De burgemeester & de ombudsman

notulen raadsvergadering d.d. 2-3 juli 1997 (gedeeltelijk)
faxbericht d.d. 6 juli 1997 aan gemeentelijke Ombudsman
reactie van gemeentelijke Ombudsman d.d. 21 juli 1997

memo van burgemeester d.d. 9 oktober 1997 aan commissie AZ
e-mail d.d. 24 oktober 1997 aan gemeenteraadsleden e.a.
memo van burgemeester d.d. 11 november 1997 (tweede versie)
Klagen over de burgemeester mag, soms  De Gelderlander, 19-11-1997

brief ministerie van Binnenlandse Zaken d.d. 2 december 1997
verslag vergadering commissie AZ d.d. 4 december 1997 (gedeeltelijk)
Staatssecretaris: klagen over D'Hondt moet kunnen  De Gelderlander, 05-12-1997
voorgangsoverzichten afspraken commissie AZ (gedeeltelijk)


brief van minister Peper d.d. 21 januari 1999 aan burgemeester
bijlage: besluit d.d. 21 januari 1999 (aansluiting bij Nationale ombudsman)
Klachtenverordening (met aantekening)

'Lopende' ombudszaken, waaronder:
klacht d.d. 2 oktober 1996 over voorzitter van de raad
klacht d.d. 14 maart 1997 over voorzitter commissie AZ
brief van B&W d.d. 29 juni 1999 (afdoening klachten)

 
woordelijk verslag
van de
R A A D S V E R G A D E R I N G
van de
gemeente Nijmegen
d.d. 2 en 3 juli 1997

 


[..]


7.   Ingekomen stukken (D7, A1, A3)

De voorzitter: Op de eerste plaats betreft dat ingekomen stuk D7. De heer Hirdes heeft hierover spreektijd aangevraagd en de heer Janssen. De heer Hirdes heeft het woord.

Dhr Hirdes: Voorzitter, het gaat om het jaarverslag van de gemeentelijke ombudsman. Uit het jaarverslag over 1996 en uit de eerste rapportage over 1997 blijkt dat op verzoeken van de ombudsman om inlichtingen of toelichtingen te krijgen, niet altijd even adequaat wordt gereageerd. Het gebeurt ook dat er vanuit directies en vanuit het College van B&W niet altijd even snel antwoord wordt gegeven. In de commissie Algemene Zaken is dat duidelijk naar voren gekomen. Voorzitter, dat vinden wij jammer. Wij verwachten juist dat het College een voorbeeldgedrag zou moeten vertonen. Zo'n voorbeeldgedrag zou goed zijn voor de positie van de gemeentelijke ombudsman binnen het gemeentelijk apparaat. Wij vinden dan ook dat wethouders, en de burgemeester ook afzonderlijk, in alle gevallen zo snel mogelijk dienen te reageren op verzoeken van de ombudsman waar het gaat om informatieverstrekking of waar het gaat om het geven van een toelichting. De verordening van de gemeentelijke ombudsman zegt ook dat dat zo zou moeten gebeuren. Die geeft daarin ook geen enkele uitzonderingspositie, die geeft hooguit uitzonderingsposities, m.b.t. gevallen waarin geen informatie verstrekt hoeft te worden.

De voorzitter: Dank u wel. De heer Janssen.

Dhr Janssen: Ja, voorzitter, ik voeg daar nog een punt aan toe. De ombudsfunctie is ook van belang met het oog op de kwaliteit van het gemeentelijk functioneren en ook om die kwaliteit eventueel te verhogen. Nu heeft de ombudsmanplaatsvervanger in 1996 een tweetal aanbevelingen gedaan, dat wordt ook gemeld in het jaarverslag. Volgens de verordening zal het College daarop moeten reageren en blijkens het jaarverslag is dat niet gebeurd.

De voorzitter: Nog anderen hierover? Niet?
Het gaat inderdaad om twee aanbevelingen - heb ik inmiddels begrepen - van de plaatsvervangend ombudsman. In zijn algemeenheid is het correct dat we volgens de verordening moeten reageren. We willen dat overigens ook graag doen. De twee aanbevelingen waarover het gaat, betreffen in de eerste plaats een aanbeveling betreffende binnengekomen post. Er wordt gevraagd om nog eens extra onder de aandacht te brengen dat die binnengekomen post ook snel wordt beantwoord. Er wordt gesuggereerd daarvoor regels van de nationale ombudsman als richtlijn te gebruiken. Het is zo - dat is u bekend - dat naar aanleiding van signalen die al eerder zijn gegeven, ook vanuit de Raad, daaraan aandacht wordt besteed binnen de organisatie. Het hoofd Bewaring en Vormgeving, zoals dat tegenwoordig heet - een dienst die resulteert onder de dienst Projecten en Grondzaken - was bezig met het herijken van de postwijzer voor de gemeente Nijmegen. Recentelijk zijn aanbevelingen tot actualisering gedaan en die worden nu intern getoetst. Zo spoedig mogelijk daarna zal opnieuw vaststelling van de afhandeling van de correspondentie plaatsvinden. Wat dat betreft loopt de aanbeveling van de ombudsman parallel aan de activiteiten die al binnen de organisatie gaande zijn. Dit kan natuurlijk geen reden zijn om de ombudsman verder niets te laten horen. Men had dat ook aan de ombudsman kunnen meedelen of omgekeerd. De ombudsman had het ook kunnen vernemen in de normale communicatie met het apparaat.
De tweede aanbeveling was bestemd voor de directeur van de dienst Volkshuisvesting en Milieu naar aanleiding van een klacht over fotomateriaal dat te lang na behandeling in onze organisatie bleef. Er is gevraagd dat weer ter beschikking te stellen van degene die daar eigenaar van is. Dat is ook uiteraard zonder enig bezwaar, dat kan. De directeur heeft inmiddels intern een instructie doen uitgaan conform die aanbeveling en daar wordt nu naar gehandeld.
Dat is het wat de twee aanbevelingen van de ombudsman betreft. Voor het overige heeft ook de heer Hirdes gelijk met uitzondering van zijn opmerkingen over de burgemeester die, zoals hij weet, in de verordening is uitgezonderd en ook uitgezonderd moet worden, staatsrechtelijk, van het onderworpen zijn aan de ombudsman. De positie van de burgemeester wordt geregeld in de Gemeentewet en kan niet worden aangetast bij verordening door de Raad.

Dhr Hirdes: Daar ben ik het niet mee eens. Als u kijkt naar de verordening, daar staat nadrukkelijk - en om die omschrijving gaat het, artikel 1.b.2 - daar wordt nadrukkelijk genoemd het College van Burgemeester en Wethouders en de Burgemeester. Die wordt daar afzonderlijk en nadrukkelijk genoemd in die verordening.

De voorzitter: Dat is zo, maar die verordening zal een keer aangepast moeten worden, omdat strafrechtelijk gezien de Raad helemaal geen bevoegdheid heeft om wat dat betreft bij verordening iets te regelen. Dat is ook al eerder meegedeeld aan onze afdeling BAZ en er zal nog een voorstel gedaan worden aan de Raad om dat aan te passen.

Dhr Hirdes: Voorzitter, in dat geval zou ik nu in tweede instantie graag een motie willen indienen waarin ik de Raad vraag uit te spreken dat de verordening wel degelijk ook geldt voor de burgemeester. Dat die voor iedereen afzonderlijk geldt.

De voorzitter: Dan is het goed om te weten dat dat wat dat betreft, geen effect zal hebben op mijn oordeel daarover. De heer Janssen.

Dhr Janssen: Meneer de voorzitter, ik zou de heer Hirdes willen voorstellen om dat onderwerp tot na de zomervakantie te verschuiven, zodat we daar gewoon ordelijk over kunnen discussiren en niet pardoes. Ik hoop dat u dat ook overneemt, voorzitter.

De voorzitter: U kent mijn opvatting daarover, dus meneer Hirdes moet maar zeggen wat hij wil.

Dhr Hirdes: Voorzitter, ik wil wel het idee van de heer Janssen volgen, dat we daar dan na de zomer duidelijk over praten waarbij het dan duidelijk mag zijn dat de Raad en de commissie hebben uitgesproken dat zij toch vonden dat het ook zou gelden voor de burgemeester. Ik neem aan dat de fracties dat dan na de zomervakantie ook vinden.

De voorzitter: Goed. Ik merk dat wel. U kent mijn standpunt.

Interruptie door dhr Tettero: Dat vinden wij nu niet en dat vinden wij na de vakantie niet.

Dhr Hirdes: Dat is iets anders dan wat u in AZ zei. Uw fractie dan tenminste.

De voorzitter: Ik merk wel wat daarvan terechtkomt.
Ik denk dat dit voldoende is over dit punt.

[..]

 
Bron: Verslag raadsvergadering Gemeente Nijmegen d.d. 2 en 3 juli 1997, pag. 4-5
 
 
Rob Essers

  Niek Engelschmanlaan 129
6532 CR  Nijmegen
telefoon: (024) 355 81 71
e-mail: rob@telebyte.nl

De Gemeentelijke Ombudsman
de heer J.Th. de Zeeuw

Fax: (024) 329 22 92

Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum
  A-B 6 en B 1   6 juli 1997
Onderwerp
verstrekking inlichtingen



Geachte heer De Zeeuw,

De uitlatingen van de burgemeester tijdens de raadsvergaderingvergadering van 2 juli 1997 over het verstrekken van inlichtingen aan de gemeentelijke ombudsman hebben mij nogal verbaasd. Als ik het goed begrepen heb, achtte hij het bepaalde hieromtrent in Verordening op de gemeentelijke Ombudsman (1992) niet op hem van toepassing. Hij beriep zich daarbij op de Gemeentewet zonder dat verder toe te lichten.

  Artikel 13
Verstrekking inlichtingen
 
1.De Ombudsman is bevoegd bij de organen en personen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub c, onderdeel 3, alle inlichtingen te vragen dan wel bescheiden op te vragen of in te zien, die een aangelegenheid betreffen waarop een onderzoek betrekking heeft.
2.Organen en personen, als bedoeld in het vorige lid, zijn, behoudens het bepaalde in het derde en vierde lid, verplicht binnen de door de Ombudsman aangegeven termijn, te voldoen aan een verzoek als bedoeld in het vorige lid.
[..]

Mijns inziens laat bovengenoemde verordening er in artikel 1, eerste lid, sub b, onderdeel 3, geen enkele onduidelijkheid over bestaan dat ook de burgemeester een orgaan is waarop het bepaalde in de verordening van toepassing is. Bovendien maakt hij deel uit van het college van burgemeester en wethouders en is hij ook voorzitter van de commissie Algemene Zaken. Ik zou het zeer op prijs stellen als u mij zou kunnen laten weten hoe het nu verder moet met de afhandeling van mijn klachten van 2 oktober 1996 en 14 maart 1997. Verder ben ik zeer benieuwd naar meer gegevens over de juridische basis voor de weigerachtige houding van de burgemeester. Ik zou hem daar natuurlijk ook zelf om kunnen verzoeken, maar ik betwijfel of ik dan het gewenste antwoord krijg. En het heeft weinig zin om mij daarover te beklagen...

Met vriendelijke groet en hoogachting,

Rob Essers

 
 
  Gemeentelijke Ombudsman Nijmegen
De heer R.Essers
Niek Engelschmanlaan 129
6532 CR Nijmegen


Nijmegen 21 juli 1997



Geachte heer Essers,



Uw brief van 6 juli jl. inzake de opstelling van de burge-
meester t.o.v. het bereik van de klachtenverordening en de
verordening op de gemeentelijke ombudsman heb ik in goede
orde ontvangen.

In dit geval betreft het geen klacht maar een gemotiveerde
verbazing en een verzoek u te laten weten "hoe het nu ver-
der moet met de afhandeling van uw klachten -over gedragin-
gen van de burgemeester- van 2 oktober 1996 en 14 maart 1997,
alsmede benieuwdheid naar meer gegevens over de juridische
basis voor de opstelling van de burgemeester.

Dit laatste -de vermeende juridische basis- heb ik proberen
na te gaan bij de burgemeester en bij het bureau bestuurlijke
en juridische zaken (BJZ), omdat ik dat ook zelf behoef. Helaas
heeft dat nog geen resultaat opgeleverd.
De vraag "hoe het nu verder moet" heb ik nog niet scherp voor
ogen, al blijft gelden wat ik in de commissievergadering van
19 juni heb gesteld, nl. dat ik gehouden ben de verordening na
te volgen en dus (nog) de klachten zal afhandelen.

Aanvankelijk dacht ik binnen en redelijke termijn na de commis-
sie- en raadsvergadering spijkers met koppen te kunnen slaan;
daarom heb ik niet eerder op uw brief gereageerd;nu dit niet
het geval is wil ik u met dit schrijven melden dat ik de kwes-
tie in behandeling heb maar (nog) niet kan zien wanneer ik
er meer van kan zeggen.Tot mijn spijt is daarmee ook de afhan-
deling van uw klachten nog verder vertraagd.

Met vriendelijke groeten,


w.g. J.Th. de Zeeuw
gemeentelijke ombudsman.
  www.nijmegen.nl
 
AAN: de Commissie Algemene Zaken

VAN: de Burgemeester

BETREFT: Klachtenverordening


Ik stel het op prijs in de commissie van gedachten te wisselen over het
volgende.

In 1996 heeft de raad de Klachtenverordening vastgesteld (bijgevoegd)
De verordening maakt het mogelijk onder meer een klacht in te dienen over
een gedraging van een "orgaan". Ook over de voorzitter en een 1id van een
orgaan kan geklaagd worden.
Dit volgt uit artikel 1, eerste lid, onder a, onder 1 en artikel 1, eerste
lid, onder e van de verordening.
De raad beslist op klachten over de voorzitter van de raad (artikel 3,
vierde lid, onder a).
Een dergelijke beslissing van de raad wordt voorbereid door de Commissie
voor bezwaarschriften (artikel 3, vijfde lid.)

Om redenen van staats- en gemeenterechtelijke aard acht ik het onjuist dat
de voorzitter van de raad onder de verordening valt.
De positie van de burgemeester wordt geregeld in de Gemeentewet, en als
uitvloeisel daarvan in het Reglement van Orde. De verantwoording van de
burgemeester verloopt uitsluitend via de gemeentewettelijke
verantwoordingsplicht aan de raad.
Zijn positie tegenover de raad kan niet (ook) worden bepaald door een
klachtenverordening, via welke een burger aan de raad een oordeel over zijn
functioneren zou kunnen afdwingen. Dit doet afbreuk aan de wettelijke
systematiek en de juiste bestuurlijke verhoudingen.
Dit alles geldt ook voor de functie die de burgemeester bekleedt als
voorzitter van de raad.

Alvorens het college van burgemeester en wethouders voor te stellen een
voorstel aan de raad te doen tot correctie van de Klachtenverordening op
dit punt neem ik gaarne kennis van uw opmerkingen.

Nijmegen, 9 oktober 1997



                                               Mr. E.M. d'Hondt
 
 
Date: Fri, 24 Oct 1997 23:36:58 +0200
To: Peter Boelens <boelens@nijmegen.nl>,
    Ton Buitenhuis <buitenhuis@nijmegen.nl>,
    Ben van Hees <heesvanb@worldonline.nl>,
    Henk Janssen <hejanssen@nijmegen.nl>,
    Joop Tettero <jtettero@nijmegen.nl>,
    Jac Trum <jactrum@telebyte.nl>,
    Rein Verdijk <verdijk@nijmegen.nl>,
    Wil Wellen <wellw0@nijmegen.nl>,
    PvdA Nijmegen <uijen01@pi.net>,
    GroenLinks Nijmegen <groenlinks.nijmegen@pi.net>,
    De Groenen <j_meer@dds.nl>
From: Rob Essers <rob@telebyte.nl>
Subject: 'Gij zult niet klagen!'
Cc: gemeente@nijmegen.nl

L.S.,

Tot mijn verbazing trof ik bij de stukken voor de komende vergadering
van de commissie Algemene Zaken een notitie van de burgemeester aan
over de Klachtenverordening (1996). Op grond van de discussie in de
Raad van 2 juli 1997 had ik verwacht dat op de eerste plaats zou gaan
om de Verordening op de gemeentelijke Ombudsman (1992).

    Verordening op de gemeentelijke Ombudsman (1992), zie:
    http://www.nijmegen.nl/bestuur/bis/regelgeving/gb93038.pdf 
    Klachtenverordening (1996), zie:
    http://www.nijmegen.nl/bestuur/bis/regelgeving/gb96039.pdf 

Voor de discussie over de begrippen 'orgaan' en 'gedraging' en de
vraag of de voorzitter nu wel of niet onder de verordening behoort te
vallen, maakt het niet uit welke verordening als uitgangspunt genomen
wordt (onder beide verordeningen staat trouwens de handtekening van
mr. E.M. d'Hondt). Maar het aardige van de Verordening op de
gemeentelijke Ombudsman is, dat in het Gemeenteblad 1993/38 een
uitgebreide toelichting terug te vinden waaruit de volgende passage
afkomstig is:

-=[knip]=-

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING OP DE VERORDENING OP DE GEMEENTELIJKE
OMBUDSMAN (GEBASEERD OP DE MODELVERORDENING VAN DE VNG)

Artikel 1
Door de in het eerste lid opgenomen nadere omschrijving van een aantal
in de verordening gehanteerde begrippen wordt in deze bepaling mede de
reikwijdte van de regeling bepaald. In dat verband zijn vooral de
begrippen "orgaan" en "gedraging" van belang.
Bij _orgaan_ zijn de gemeentewettelijke bestuursorganen van de
gemeente vermeld. Bij de omschrijving van _gedraging_ zijn eveneens de
voorzitter en de leden van deze organen en ambtenaren vermeld. De
bedoeling daarvan is dat gedragingen van alle personen of onderdelen
van de gemeente in directe zin onderwerp kunnen zijn van een
klachtenprocedure. Aangezien er sprake kan zijn van gedecentraliseerde
bevoegdheden en verantwoordelijkheden is gekozen voor het systeem dat
in eerste instantie een klachtenprocedure betrekking heeft op de
"handelende" bestuursorganen of personen van de gemeente en, door het
bepaalde in het tweede lid van deze bepaling, in tweede instantie op
het gemeentelijk bestuursorgaan, dat alleen in bestuurlijke zin de
verantwoordelijkheid draagt voor de gedraging. Wel is het zo dat de
reikwijdte van de klachtenregeling voor de raad en commissies, alsmede
de voorzitters en leden daarvan, zich beperkt tot de aan deze
bestuursorganen opgedragen uitvoeringstaken. Dat impliceert dat voor
wat betreft commissies, onder het hier gehanteerde orgaanbegrip, per
definitie alleen bestuurscommissies vallen. Het begrip gedraging is zo
ruim mogelijk omschreven. Een gedraging kan zowel gericht zijn op het
teweeg brengen van rechtsgevolgen als op feitelijke gevolgen. Naar
verwachting zullen te behandelen klachten vooral betrekking hebben op
laatstbedoelde gedragingen, omdat voor op rechtsgevolgen gerichte
handelingen veelal een administratiefrechtelijke voorziening
openstaat. [..]

[Bron: Verordening op de gemeentelijke Ombudsman (1992), pag. 7] 

-=[knip]=-

Blijkbaar is de burgemeester niet blij met het feit dat burgers het
recht hebben om (ook) over hem te klagen... "Om redenen van staats- en
gemeenterechtelijke aard" acht hij het onjuist dat de voorzitter van
de raad onder de verordening valt. Helaas ontbreekt een duidelijke
verwijzing naar een of meer artikelen uit de Gemeentewet. Dat maakt de
discussie er niet eenvoudiger op. 

De raad heeft het volste recht om bij verordening algemene regels te
stellen waarmee andere organen van de gemeente rekening dienen te
houden (art. 148 Gemeentewet). En die regels gelden mijns inziens
_ook_ voor de burgemeester.
Ik heb geen enkele bepaling in de Gemeentewet kunnen vinden waaruit
blijkt, dat de verantwoording van de burgemeester _uitsluitend_ 
verloopt via de "gemeentewettelijke verantwoordingsplicht aan de
raad".

Overigens is het - op grond van art. 3, lid 4, van de
Klachtenverordening - de _raad_ die beslist op klachten over
gedragingen van de voorzitter van de raad. Dat de beslissing van de
raad op grond van het vijfde lid wordt voorbereid door de Commissie
voor bezwaarschriften doet dus geen afbreuk aan de bovengenoemde
verantwoordingsplicht.

Opmerkelijk ook is de stellingname van de burgemeester over zijn eigen
positie: "Zijn positie tegenover de raad kan niet (ook) worden bepaald
door een klachtenverordening, via welke een burger aan de raad een
oordeel over zijn functioneren zou kunnen afdwingen." 
Maar... die burger kan ook zonder zo'n verordening - via art. 12 van
het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden
van de raad - hetzelfde doel bereiken. Ingekomen stukken worden immers
op de agenda van de raad geplaatst, ook als daarin het functioneren
van de burgemeester - al dan niet als voorzitter van de raad - ter
discussie gesteld wordt. Op deze manier kan iedere willekeurige burger
de raad in ieder geval om zo'n oordeel vragen!

Naar aanleiding van de uitlatingen van de burgemeester in de Raad van
2 juli 1997 heb ik mij tot het Ministerie van Binnenlandse Zaken
gewend om na te gaan of de Verordening op de gemeentelijke Ombudsman
(1992) wel/niet van toepassing is op de burgemeester.
De eerste reactie d.d. 24 juli 1997 van het Hoofd van de afdeling
Bestuur en Wetgeving was nogal afhoudend: "Op basis van uw (summiere)
brief zie ik geen aanleiding om in deze aangelegenheid te treden. Naar
mijn mening is het in eerste instantie aan de gemeenteraad om een
uitspraak te doen over de uitleg van gemeentelijke verordeningen.
[..]"

Na de toezending in september 1997 van pag. 4 en 5 van het woordelijk
verslag van de raadsvergadering van 2 en 3 juli 1997 deelde het Hoofd
van de afdeling Bestuur en Wetgeving mij op 16 oktober 1997 namens de
staatssecretaris mee: "Gelet op de inhoud van uw brief heb ik de
burgemeester van Nijmegen, de heer E.M. d'Hondt, verzocht mij over uw
klacht nader te informeren. Het antwoord op uw brief laat daarom nog
op zich wachten. [..]"
Ook deze reactie verbaasde mij enigszins. In mijn brief had ik
namelijk juist naar voren gebracht, dat het - ook los van lopende
klachten - de vraag is of de stellingname van de burgemeester hout
snijdt, dat zijn positie wordt geregeld in de Gemeentewet en niet kan
worden aangetast bij verordening door de raad.

Het is te hopen dat er geen problemen van "staats- en
gemeenterechtelijke aard" zijn die de burgemeester ervan weerhouden om
de staatssecretaris de gevraagde inlichtingen te verstrekken! Anders
vergaat het hem net als de gemeentelijke ombudsman die in het kader
van de behandeling van mijn klachten van 2 oktober 1996 en 14 maart
1997 nog altijd tevergeefs op inlichtingen zit te wachten...

Rob Essers
 
 
Gemeente Nijmegen
 
AAN: de Commissie Algemene Zaken

VAN: de Burgemeester

BETREFT:
de positie van de burgemeester in de Klachtenvorordening en in de
Verordening GO


Ik stel het op prijs in de commissie van gedachten te wisselen over het
volgende.

In 1996 heeft de raad de Klachtenverordening vastgesteld (bijgevoegd)
De verordening maakt het mogelijk onder meer een klacht in te dienen over
een gedraging van een "orgaan". Ook over de voorzitter en een 1id van een
orgaan kan geklaagd worden.
Dit volgt uit artikel 1, eerste lid, onder a, onder 1 en artikel 1, eerste
lid, onder e van de verordening.
De raad beslist op klachten over de voorzitter van de raad (artikel 3,
vierde lid, onder a).
Een dergelijke beslissing van de raad wordt voorbereid door de Commissie
voor bezwaarschriften (artikel 3, vijfde lid.)

Om redenen van staats- en gemeenterechtelijke aard acht ik het onjuist dat
de voorzitter van de raad onder de verordening valt.
De positie van de burgemeester wordt geregeld in de Gemeentewet, en als
uitvloeisel daarvan in het Reglement van Orde. De verantwoording van de
burgemeester verloopt uitsluitend via de gemeentewettelijke
verantwoordingsplicht aan de raad.
Zijn positie tegenover de raad kan niet (ook) worden bepaald door een
klachtenverordening, via welke een burger aan de raad een oordeel over zijn
functioneren zou kunnen afdwingen. Dit doet afbreuk aan de wettelijke
systematiek en de juiste bestuurlijke verhoudingen.
Dit alles geldt ook voor de functie die de burgemeester bekleedt als
voorzitter van de raad.

Het voorgaande geldt naar mijn mening in overeenkomstige zin voor het
bepaalde in de Verordening op de Gemeentelijke Ombudsman over klachten over
de burgemeester.
Ik breng in dit verband een korte gedachtenwisseling in herinnering tijdens
de raadsvergadering van 2 juli jl.
De vermelding in artikel 1, eerste lid, onder b van de Verordening GO van
"de burgemeester" onder de bestuursorganen waarover de competentie van de
GO zich uitstrekt is mijns inziens dan ook onjuist, om vergelijkbare
redenen als genoemd in verband met de Klachtenverordening (relevante
artikelen 1, 9 en 10 van de Verordening GO bijgevoegd).

Zowel de Klachtenverordening als de Verordening GO zouden m.i. dan ook
aangepast moeten worden.
Alvorens het college van burgemeester en wethouders te adviseren een
voorstel aan de raad te doen met die strekking neem ik gaarne kennis van uw
opmerkingen.

Nijmegen, 11 november 1997



                                               w.g. Mr. E.M. d'Hondt
 
 
Klagen over de burgemeester mag, soms

Door onze verslaggever
NIJMEGEN - Ed d'Hondt kan tegen een stootje. De burgemeester van Nijmegen ligt regelmatig onder vuur maar doorgaans zonder blikken of blozen. Klachten? D'Hondt weet er mee om te gaan. En toch heeft hij nu een brief naar de Nijmeegse politiek gestuurd. Over die klachten.
Want er kan te veel over hem geklaagd worden, vindt-ie.

De burger kan sinds jaar en dag zijn beklag doen over het functioneren van politici, ambtenaren, politiemensen en andere overheidsdienaren. Daarvoor bestaat een klachtenverordening, en is er een gemeentelijke ombudsman. Wat de burgemeester steekt is dat er ook over hem als voorzitter van de gemeenteraad geklaagd kan worden. "Terwijl de voorzitter verantwoording aflegt aan de gemeenteraad. Daar moet niet ook nog eens aan andere commissie over gaan oordelen, zo kan ik niet functioneren."

Scheidsrechter
D'Hondt voelt zich in de gemeenteraad een soort scheidsrechter. "En daar waar ik zelf scheidsrechter ben, moetje niet weer een andere scheidsrechter over mij laten oordelen."
Vandaar dat de burgemeester wil dat de mogelijkheid voor de burger om over hem als raadsvoorzitter te klagen, verdwijnt. "Status" zo bestempelt raadslid T. van Bergen van De Groenen de motivatie van D'Hondt achter die wens.
"Terwijl de burgemeester toch al de neiging heeft om zich steeds meer,status toe te eigenen. Het slaat nergens op. De argumenten die hij gebruikt zijn beneden alle peil."
De raad heeft nu eenmaal het recht om regels op te stellen waarmee organen van de gemeente rekening moeten houden, vindt hij. En dat weet een burgemeester die ook nog eens jurist is, donders goed, moppert Van Bergen.
Veel reden om te mopperen, is er nu echter ook weer niet. De burger heeft immers niet eens een verordening nodig om het functioneren van de burgemeester aan de kaak te stellen.

Brief
Wie wil klagen over voorzitter D'Hondt, moet gewoon een brief aan de gemeenteraad schrijven. Zo'n brief komt vanzelf op de agenda terecht, en wordt dus ook automatisch onderwerp van gesprek.
Het is dan aan raad om te oordelen of de klacht terecht en de burgemeester op de vingers getikt moet worden.
En gaat het niet om de functie van D'Hondt als voorzitter maar gewoon als burgemeester, dan staan weer wél de gebruikelijke klachtenverordeningenopen.
D'Hondt: "Dan mag de burger over alles klagen."


Bron: De Gelderlander, woensdag 19 november 1997

 
Ministerie van Binnenlandse Zaken
Ministerie van Binnenlandse Zaken
Aan
De heer R. Essers
Niek Engelschmanlaan 129
6532 CR NIJMEGEN
Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk Datum
Geen 22/9/1997 BW97/1951 2 december 1997
Inlichtingen bij Doorkiesnummer
C.J.P. 't Lam (070)3026264
Onderwerp Departementsonderdeel
Klacht over handelwijze
burgemeester van Nijmegen
Directoraat-generaal
Openbaar Bestuur
 


Geachte heer Essers,

In uw brief van 22 september 1997 gaat u nogmaals in op de afhandeling
van uw klachten over de burgemeester van Nijmegen, de heer E.M.
d'Hondt, door de gemeentelijke ombudsman van Nijmegen. Naar uw mening
wordt de afhandeling van uw klachten vertraagd, omdat de burgemeester
van Nijmegen van mening zou zijn dat de Verordening op de
Gemeentelijke Ombudsman niet op hem van toepassing is.

Over uw klachten heb ik informatie ingewonnen bij de burgemeester van
Nijmegen. Uit deze informatie is het volgende gebleken.
In de Verordening op de Gemeentelijke Ombudsman is vermeld dat over
gedragingen van "organen" een klacht kan worden ingediend bij de
Gemeentelijke Ombudsman. Als "organen" worden genoemd de raad , de
bestuurscommissies, het college van burgemeester en wethouders en de
burgemeester.
De burgemeester heeft ernstige twijfels over de juistheid dat de raad
de burgemeester onder de oordeelsbevoegdheid van de Gemeentelijke
ombudsman heeft gebracht. Deze constructie doorkruist naar de mening
van de burgemeester de relatie tussen de raad en de burgemeester zoals
die, met name in de regeling van de verantwoordingsplicht van de
burgemeester tegenover de raad, is neergelegd in de Gemeentewet.
De burgemeester zal op korte termijn een discussie binnen de
raadscommissie en de raad organiseren over de vraag of de
gemeentelijke regelgeving op dit punt niet moet worden aangepast. De
discussie daarover zal hoogstwaarschijklijk nog dit jaar plaatsvinden.
Afhankelijk van deze discussie zal een voorstel tot wijziging van de
de genoemde verordening aan de raad worden voorgelegd.
De burgemeester deelt mij tot slot mee dat, gelet op uw betrokkenheid
bij dit onderwerp, u vanzelfsprekend nauwkeurig van de verdere
ontwikkelingen op de hoogte wordt gehouden.
Tot zover het relaas van de burgemeester.
 
Postadres
Postbus 20011
2500 EA  Den Haag
Telefoon (070) 302 63 02
Telefax (070) 363 91 53
Bezoekadres
Schedeldoekshaven 200
2511 EZ  Den Haag
Verzoeke bij beantwoording
datum, kenmerk en
onderwerp te vermelden
 
 
2
Uit uw brief van 22 september jl. maak ik op dat u een klacht over de
burgemeester hebt ingediend bij de gemeentelijke ombudsman. Overigens
blijkt noch uit uw brief noch uit de informatie van de burgemeester
waar uw klacht betrekking op heeft.
Niettemin stel ik mij op het standpunt dat er op dit moment voor mij
geen reden is tussenkomst te verlenen in uw klachtprocedure bij de
gemeentelijke ombudsman. Als de burgemeester geen inlichtingen aan de
gemeentelijke ombudsman verstrekt c.q. wil verstrekken, dan ligt het
in de reden dat daarover overleg tussen de gemeentelijke ombudsman en
de burgemeester zal plaatsvinden. De uitleg van de huidige
gemeentelijke verordening zal in dat overleg centraal staan.

Als de burgemeester van oordeel is dat de Verordening op de
Gemeentelijke Ombudsman gewijzigd moet worden, dan is het op zich zijn
goed recht daar een voorstel over te doen. De discussie daarover zal
dan gevoerd moeten worden in de raadscommissie en de gemeenteraad.
Vanuit mijn algemene verantwoordelijkheid voor het openbaar bestuur
kan ik u meedelen dat ik van oordeel ben dat er geen redenen zijn de
burgemeester uit te zonderen van de competentie van een externe
klachtenvoorziening als de gemeentelijke ombudsman. Als een gemeente
zich zou aansluiten bij de Nationale ombudsman, dan strekt zijn
competentie zich uit tot alle bestuursorganen van de gemeente, dus ook
de burgemeester. Dat is neergelegd in de wijziging van de Wet
Nationale ombudsman die thans aanhangig is in de Tweede Kamer
(Kamerstukken II 1997-1998, 25 456, nrs. 1-3).
Ook in het voorontwerp intern klachtrecht is ervan uitgegaan dat op
ieder bestuursorgaan de zorg van een behoorlijke behandeling van
klachten rust.

Een afschrift van deze brief heb ik heden gezonden aan de burgemeester
van Nijmeqen, de heer mr. E.M. d'Hondt.

Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN,
voor deze,
het Hoofd van de afdeling Bestuur
en Wetgeving,



w.g. A.Ch.M. Rijnen
 
 
Verslag vergadering

Vergadering / project
Commissie AZ

Vergaderstuk nummer / datum vergadering
-- / 4 december 1997

 

[..]


9.   De positie van de burgemeester in de Klachtenverordening en in de
     verordening GO
10.  De bevoegdheden van de Gemeentelijke Ombudsman

Dhr Janssen vraagt de punten 9 en 10 in samenhang te behandelen. Hij
licht dit toe. Hij stelt voor in de 2e helft 1998 de onderwerpen inte-
graal te bespreken en het toekomst gericht vast te stellen. De voorzit-
ter is van mening dat de 2e helft van 1998, na de wetswijziging, inder-
daad een beter moment is om erover te discussiëren.

Na enige discussie wordt besloten beide punten in een later stadium te
bespreken.

Bron: Verslag commissievergadering AZ d.d. 4 december 1997; vervolgvel 4-5
 
Staatssecretaris: klagen over D'Hondt moet kunnen

Door onze verslaggever
NIJMEGEN - Staatssecretaris Van de Vondervoort van Binnenlandse Zaken vindt dat burgers de gelegenheid moeten hebben te klagen over de Nijmeegse burgemeester in diens functie als voorzitter van de gemeenteraad. Er is geen reden voor de burgemeester een uitzonderingspositie te maken.

De staatssecretaris heeft dat gisteren in een brief aan burgemeester D'Hondt laten weten. Die stelde gisteravond in de commissie Algemene Zaken aan de orde dat hij het niet eens is met het feit dat individuele burgers een klacht in kunnen dienen over zijn optreden in de gemeenteraad.
De burgemeester moet al verantwoording afleggen aan de gemeenteraad, vindt D'Hondt. De burgemeester is in de gemeenteraad een soort scheidsrechter, en D'Hondt vindt dat daar niet weer een. andere scheidsrechter over moet oordelen.

Klachtrecht
Momenteel ligt een wijziging van de Wet Nationale Ombudsman bij de Tweede Kamer, die er in voorziet dat de burgers over alle bestuursorganen klachtrecht hebben. De staatssecretaris ziet dan ook niet in waarom voor de burgemeester een uitzonderingspositie gemaakt zou moeten worden.
D'Hondt liet gisteren in de commissievergadering weten er niet over te piekeren om medewerking te verlenen als burgers over hem gaan klagen. "Ik wil me rechtstreeks aan de raad verantwoorden, niet indirect."
Volgens D'Hondt is het ook nooit de bedoeling geweest dat er via de klachtenverordening over de gemeenteraadsvoorzitter geklaagd zou kunnen worden. "Die regel is er op een onachtzaam moment ingeslopen.
De commissie Algemene Zaken besloot over de klachtenverordeningen nog eens te praten zodra de Tweede Kamer het eens is over de voorgestelde wetswijziging over de Ombudsman. Tot die tijd blijft klagen over het optreden van de burgemeester in de raad mogelijk, al trekt D'Hondt zich er niets van aan.


Bron: De Gelderlander, vrijdag 5 december 1997

 
Afspraken commissie Algemene Zaken 19-12-1997 t/m 18-12-1998 *
 
  Voortgangsoverzicht afspraken commissie
Algemene Zaken per 18-12-1998
 
NR.
ONDERWERP
ACTIE/HANDELING
... ... ...
6. Positie burgemeester in klachtenverordening
en in de verordening GO.
(04-12-1997)
Na vaststelling wet tot aanvullen van de Awb met bepalingen inzake de behandeling van klachten door bestuursorganen, resp. de vaststelling van de verruiming van de Wet op de Nationale Ombudsman.
... ... ...
 
*)Het nummer van de afspraak in de eerste kolom stijgt in deze periode van 18 naar 6. In het laatste overzicht voor de commissievergadering op 4 maart 1999 is de tekst in de laatste kolom gewijzigd in:
"De minister van BZK heeft besloten dat de gemeente Nijmegen per 01-02-1999 is aangesloten bij de Nationale Ombudsman. De Nationale Ombudsman is bevoegd klachten in ontvangst te nemen over de bestuurorganen van de gemeente." (zie ook besluit d.d. 21 januari 1999)
 

Edited by RE