van haar geloofsovertuiging geen huwelijken voltrekken tussen personen van hetzelfde geslacht. Nadat verzoekster dit had medegedeeld aan een medewerker van verweerder, deelde deze haar mede dat haar sollicitatie naar de functie geen zin zou hebben. Door verzoekster is duidelijk aangevoerd waarom zij op grond van haar geloofsovertuiging geen huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht kan voltrekken. Er is geen reden om te betwijfelen dat een dergelijk huwelijk in de Nederlands hervormde kerk als strijdig met de geloofsovertuiging kan worden beschouwd. Verzoekster geniet derhalve op grond van haar geloofsovertuiging de bescherming van de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB). De functie-eis die door verweerder wordt gesteld is op zich neutraal, omdat een trouwambtenaar ook op andere dan religieuze gronden gewetensbezwaren zou kunnen hebben tegen het voltrekken van een huwelijk tussen personen van gelijk geslacht. Verweerder maakt door het hanteren van de functie-eis derhalve geen direct onderscheid op grond van godsdienst. Omdat het een feit van algemene bekendheid is dat gewetensbezwaren wat een dergelijke huwelijkssluiting betreft -relatief gezien- aanzienlijk meer berusten op bepaalde religieuze opvattingen dan op niet-religieuze opvattingen en derhalve door de functie-eis in overwegende mate gelovigen worden benadeeld, is er sprake van indirect onderscheid op grond van godsdienst. Het doel van verweerder dat trouwambtenaren zonder uitzondering de wet uitvoeren door huwelijken tussen personen van gelijk geslacht te voltrekken is weliswaar legitiem, maar niet zwaarwegend genoeg, gelet op de aanwezigheid van meerdere trouwambtenaren en het geringe aantal huwelijken tussen personen van gelijk geslacht. Verweerder heeft het gemaakte indirecte onderscheid derhalve niet kunnen rechtvaardigen en in strijd gehandeld met de AWGB. | |||||
Bron: www.cgb.nl | |||||
BIJLAGE 6 | |||||
![]() |
Commissie gelijke behandeling | ||||
Oordeel 2002-26: samenvatting | |||||
Verzoekster telefonisch geïnformeerd bij verweerder naar openstaande functie van buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand. Verzoekster kan op grond van haar geloofsovertuiging geen huwelijken voltrekken tussen personen van hetzelfde geslacht. Nadat verzoekster dit had medegedeeld aan een medewerker van verweerder, deelde deze haar mede dat haar sollicitatie naar de functie geen zin zou hebben. Door verzoekster is duidelijk aangevoerd waarom zij op grond van haar geloofsovertuiging geen huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht kan voltrekken. Er is geen reden om te betwijfelen dat een dergelijk huwelijk volgens (orthodoxe) christelijke geloofsopvattingen als strijdig met geloofsovertuiging kan worden beschouwd. Verzoekster geniet derhalve op grond van haar geloofsovertuiging de bescherming van de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB). De functie-eis die door verweerder wordt gesteld is op zich neutraal, omdat een trouwambtenaar ook op andere dan religieuze gronden gewetensbezwaren zou kunnen hebben tegen het voltrekken van een huwelijk tussen personen van gelijk geslacht. Verweerder maakt door het hanteren van de functie-eis derhalve geen direct onderscheid op grond van godsdienst. Omdat het een feit van algemene bekendheid is dat gewetensbezwaren wat een dergelijke huwelijkssluiting betreft - relatief gezien - aanzienlijk meer berusten op bepaalde religieuze opvattingen dan op niet-religieuze opvattingen en derhalve door de functie-eis in overwegende mate gelovigen worden benadeeld, is er sprake van indirect onderscheid op grond van godsdienst. Het doel van verweerder dat trouwambtenaren zonder uitzondering de wet uitvoeren door huwelijken tussen personen van gelijk geslacht te voltrekken is weliswaar legitiem, maar niet zwaarwegend genoeg, gelet op de aanwezigheid van meerdere trouwambtenaren en het geringe aantal huwelijken tussen personen van gelijk geslacht. Verweerder heeft het gemaakte indirecte onderscheid derhalve niet kunnen rechtvaardigen en in strijd gehandeld met de AWGB. | |||||
Bron: www.cgb.nl | |||||
BIJLAGE 7 | |||
Directie Inwoners Burgerzaken en Belastingen Beleid & Projecten |
![]() | ||
Aan de Reformatorisch Maatschappelijke Unie P. Schalk, directeur Postbus 900 3900 AX VEENENDAAL |
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon (024) 329 90 00 Telefax (024) 329 24 24 E-mail gemeente@nijmegen.nl
Postadres | ||
Datum | Datum uw brief | Ons kenmerk | Contactpersoon |
12 JULI 2002 | 20 maart 2002 | N210/2.30875 |
P.M.H. Severijn, Beleidsmedewerker |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Onderwerp | Aantal bijlagen | Doorkiesnummer | |
Burgerlijke stand | 3292420 | ||
Geachte heer Schalk, Uw brief van 20 maart 2002 over gewetensbezwaren bij ambtenaren van de burgerlijke stand is in goede orde ontvangen. Uw brief is gericht aan ons college en aan de gemeenteraad van Nijmegen. De gemeenteraad heeft besloten de afhandeling van de brief over te laten aan ons college. Ons college is van mening dat er eigenlijk geen ruimte zou behoren te zijn voor gewetensbezwaren bij het voltrekken van een huwelijk voor ambtenaren van de burgerlijke stand. De uitspraken van de Commissie Gelijke Behandeling en van de Staatssecretaris van Justitie geven wel ruimte voor gewetenbezwaren. Wij zullen ons dan ook vooralsnog conformeren aan de uitspraken van de Commissie Gelijke Behandeling en van de Staatssecretaris van Justitie. Wij hopen u hiermede voldoende te hebben geantwoord. Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester, De Secretaris, w.g. mevr. dr. G. ter Horst w.g. ir. H.K.W. Bekkers | |||
BIJLAGE 8 | ||
![]() Reformatorisch Maatschappelijke Unie | ||
![]() |
![]() |
![]() |
Aan het college van burgemeester en wethouders en de leden van de raad van de gemeente Gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG NIJMEGEN |
Plesmanstraat 68 Postbus 900 3900 AX Veenendaal Telefoon: (0318) 543030 Telefax: (0318) 542522 e-mail: info@rmu.org internet: www.rmu.org | |
Veenendaal, | 20 maart 2002 | |
Onze ref.: | PS | |
Geacht college, geachte leden van de raad,
In 2001 heeft de RMU (Reformatorisch Maatschappelijke Unie) vanuit haar positie als belangenorganisatie onderzoek gedaan naar de wijze waarop de gemeenten in Nederland omgaan met (buitengewone) ambtenaren van de burgerlijke stand die op levensbeschouwelijke gronden gewetensbezwaar hebben tegen het sluiten van huwelijken van personen van hetzelfde geslacht, het zogenaamde homohuwelijk. Vanuit uw gemeente hebben wij een brief ontvangen, waarin u het beleid dat in uw gemeente wordt gehanteerd uiteenzet. Helaas blijkt uit uw brief dat u nu of in de toekomst geen ruimte biedt aan gewetensbezwaarde ambtenaren. Dit ondanks het feit dat in de Tweede Kamer en in de Eerste Kamer door de staatssecretaris is aangegeven dat er gewetensbezwaren van godsdienstige aard kunnen optreden en dat deze gerespecteerd dienen te worden. Bovendien zijn er drie klachten behandeld door de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) die betrekking hebben op de positie van (buitengewone) ambtenaren van de burgerlijke stand. Bijgaand treft u de samenvatting van een van de uitspraken aan. Deze uitspraak van de CGB is glashelder. In alle gevallen, dus zowel voor zittende ambtenaren als voor sollicitanten naar de functie van (buitengewone) ambtenaar van de burgerlijke stand, dient het gewetensbezwaar gerespecteerd te worden en mag er zowel wat betreft ontslag als benoeming geen onderscheid worden gemaakt op grond van gewetensbezwaar van godsdienstige aard tegen voltrekking van een huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht. Gemeenten die dat wel doen handelen in strijd met de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Wij roepen u dan ook op om uw beleid in overeenstemming te brengen met de Algemene Wet Gelijke Behandeling en zodoende ruimte te (blijven) bieden aan gewetensbezwaarde ambtenaren. Vanzelfsprekend zijn wij te allen tijde bereid om met u in overleg te treden of nadere informatie te verstrekken. Hoogachtend,
| ||
Bank: ING-bank, Veenendaal, rek. nr. 68 62 89 129, Postbank: rek. nr. 23.95.771 Ingeschreven bij K.v.K. Utrecht onder nr. 40480104 | ||
Ondanks felle kritiek blijft weigeren sluiten homohuwelijk mogelijk |
Door onze verslaggeefster NIJMEGEN - Ondanks flinke kritiek van een groot aantal gemeenteraadsfracties, blijft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen bij zijn standpunt dat ambtenaren met gewetensbezwaren het sluiten van een homohuwelijk mogen weigeren. In dat geval sluit een andere ambtenaar het huwelijk. Volgens de fractievoorzitters van onder meer GroenLinks en SP is dit echter een vorm van discriminatie. In een antwoord op vragen van de PvdA-fractie laat het college van B en W weten dat Nederland juist een traditie heeft van tolerantie en vrijheid van denken. Het college van B en W volgt hiermee een uitspraak van de Commissie Gelijke Behandeling. Tot voor kort mochten Nijmeegse ambtenaren het sluiten van een homohuwelijk niet weigeren. Als de fracties in de Nijmeegse gemeenteraad de motivatie van het college van B en W onvoldoende vinden, kan het onderwerp opnieuw op de agenda worden gezet. Bron: De Gelderlander, woensdag 11 september 2002 |
Inspraakreactie in commissie Algemeen Bestuur d.d. 12 september 2002 |
Homohuwelijk en gewetensbezwaren
Het (gewijzigde) standpunt van het college inzake gewetensbezwaarde ambtenaren van de burgerlijke stand heeft tot nogal wat commotie geleid. Directe aanleiding was de beantwoording van een brief van 20 maart 2002 van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie aan het college en de leden van de raad. Van de antwoorden van het college op de schriftelijke vragen van de PvdA-fractie ben ik niets wijzer geworden. Uit mijn eigen correspondentie met de Reformatorisch Maatschappelijke Unie blijkt dat de RMU zich weinig gelegen laat liggen aan artikel 30, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek waarin staat: "De wet beschouwt het huwelijk alleen in zijn burgerlijke betrekkingen." Wat artikel 1 is voor de Grondwet, is artikel 30 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek voor de huwelijkswetgeving. Het huidige artikel 30, tweede lid, is reeds terug te vinden in het wetvoorstel uit 1821. Het Verslag van de Handelingen der Staten-Generaal uit 1821-1822 laat geen enkele twijfel bestaan over de bedoelingen van de wetgever met de bepaling dat de wet het huwelijk alleen beschouwt in zijn burgerlijke betrekkingen. Volgens de wetgever is het huwelijk onafhankelijk van welke religie dan ook. De uitspraken van de Commissie gelijk behandeling (CGB) en de staatssecretarissen Cohen en Kalsbeek gaan daaraan volledig voorbij. Dat komt mijns inziens omdat niet wordt ingegaan op de inhoud van mogelijke gewetensbezwaren. Indien dat wel gebeurt, zou kunnen blijken dat gewetensbezwaarde ambtenaren van de burgerlijke stand zich bij de uitoefening van hun functie niet houden aan artikel 30, tweede lid. Dat kan ik niet rijmen met de eed (belofte) die zo'n ambtenaar aflegt waarin onder meer staat "dat ik de wettelijke voorschriften, de burgerlijke stand betreffende, met de meeste nauwgezetheid zal opvolgen" (artikel 16, vierde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek). Alleen als gewetensbezwaren de burgerlijke betrekkingen tussen twee personen van gelijk geslacht betreffen, kan de eed worden afgelegd. Indien het college ook ambtenaren van de burgerlijke stand met andere gewetensbezwaren zou benoemen, zouden de betrokken ambtenaren bij het afleggen van de eed opnieuw in (gewetens-)problemen komen. Het is de vraag of van gewetensbezwaarde ambtenaren van de burgerlijke stand gevraagd kan worden de eed af te leggen indien bij voorbaat duidelijk is dat zij zich bij de uitoefening van hun functie niet aan artikel 30, tweede lid, willen en/of kunnen houden. Bij een bevestigend antwoord wordt de ambtenaar feitelijke aangezet tot meineed. Respecteren van gewetensbezwaren betekent mijns inziens dan ook dat betrokkenen niet benoemd kunnen worden. oplossing Tot nu toe is de CGB voorbijgegaan aan de inhoud van de gewetensbezwaren. Een verzoek om een nadere uitleg van artikel 1:30, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek lijkt mij hier dus alleszins op z'n plaats. Ik zou graag zien dat de CGB de bepaling "De wet beschouwt het huwelijk alleen in zijn burgerlijke betrekkingen" en de totstandkoming daarvan expliciet bij haar oordeel betrekt. Ik sluit niet uit dat de commissie dan genoodzaakt is om haar standpunt te herzien of in ieder geval te nuanceren. Nijmegen, 12 september 2002
|
Edited by RE |
![]() ![]() |