Geldelijke voorzieningen raadsleden IV

faxbericht d.d. 18 maart 2000 aan voorzitter van de raad
Besluitenlijst raadsvergadering d.d. 22 maart 2000
reactie voorzitter commissie AZ d.d. 18 april 2000
brief d.d. 22 april 2000 aan commissie AZ (inspraakreactie)

besluit B&W d.d. 2 mei 2000
commissievergadering AZ d.d. 15 juni 2000
antwoord voorzitter commissie AZ d.d. 16 juni 2000
Raadsvoorstel en -besluit d.d. 28 juni 2000
Besluitenlijst raadsvergadering d.d. 28/29 juni 2000

faxbericht d.d. 20 juli 2000 aan college van B&W
Vrij parkeren raadsleden mag  De Gelderlander, 02-08-2000
Jaloers (column Scherpschutter)  De Brug, 09-08-2000
 

zie ook: Geldelijke voorzieningen raadsleden  I, II, IIa, IIb, III en IVa
gewijzigde Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden
idem, herdruk d.d. 20 september 2000

 
Rob Essers

Niek Engelschmanlaan 129
6532 CR  Nijmegen
(024) 355 81 71
rob@gaypnt.demon.nl

De voorzitter van de Raad van de gemeente Nijmegen
de heer mr. E.M. d'Hondt

Fax: (024) 329 22 92

Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum
      18 maart 2000
Onderwerp
raadsvergadering d.d. 22 maart 2000



Mijnheer de voorzitter,

Op de (concept-)agenda van de vergadering van de raad op woensdag 22 maart 2000 staat bij agendapunt 9. B1 het volgende:

9.   B     Vallend onder de competentie van de Raad. Deze
           zullen in de eerstvolgende vergadering van de
           daarbij vermelde commissie van advies aan de orde
           worden gesteld en wel zoveel mogelijk aan het begin
           van de commissievergadering en met vooraf bericht
           aan de betrokken briefschrijvers.


9.   B1    Brief van de Ministerie van BZK d.d. 2 maart 2000   II 2285-2286
           betreffende parkeerkaarten raadsleden.

           ADVIES
           Het college is niet eens met het standpunt van de
           minister, maar gaat akkoord met wijziging van de
           verordening.


In de brief d.d. 2 maart 2000 verzoekt de minister van BZK de raad om de verstrekking van parkeerkaarten in overeenstemming te brengen met artikel 99, tweede lid, van de Gemeentewet. Een dergelijk aan de raad gericht verzoek valt uiteraard onder zijn competentie.

Uw 'advies' is opmerkelijk. In plaats van een concreet voorstel inzake de behandeling van deze brief, volstaat u met de weergave van het collegestandpunt. Uit het advies blijkt overigens niet waarom het college het niet eens is met het standpunt van de minister.

Het ontbreken van een expliciet behandelingsadvies van burgemeester en wethouders is ook niet in overeenstemming met artikel 12, eerste lid, van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad (1996).

Met vriendelijke groet en hoogachting,

Rob Essers

 
BESLUITENLIJST

van de vergadering van de Raad van de gemeente Nijmegen
op woensdag 22 maart 2000


 

Agenda-
punt
Nummer
raads-
voorstel
Omschrijving voorstel Boek-
werk
Deel
Pagina


 

9.   B     Vallend onder de competentie van de Raad. Deze
           zullen in de eerstvolgende vergadering van de
           daarbij vermelde commissie van advies aan de orde
           worden gesteld en wel zoveel mogelijk aan het begin
           van de commissievergadering en met vooraf bericht
           aan de betrokken briefschrijvers.


9.   B1    Brief van de Ministerie van BZK d.d. 2 maart 2000   II 2285-2286
           betreffende parkeerkaarten raadsleden.

           ADVIES
           Het college is niet eens met het standpunt van de
           minister, maar gaat akkoord met wijziging van de
           verordening.

           Raadsbesluit d.d. 22 maart 2000
           De brief te agenderen voor de commissie AZ.
 
 
Directie Bestuur & Organisatie
Bestuursondersteuning
Kabinet & Veiligheid
Gemeente Nijmegen
 
De heer R. Essers
Niek Engelschmanlaan 129
6532 CR  Nijmegen
Korte Nieuwstraat 6
6511 PP  Nijmegen
Telefoon  (024) 329 91 11
Telefax    (024) 329 23 78

Postadres
Postbus 9105
6500 HG  Nijmegen

VERZONDEN  19 APR. 2000
Datum Datum uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer
18-04-2000 18 april 2000 C210/A. Schlösser 3292452
Onderwerp Aantal bijlagen
Vergadering Commissie Algemene
Zaken
 

Geachte heer Essers,

Naar aanleiding van uw brief van 18 april jongstleden deel ik u het vol-
gende mee.

Onlangs heb ik u bericht dat de brief van de Minister van Binnenlandse
Zaken aan de gemeenteraad van Nijmegen van 2 maart 2000 betreffende par-
keerkaarten voor raadsleden te agenderen voor de vergadering van de com-
missie Algemene Zaken van 15 juni 2000. Het opstellen van de agenda voor
de commissie Algemene Zaken is een prerogatief van de voorzitter en ge-
schiedt voorzover mogelijk in overleg met de leden van die commissie. Ik
ben niet van zins mijn beslissingen daaromtrent met anderen dan de leden
van die commissie te bespreken.

[..]


Hoogachtend,
de voorzitter van de commissie Algemene Zaken,



w.g. mr. E.M. d'Hondt
 

 
Rob Essers

Niek Engelschmanlaan 129
6532 CR  Nijmegen
(024) 355 81 71
rob@gaypnt.demon.nl

De commissie Algemene Zaken
van de gemeente Nijmegen
Korte Nieuwstraat 6
6511 PP  NIJMEGEN
Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum
      22 april 2000
Onderwerp
brief minister van BZK d.d. 2 maart 2000;
artikel 99 Gemeentewet



Geachte leden,

In de nog niet formeel vastgestelde Besluitenlijst van de vergadering van de Raad van de gemeente Nijmegen op woensdag 22 maart 2000 trof ik het volgende besluit aan:

  9. B   Vallende onder de competentie van de Raad. Deze
         zullen in de eerstvolgende vergadering van de
         daarbij vermelde commissie van advies aan de orde
         worden gesteld en wel zoveel mogelijk aan het begin
         van de commissievergadering en met vooraf bericht
         aan de betrokken briefschrijvers.

  9. B1  Brief van de Ministerie van BZK d.d. 2 maart 2000  II 2285-2286
         betreffende parkeerkaarten raadsleden.

         ADVIES
         Het college is niet eens met het standpunt van de
         minister, maar gaat akkoord met wijziging van de
         verordening.

         Raadsbesluit d.d. 22 maart 2000
         De brief te agenderen voor de commissie AZ.

Op basis van bovenstaand besluit meende ik ervan uit te mogen gaan dat de brief van de minister van BZK d.d. 2 maart 2000 geagendeerd zou worden voor de vergadering van de commissie AZ op donderdag 20 april 2000. Vandaar dat ik ook niets begrijp van de volgende reactie van de voorzitter van uw commissie d.d. 18 april 2000 die ik pas op 21 april 2000 ontving:

  Onlangs heb ik u bericht dat de brief van de Minister van Binnenlandse
  Zaken aan de gemeenteraad van Nijmegen van 2 maart 2000 betreffende par-
  keerkaarten voor raadsleden te agenderen voor de vergadering van de com-
  missie Algemene Zaken van 15 juni 2000. Het opstellen van de agenda voor
  de commissie Algemene Zaken is een prerogatief van de voorzitter en ge-
  schiedt voorzover mogelijk in overleg met de leden van die commissie. Ik
  ben niet van zins mijn beslissingen daaromtrent met anderen dan de leden
  van die commissie te bespreken.

Kennelijk kan ik er vanwege een prerogatief van de voorzitter van uw commissie niet zonder meer op vertrouwen dat een raadsbesluit ook in alle opzichten wordt uitgevoerd. Ik zou het zeer op prijs stellen indien - ter voorkoming van misverstanden - in het vervolg de toevoeging "eerstvolgende" in de besluitenlijst van de raad achterwege blijft.

Ik betreur het dat de brief van de minister van BZK d.d. 2 maart 2000 niet een eerste maal geagendeerd is zonder een voorstel tot wijziging van de Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden (1999). Dan had ik als inspreker nogmaals een poging kunnen wagen om u ervan te overtuigen dat de 'gratis' parkeerkaarten voor raadsleden niet per verordening geregeld, maar geheel afgeschaft dienen te worden. Indien de meerderheid van uw commissie dit standpunt overneemt, had het schrijven van een bij voorbaat omstreden wijzigingsvoorstel achterwege kunnen blijven.

bedenkingen
In mijn brief d.d. 24 september 1998 aan de gemeenteraad heb ik mijn bedenkingen reeds uiteen gezet. Omdat de inhoud daarvan kennelijk onvoldoende aandacht gekregen heeft, bent u genoodzaakt om u nu opnieuw met de parkeerfaciliteiten bezig te houden. Een aantal zaken uit die brief wil ik - ook zonder het wijzigingsvoorstel van het college te kennen - nogmaals onder uw aandacht brengen.
In artikel 99 van de Gemeentewet (dit artikel is gelijkluidend aan artikel 64j van de oude gemeentewet, zoals die is gewijzigd bij de Wet van 6 mei 1976, Stb. 312) is bepaald:

Artikel 99
     1. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend, ontvangen de leden van de raad, van een commissie en van het dagelijks bestuur van een commissie als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente.
     2. Voordelen ten laste van de gemeente, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkoming, genieten zij slechts voor zover de raad dit bij verordening bepaalt. De verordening behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten.

Het principe moge duidelijk zijn: raadsleden ontvangen een 'all-in' vergoeding en een tegemoetkoming waarvan de hoogte door de minister van BZK bepaald wordt. In uitzonderlijke gevallen kunnen andere zaken ten laste van de gemeente komen. Daarbij moet wel aan een aantal eisen voldaan worden.
Sinds 1 januari 2000 bedraagt de maximum vergoeding f 30.507,- plus een tegemoetkoming van maximaal f 5.001,-. Op grond van artikel 2 van de Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden (1999) ontvangen de leden van de raad per kalenderjaar 100% van deze bedragen; mijn suggestie om daar 98% van te maken, is nooit overgenomen (Arnhemse raadsleden ontvingen jarenlang uit bezuinigingsoverwegingen 96,4% van de maximumbedragen).

In Administratiefrechtelijke Beslissingen 1984, nr. 278, staat de volgende samenvatting bij een uitspraak van de Kroon (KB van 22 februari 1984, nr. 27) waarin het beroep van de raad van de gemeente Laren ongegrond verklaard:

     Wetshistorische interpretatie
     Gelet op de geschiedenis van de totstandkoming van art. 64j gem.w, blijkt dat voor het toekennen van voordelen anders dan geldelijke vergoedingen en tegemoetkomingen slechts plaats is voor zover daaraan in de praktijk in bijzondere gevallen behoefte blijkt te bestaan. Weliswaar kan het belang van leden van de raad tot het bijwonen van bepaalde congressen e.d. niet worden ontkend, doch de appellant heeft niet aangetoond, dat er in het belang van de gemeente behoefte bestaat voor dit doel een bedrag per raadslid per jaar voor rekening van de gemeente te nemen.

Bovenstaande geldt onverminderd voor het huidige artikel 99. Om de parkeerbelasting ten laste van de gemeente te laten komen, zal de Raad van de gemeente Nijmegen moeten kunnen aantonen dat er in de praktijk sprake is van een bijzonder geval waarin behoefte bestaat aan een parkeervergunning voor de parkeergarage Nieuwstraat en het bovendien in het belang van de gemeente is om de kosten daarvan voor haar rekening te nemen.
Voor de volledigheid volgt hier nog de noot van BJvdN bij bovengenoemde uitspraak van de Kroon:

     Noot. Terecht is de Kroon voorzichtig geweest met het oprekken van lid 2 van art. 64j gem.w tot de in het geding zijnde kostenrubriek. Men kan zich zelfs afvragen of lid 2 wel voor (verkapte) extra financiële posten, anders dan in de vorm van vergoeding en tegemoetkoming, is geschreven. In de MvT is immers geschreven: "Gelijk eveneens in het algemeen gedeelte van deze memorie vermeld, ziet de ondergetekende geen aanleiding voor een verbod tot het toekennen van andere faciliteiten dan geldelijke voorzieningen. Wel acht hij het echter gewenst dat, indien er aanleiding is tot toekenning van zodanige faciliteiten, de raad deze bij verordening regelt en dat de betreffende verordening aan goedkeuring van gedeputeerde staten wordt onderworpen. In het tweede lid is een en ander geregeld." Terecht oordeelt de commentaar Van Loenen-Troostwijk c.s. "De gemeentewet en haar toepassing", Samsom-uitgave Alphen a.d. Rijn, onder 64j lid 4 dan ook dat er in het kader van het toezicht op zal moeten worden toegezien dat de toe te kennen voordelen, bedoeld in lid 2, niet het karakter hebben van een extra vergoeding en niet zullen dienen ter verhoging van de tegemoetkoming in de onkosten van raads- en commissieleden. Dat hier een taak voor de jurisprudentie ligt, blijkt blijkens bovenstaande beslissing wel bewaarheid. Nochtans kan men zich afvragen of de wetgever zich in dezen niet duidelijker en concreter had moeten uitspreken.

De parkeerfaciliteiten mogen dus niet het karakter hebben van een extra vergoeding en/of dienen ter verhoging van de tegemoetkoming in de onkosten.
Op 29 september 1999 berichtte de heer Boelens (VVD) mij per e-mail dat zo'n parkeervergunning de gemeente geen 600 gulden per persoon per jaar kost:

"[..] dat is alleen maar op papier. Het kost de gemeente de derving van inkomsten en wel iedere keer dat een raadslid gebruik maakt van zijn/haar kaart en op dat moment geen kaartje hoeft te kopen cq hij/zij gaat op een plaats staan in de garage waarvoor een burger wel een kaartje zou moeten kopen. Zoals je weet gaat dit niet op voor de vele avonden dat wij vergaderen en er geen koopavond is."

De vraag rijst om welk bedrag een raadslid dat per auto naar het stadhuis komt in werkelijkheid kwijt is aan parkeerbelasting in het kader van de uitoefening van zijn/haar taak als raadslid. Ik ben het met de heer Boelens eens dat dit vermoedelijk veel minder is dan de 600 gulden die een parkeervergunning op jaarbasis kost. De kosten staan in ieder geval in geen enkele verhouding tot de vergoeding plus tegemoetkoming van f 35.508,- per jaar die raadsleden op dit moment ontvangen. Ik zie dan ook geen enkele reden om de parkeerbelasting wél ten laste van de gemeente te laten komen.

Als in het wijzigingsvoorstel van het college op geen enkele wijze aannemelijk wordt gemaakt waarom 100% van door de minister BZK vastgestelde maximum bedragen voor de vergoeding voor de werkzaamheden en de tegemoetkoming in de kosten niet toereikend is om het parkeren te bekostigen, dan is er geen sprake van een deugdelijke motivering.
En het ontbreken van een deugdelijke motivering kán ertoe leiden dat Gedeputeerde Staten hun goedkeuring aan (een deel van) de verordening onthouden. Hopelijk laat de raad van de gemeente Nijmegen het daar niet op aankomen.

Tot slot nog een opmerking over commissieleden die geen raadslid zijn. Zij ontvangen een vergoeding van f 193,- per vergadering. Een extra vergoeding van parkeergelden lijkt mij ook in dit geval niet terecht.

Met vriendelijke groet en hoogachting,

drs. R.C. Essers

 
Gemeente Nijmegen Voorstel aan het College van B&W

Ontwerp Raadsvoorstel
Advies:
openbaar
Onderwerp
aanpassing verordening geldelijke voorzieningen raadsleden
Registratienummer
0.15603
Portefeuillehouder
mr. E.M. d'Hondt
Datum ambtelijk voorstel
5 april 2000


Korte inhoud
De minister van BiZa en KR heeft de raad geadviseerd
het recht op een (gratis) parkeerplaats voor
raadsleden bij verordening te regelen. Voorstel tot
aanpassing van de bestaande "verordening geldelijke
voorzieningen raadsleden".
  Communicatieparagraaf
  Instemming/Advies OR
Extern advies doelgroepen:
  senioren
  allochtonen
  gehandicapten
  homoseksuelen
 
Dienst/afdeling, ambtenaar, telefoonnr.

C351
A. van Bergen
2583

Voorstel om te besluiten
De raad voor te stellen om middels vaststelling van
bijgaand conceptraadsbesluit de faciliteit van een
(gratis) parkeerplaats voor raadsleden te regelen.
 

Besluit B&W d.d.   2 MEI 2000     nummer:   2.5


          CONFORM ADVIES

 

Raadscommissie az
 
 
 

Commissievergadering AZ d.d. 15 juni 2000


7. Aanpassing verordening geldelijke voorzieningen raadsleden
De heer Essers spreekt in. Hij zegt moeite te hebben met het
raadsvoorstel. Valt de parkeerfaciliteit niet onder de tegemoetkoming
van de raadsleden? Bovendien is het raadsvoorstel onvoldoende duidelijk.
Er staat bijvoorbeeld niet in voor welke parkeergarage de
parkeerfaciliteit geldt. Onthouding van de goedkeuring door Gedeputeerde
Staten is op zijn plaats, aldus de heer Essers. De heer Boelens (VVD)
zegt zich gestoord te hebben aan de openbaarmaking door de heer Essers
van zijn privé e-mail. SP vindt dat dit onderwerp politiek is afgekaart.
De voorzitter zegt dat de heer Essers vrijheid van meningsuiting heeft,
maar tevens respect van hem voor raadsbeslissingen op prijs te stellen.
De commissie adviseert positief over het voorstel en de concept-
beantwoording van de brief van de heer Essers.


Bron: Verslag commissievergadering AZ d.d. 15 juni 2000; vervolgvel 3

 

 
Directie Bestuur & Organisatie
Bedrijfsvoering
Personeel, Organisatie & Informatie
Arbeidszaken
Gemeente Nijmegen
  Korte Nieuwstraat 6
6511 PP  Nijmegen
Telefoon (024) 329 91 11
Telefax   (024) 329 22 92
Aan de heer R.C. Essers
Niek Engelschmanlaan 129
6532 CR  NIJMEGEN
 
Postadres
Postbus 9105
6500 HG  Nijmegen
ONTVANGEN  29 AUG. 2000
Datum Datum uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer
16 juni 2000 22 april 2000 C351/AvB 3292583
Onderwerp Aantal bijlagen
parkeerfaciliteiten raadsleden  
 


Geachte heer Essers,


Uw bovenaangehaald schrijven inzake de parkeerfaciliteiten voor
raadsleden van onze gemeente is gisteren in de commissie Algemene Zaken
besproken. Namens de commissie bericht ik u als volgt:

De commissie is van mening dat het voor rekening van de gemeente nemen
van parkeerfaciliteiten voor raadsleden niet in strijd is met de tekst
van artikel 99, tweede lid van de Gemeentewet.

Voor wat betreft uw verwijzing naar de uitspraak van de Kroon (KB van 22
februari 1984, nr. 27) inzake het beroep van de gemeente Laren, is de
commissie van mening dat daar sprake was van een andere situatie.
Immers: bij brief van 15 september 1999 heeft het college van GS van
Gelderland de "verordening geldelijke voorzieningen raadsleden"
goedgekeurd. Dit college was bekend met het feit dat raadsleden
parkeerfaciliteiten genoten. Bovendien: in de door u aangehaalde casus
was sprake van andere voorzieningen dan hier aan de orde. In het
algemeen geldt trouwens dat voorzichtigheid is geboden bij verwijzing
naar oude, en mogelijk zelfs verouderde jurisprudentie.

U wijst op een annotatie bij bovenaangehaalde uitspraak van de Kroon.
Hoewel annotaties doorgaans interessante opvattingen opleveren, voert
het te ver uit deze annotatie de stellige conclusie te trekken dat "de
parkeerfaciliteiten dus niet het karakter mogen hebben van een extra
vergoeding".

Tenslotte: u heeft zich inzake deze aangelegenheid tot de minister van
BZK gewend. De minister stelt zich op het standpunt dat de gratis
 
 
Gemeente Nijmegen
Directie Bestuur & Organisatie
Bedrijfsvoering
Personeel, Organisatie & Informatie
Arbeidszaken
Vervolgvel
1


parkeerfaciliteiten bij verordening moeten worden geregeld. Als wij het
verzoek van de minister honoreren, is daarmee - zo meent de commissie te
mogen concluderen - deze zaak naar behoren geregeld. Een tweetal citaten
uit de brief van de minister die ook in uw bezit is ondersteunen deze
conclusie: "Ik zie overigens niet in waarom het vaststellen van een
verordening in dit geval een probleem zou zijn", en: "Ik verzoek u
derhalve de huidige praktijk in overeenstemming te brengen met artikel
99, tweede lid, van de Gemeentewet, door genoemde voorziening alsnog bij
verordening te regelen".
Het bovenstaande in overweging nemende ziet de commissie geen reden om
aan uw verzoek tegemoet te komen.



Hoogachtend,
Namens de commissie Algemene Zaken,




w.g. De voorzitter (mr. E.M. d'Hondt)
 
 
Gemeente Nijmegen Voorstel aan de Raad

          106/2000

Nummer / datum raadsvergadering / datum vergadering B&W
0.15603 / 28/29 juni 2000 / 2 mei 2000

Behandeld in commissie
Algemene Zaken                                       15 juni 2000

Beleidsveld
AZ

Portefeuillehouder
mr. E.M. d'Hondt

Onderwerp
Aanpassing verordening geldelijke voorzieningen raadsleden


Voorstel
Middels vaststelling van bijgaand concept-besluit het recht op een
gratis parkeerplaats voor raadsleden bij verordening te regelen.

1Inleiding
Bij besluit van 27 januari 1999 heeft uw raad een nieuwe "verordening
geldelijke voorzieningen raadsleden" vastgesteld. Ter gelegenheid
daarvan kwam, naar aanleiding van een schrijven van de heer R.
Essers, ook de vraag aan de orde of de faciliteit van een gratis
parkeerplaats voor raadsleden in de nieuwe verordening geregeld zou
moeten worden. Artikel 99, tweede lid, eerste volzin van de
Gemeentewet bepaalt namelijk het volgende: "Voordelen ten laste van
de gemeente, anders dan in de vorm van vergoedingen en
tegemoetkoming, genieten zij slechts voor zover de raad dit bij
verordening bepaalt."
Wij waren van mening dat de hierbovenbedoelde faciliteit niet als een
voordeel als bedoeld in artikel 99 van de Gemeentewet kon worden
aangemerkt. Immers, er is hier sprake van het verstrekken van een
voorziening die noodzakelijk is om een goede vervulling van de
functie te waarborgen, evenals bijvoorbeeld het ter beschikking
stellen van fractiekamers, verwarming en verlichting, fietsenstalling
etc. Uw raad was het met deze opvatting eens. Daarom heeft uw raad
besloten deze voorziening niet bij verordening te regelen. Ook het
college van Gedeputeerde Staten heeft ons in september 1999 laten
weten deze opvatting te delen. Onlangs heeft de heer Essers deze
aangelegenheid onder de aandacht van de minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties gebracht. De minister stelt de heer
Essers in het gelijk. Hij is van mening dat op deze voorziening het
bepaalde in artikel 99, tweede lid van de Gemeentewet van toepassing
is, en verzoekt ons de voorziening alsnog bij verordening te regelen.
 
 
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
1
1.1Doelstelling en beoogd effect
De "verordening geldelijke voorzieningen raadsleden" aan te passen op
de wijze zoals door de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties wordt gewenst.
 
2Argumenten
Op inhoudelijke gronden delen wij de opvatting van de minister niet.
Deze zaak vraagt echter om een praktische oplossing. Deze oplossing
is gemakkelijk te realiseren door een simpele aanpassing van de
verordening.
 
3Draagvlak
Zie onder "argumenten".
 
4Aanpak/uitvoering
Ervan uitgaande dat uw raad akkoord gaat met ons voorstel, hebben wij
ter uitvoering van het nieuwe artikel 9 van de verordening, en in
overeenstemming met de huidige praktijk, bepaald dat de
parkeerfaciliteit zal gelden voor de Nieuwstraatgarage.
 
4.1Communicatie
N.v.t.
 
5Kosten, baten en dekking
N.v.t.
 
6Standpunt commissie
De commissie AZ is unaniem accoord met het voorstel.
 
7Reactie College
Wij stellen u voor de verordening overeenkomstig ons voorstel te
wijzigen.
 
College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen,

De Burgemeester,                   De Secretaris,




mr. E.M. d'Hondt                   ir. H.K.W. Bekkers
 
 
Gemeente Nijmegen Raadsbesluit

De Raad van de Gemeente Nijmegen, bijeen in zijn openbare vergadering van
28/29 juni 2000

Gelezen het voorstel van
het college van burgemeester en wethouders d.d. 2 mei 2000

Gelet op
artikel 99, tweede lid van de Gemeentewet;

Besluit

De bij besluit van 27 januari 1999 vastgestelde "Verordening geldelijke
voorzieningen raadsleden" te wijzigen als volgt:

1. Artikel 9 wordt vernummerd naar 10.

2. Toegevoegd wordt "artikel 9" (nieuw) luidende als volgt: "Burgemees-
   ter en wethouders kunnen aan de leden van de raad parkeerfaciliteiten
   verlenen met het oog op werkzaamheden van de raadsleden als zodanig".






Aldus vastgesteld door de raad
Der gemeente Nijmegen in zijn
Openbare vergadering van 28 juni 2000,


De voorzitter,



De secretaris,
 

 
BESLUITENLIJST

van de vergadering van de Raad van de gemeente Nijmegen
op 28 en 29 juni 2000


 

Agenda-
punt
Nummer
raads-
voorstel
Omschrijving voorstel Boek-
werk
Deel
Pagina


 

19. 106/2000 Aanpassing verordening geldelijke voorzieningen   II 2163-2165
             raadsleden.

             De bij besluit van 27 januari 1999 vastgestelde
             "Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden"
             te wijzigen als volgt:

             1. Artikel 9 wordt vernummerd naar 10.

             2. Toegevoegd wordt "artikel 9" (nieuw) luidende als
                volgt: "Burgemeester en wethouders kunnen aan de
                leden van de raad parkeerfaciliteiten verlenen
                met het oog op werkzaamheden van de raadsleden
                als zodanig".

             Raadsbesluit d.d. 28/29 juni 2000
             Conform besloten,
             SP en SLN tegen.
 

 
Rob Essers

Niek Engelschmanlaan 129
6532 CR  Nijmegen
(024) 355 81 71
rob@gaypnt.demon.nl

Het college van Burgemeester en Wethouders
van Nijmegen

Fax: (024) 323 59 92

Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum
      20 juli 2000
Onderwerp
gemeenteblad GB00-182



Geacht college,

In De Brug van woensdag 19 juli 2000 heb ik tevergeefs gezocht naar een rectificatie van gemeenteblad GB00-182 (publicatiedatum 5 juli 2000) waarin staat:

- 1e Wijziging van de verordening (parkeerfaciliteiten voor raadsleden) bij raadsbesluit van 28/29 juni 2000, raadsvoorstel nummer 106/2000. De datum van inwerkingtreding is conform artikel 142 van de Gemeentewet gesteld op 13 juli 2000, op welke datum deze publicatie in de plaats treedt van voorgaand gemeenteblad GB99-17.  

De gewijzigde verordening behoeft - op grond van artikel 99, tweede lid van de Gemeentewet - de goedkeuring van Gedeputeerde Staten. Bij de bekendmaking van een besluit dat aan goedkeuring onderworpen is, wordt de dagtekening vermeld van het besluit waarbij die goedkeuring is verleend (artikel 139, derde lid, Gemeentewet).

Het college van Gedeputeerde Staten heeft de gewijzigde verordening kennelijk niet ontvangen en ook nog geen besluit inzake goedkeuring genomen. Juridisch gezien kan de verordening niet werken als de goedkeuring niet is verleend. De publicatie van gemeenteblad GB00-182 met bovengenoemde datum van inwerkingtreding is dus in strijd met de wet.

Met vriendelijke groet en hoogachting,

drs. R.C. Essers

 
N.B. De verordening in het op 5 juli 2000 gepubliceerde gemeenteblad GB00-182 was nog niet aan Gedeputeerde Staten van Gelderland toegezonden. Na goedkeuring door Gedeputeerde Staten vond op 20 september 2000 herpublicatie van gemeenteblad GB00-182 plaats.
 
column Scherpschutter

Jaloers

"Biedt zich aan: Energieke jongeman, als gemeenteraadslid; in bezit van auto en knap uiterlijk". We denken er hard over om maar eens te solliciteren naar een baantje in de gemeenteraad. Zelfs waar wij ervan overtuigd zijn dat het een slechte baan is. Je denkt dat je wat in de melk te brokkelen hebt, want uiteindelijk is toch de gemeenteraad de baas in een stad? In de praktijk maken B en W de dienst uit, of denken dat althans, maar wij hebben zo'n donkerbruin vermoeden dat het in werkelijkheid de ambtenaren zijn die bepalen wat er wel en wat er niet gebeurt in deze stad. Bovendien worden gemeente-raadsleden op verjaardagspartijen altijd gepest met alles wat er fout is gegaan. Het prototype van de bekende pispaal. Nee, tot nog toe hebben wij altijd medelijden gehad met de stakkers die door het volk zijn aangewezen om haar te vertegenwoordigen. Dat hoeft nu niet meer. Ons medelijden is omgeslagen in stinkende jaloezie. Zij mogen namelijk vrij parkeren in de garage onder het gemeentehuis "met het oog op hun werkzaamheden als zodanig". Dat houdt in dat ze er altijd gebruik van kunnen maken. Ook om te gaan winkelen, te stappen, te beunen of wat dies meer zij. Wij vinden dat er in de gemeenteverordening hoognodig een artikeltje moet worden opgenomen, waardoor ook columnisten vrij parkeren krijgen "met oog op hun werkzaamheden als zodanig". Ook al is ex-minister Peper er dan persoonlijk zwaar op tegen omdat er financieel gewin uit voortvloeit, daar hoeven we ons niet al te veel van aan te trekken. Het verdrijven van de auto uit de binnenstad is er natuurlijk niet echt mee gediend, maar een fiets blijft tenslotte maar een fiets. En waarom moeten columnisten met het openbaar vervoer, als zelfs raadsleden dat niet zien zitten? Die zit!


Bron: De Brug, woensdag 9 augustus 2000

 

Edited by RE vervolg >>