Geldelijke voorzieningen raadsleden I

Gemeentewet: hoofdstuk VI, artt. 95, 97 t/m 99
faxbericht d.d. 2 maart 1998 aan B&W
brief d.d. 24 september 1998 aan de Raad
Kritiek op vrij parkeren voor Nijmeegse raad  De Gelderlander, 02-11-1998

Raadsbesluit d.d. 18 november 1998
Commissievergadering AZ d.d. 3 december 1998
faxbericht d.d. 4 december 1998 aan de voorzitter van de commissie AZ
Mijn mening: Parkeren  De Gelderlander, 30-12-1998

faxbericht d.d. 7 januari 1999 aan de voorzitter van de Raad
faxbericht d.d. 23 januari 1999 aan de voorzitter van de Raad
motie De Groenen d.d. 27 januari 1999 (verworpen)
Verslag Raadsvergadering d.d. 27 januari 1999; pp. 48-51

Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden (1999)

brief d.d. 15 februari 1999 aan de Raad (klacht)
Raadsbesluit d.d. 17 maart 1999
antwoord van B&W d.d. 6 april 1999
Mijn mening: Vernieuwing  De Gelderlander, 01-11-1999

zie ook: Geldelijke voorzieningen raadsleden  II, IIa, IIb, III, IV en IVa

 

Gemeentewet


HOOFDSTUK VI. Geldelijke voorzieningen ten behoeve van de leden van de raad [..]
 
Artikel 95
1. De leden van de raad die geen lid zijn van het college van burgemeester en wethouders ontvangen een vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten. Deze vergoeding en tegemoetkoming worden door de raad bij verordening vastgesteld naar bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen nadere regels.
2. Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde leden van de raad kan de raad voorts bij verordening regels stellen betreffende tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en betreffende andere financiële voorzieningen die verband houden met de vervulling van het lidmaatschap van de raad. De in de vorige volzin bedoelde verordening wordt vastgesteld overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen nadere regels.

[..]

Artikel 97
Aan de leden van de raad en de personen genoemd in artikel 96, eerste, tweede en derde lid, vindt vergoeding van reis- en verblijfkosten, gemaakt in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een besluit van het gemeentebestuur, een gemeentelijke commissie of het dagelijks bestuur daarvan, slechts plaats overeenkomstig door de raad bij verordening vastgestelde regels.

Artikel 98
De verordeningen bedoeld in de artikelen 95 tot en met 97 worden aan gedeputeerde staten gezonden.

Artikel 99
1. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend, ontvangen de leden van de raad, van een commissie en van het dagelijks bestuur van een commissie als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente.
2. Voordelen ten laste van de gemeente, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkoming, genieten zij slechts voor zover de raad dit bij verordening bepaalt. De verordening behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten.

 
Rob Essers

Niek Engelschmanlaan 129
6532 CR  Nijmegen
(024) 355 81 71
rob@gaypnt.demon.nl

Het College van Burgemeester en Wethouders
van Nijmegen

Fax: (024) 323 59 92
Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum
19-02-1998 bd11/HM 2 maart 1998
Onderwerp
artt. 97-99 Gemeentewet



Geacht College,

Hartelijk dank voor uw reactie d.d. 19 februari 1998 (verzonden: 25 februari 1998) op o.a. mijn faxbericht van 30 oktober 1997 inzake emolumenten raadsleden. Jammer dat ik mij daarvoor op 3 februari 1998 blijkbaar eerst tot Gedeputeerde Staten moest wenden, waarna ik op of omstreeks 10 februari 1998 - na telefonisch overleg met de gemeente - van de provincie de toezegging kreeg dat ik alsnog een reactie van u zou ontvangen.

Ondanks alle details schiet het volgende antwoord mijns inziens toch tekort:

3. brief van 30 oktober 1997, onderwerp "emolumenten raadsleden":
   wat betreft het busabonnement/parkeerpas:
   deze voorzieningen zijn reeds in een ver verleden door het toenmalige
   college van burgemeester en wethouders ter beschikking gesteld aan de
   raadsleden.
   Momenteel maken zes raadsleden (geen collegeleden zijnde) gebruik van
   het busabonnement, dat de gemeente f 970,-- per abonnement per jaar
   kost.
   Een aantal van 21 raadsleden (geen collegeleden) heeft gekozen voor
   een een parkeerontheffing, die f 600,-- per jaar kost.
   Wat betreft de reis naar Masaya:
   om de kosten te bestrijden van raadsleden (geen collegeleden) die aan
   de reis deelnamen heeft ons college een totaalbedrag van f 25.000,--
   ter beschikking gesteld. Uit dit bedrag zijn middelen verstrekt aan
   de fracties naar rato van hun grootte, althans indien uit die
   fracties leden aan de reis deelnamen.
   Wat betreft de reis naar Pskov:
   ons college heeft voor één raadslid (geen collegelid) van elke
   fractie een bedrag ter beschikking gesteld ter bestrijding van de
   reis- en verblijfkosten. Dit bedrag bedroeg ongeveer f 2000,--.
   Wat betreft de Dales-gelden:
   het hiervoor beschikbare bedrag van in totaal f 90.000,-- is,
   omgeslagen over 33 raadsleden geen collegeleden zijnde, het laatst in
   1997, uitbetaald aan die raadsleden.
   over de vraag in hoeverre bij het voorgaande sprake is van "voordelen
   ten laste van de gemeente anders dan in de vorm van vergoedingen en
   tegemoetkoming" als bedoeld in artikel 99, tweede lid van de
   Gemeentewet, willen wij hier geen definitief standpunt innemen,
   evenmin als over de mogelijke consequenties daarvan.
   Dat van dergelijke voordelen sprake is lijkt wel aannemelijk.


Het lijkt mij duidelijk dat de wijze waarop uitvoering gegeven wordt aan de artikelen 97 en 99 van de Gemeentewet de toets der kritiek niet kan doorstaan. Dat bepaalde voorzieningen reeds in een ver verleden door het toenmalige college ter beschikking gesteld zijn aan raadsleden, is geen rechtvaardiging om de - in 1994 in werking getreden - nieuwe Gemeentewet niet in acht te nemen.

Vergoeding van reis- en verblijfkosten zonder bij verordening vastgestelde regels en voordelen ten laste van de gemeente die niet gebaseerd zijn op een door Gedeputeerde Staten goedgekeurde verordening, zijn in strijd met de wet. Aan deze praktijk dient zo spoedig mogelijk een einde gemaakt te worden. De installatie van een nieuwe gemeenteraad op 14 april a.s. is een goede gelegenheid om in ieder geval de verstrekking van busabonnementen en parkeerpassen te staken dan wel per verordening te regelen.

Gezien het feit dat de geldelijke voorzieningen voor raadsleden al zijn vastgesteld op 100% van de door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken vastgestelde maximumbedragen, zal ik Gedeputeerde Staten in het laatste geval echter adviseren om hun goedkeuring aan zo'n verordening te onthouden.

Uw eventuele raadsvoorstellen waarin een en ander overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 97 en 99 van de Gemeentewet wordt geregeld, zie ik met belangstelling tegemoet.

Met vriendelijke groet en hoogachting,

drs. R.C. Essers

cc: GS
 
Rob Essers

Niek Engelschmanlaan 129
6532 CR  Nijmegen
(024) 355 81 71
rob@gaypnt.demon.nl

De Raad van de gemeente Nijmegen
Korte Nieuwstraat 6
6511 PP  NIJMEGEN
Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum
24 september 1998
Onderwerp
artikel 99 Gemeentewet



Geachte leden,

Naar aanleiding van mijn kritiek op de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de artikelen 97 en 99 van de Gemeentewet deelde het college mij op 18 mei 1998 (kenmerk bd11/HM) mee dat er een herziening van de Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden in voorbereiding was. Vooruitlopend op de behandeling door het college is het concept- raadsvoorstel 'rechtspositie raadsleden' met de vast te stellen verordening op 25 juni 1998 besproken in commissie Algemene Zaken.
Het raadsvoorstel met de gewijzigde verordening is drie maanden later nog altijd niet aan de raad voorgelegd. Er kan dus ook nog geen sprake zijn van een door gedeputeerde staten goedgekeurde verordening ex artikel 99 (dit artikel is gelijkluidend aan artikel 64j van de oude gemeentewet, zoals die is gewijzigd bij de Wet van 6 mei 1976, Stb. 312).

Artikel 99
    1. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend, ontvangen de leden van de raad, van een commissie en van het dagelijks bestuur van een commissie als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente.
    2. Voordelen ten laste van de gemeente, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkoming, genieten zij slechts voor zover de raad dit bij verordening bepaalt. De verordening behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten.

Gelet op bovenstaande zijn de parkeerfaciliteiten die de leden van de raad sinds jaar en dag genieten, mijns inziens al vanaf 1 januari 1975 in strijd met de wet. Het is de vraag of niet hetzelfde geldt voor artikel 8 van bovengenoemde concept-verordening:

Artikel 8
Het college van burgemeester en wethouders kan aan de leden van de raad parkeerfaciliteiten verlenen met het oog op hun werkzaamheden als zodanig.

In het concept-raadsvoorstel wordt duidelijk wat hiermee beoogd wordt: "[..] Wij stellen voor aan het college over te laten dit artikel uit te voeren. Wij denken aan een ontheffing/vergunning voor de parkeergarages stadscentrum geldend voor werkdagen."
Door uitvoering volledig aan het college over te laten wordt de feitelijke regeling van de parkeerfaciliteiten aan de vereiste goedkeuring van gedeputeerde staten onttrokken. Dat lijkt mij niet in overeenstemming met de bedoelingen van de wetgever.

In Administratiefrechtelijk Beslissingen 1984, nr. 278, staat bij een uitspraak van de Kroon (KB van 22 februari 1984, nr. 27) waarin het beroep van de raad van de gemeente Laren ongegrond wordt verklaard de volgende samenvatting:

    Wetshistorische interpretatie
    Gelet op de geschiedenis van de totstandkoming van art. 64j gem.w, blijkt dat voor het toekennen van voordelen anders dan geldelijke vergoedingen en tegemoetkomingen slechts plaats is voor zover daaraan in de praktijk in bijzondere gevallen behoefte blijkt te bestaan. Weliswaar kan het belang van leden van de raad tot het bijwonen van bepaalde congressen e.d. niet worden ontkend, doch de appellant heeft niet aangetoond, dat er in het belang van de gemeente behoefte bestaat voor dit doel een bedrag per raadslid per jaar voor rekening van de gemeente te nemen.

Bovenstaande geldt onverminderd voor het huidige artikel 99. De raad van de gemeente Nijmegen zal moeten kunnen aantonen dat er in de praktijk sprake is van een bijzonder geval waarin behoefte bestaat aan een ontheffing/vergunning voor de parkeergarages stadscentrum en het bovendien in het belang van de gemeente is om die voor haar rekening te nemen. Het concept-raadsvoorstel schiet op dit punt tekort. Op geen enkele wijze wordt aannemelijk gemaakt waarom de 100% van door het ministerie van Binnenlandse Zaken vastgestelde maximum bedragen voor de vergoeding voor de werkzaamheden en de tegemoetkoming in de kosten voor leden van de raad niet toereikend zijn om het parkeren te bekostigen.
Voor de volledigheid volgt hier nog de noot van BJvdN bij bovengenoemde uitspraak van de Kroon:

    Noot. Terecht is de Kroon voorzichtig geweest met het oprekken van lid 2 van art. 64j gem.w tot de in het geding zijnde kostenrubriek. Men kan zich zelfs afvragen of lid 2 wel voor (verkapte) extra financiële posten, anders dan in de vorm van vergoeding en tegemoetkoming, is geschreven. In de MvT is immers geschreven: "Gelijk eveneens in het algemeen gedeelte van deze memorie vermeld, ziet de ondergetekende geen aanleiding voor een verbod tot het toekennen van andere faciliteiten dan geldelijke voorzieningen. Wel acht hij het echter gewenst dat, indien er aanleiding is tot toekenning van zodanige faciliteiten, de raad deze bij verordening regelt en dat de betreffende verordening aan goedkeuring van gedeputeerde staten wordt onderworpen. In het tweede lid is een en ander geregeld." Terecht oordeelt de commentaar Van Loenen-Troostwijk c.s. "De gemeentewet en haar toepassing", Samsom-uitgave Alphen a.d. Rijn, onder 64j lid 4 dan ook dat er in het kader van het toezicht op zal moeten worden toegezien dat de toe te kennen voordelen, bedoeld in lid 2, niet het karakter hebben van een extra vergoeding en niet zullen dienen ter verhoging van de tegemoetkoming in de onkosten van raads- en commissieleden. Dat hier een taak voor de jurisprudentie ligt, blijkt blijkens bovenstaande beslissing wel bewaarheid. Nochtans kan men zich afvragen of de wetgever zich in dezen niet duidelijker en concreter had moeten uitspreken.

Het mag duidelijk zijn dat ik van mening ben dat uw parkeerfaciliteiten alsnog zo spoedig mogelijk in overeenstemming gebracht dienen te worden met de Gemeentewet. Gelet op bovenstaande gaat artikel 8 van het concept-raadsvoorstel mij echter veel te ver.

Met vriendelijke groet en hoogachting,

drs. R.C. Essers

 
Kritiek op vrij parkeren
voor Nijmeegse raad


Door onze verslaggever
NIJMEGEN - Dat de leden van de Nijmeegse gemeenteraad gratis kunnen parkeren in de Stadhuisgarage is mogelijk onwettig en is in strijd met streven van de gemeente om zoveel mogelijk mensen met het openbaar vervoer of de fiets naar het centrum te laten komen.

Volgens stadscriticus R. Essers is het verlenen van parkeerfaciliteiten aan raadsleden al sinds 1975 in strijd met de wet. Hij meldt dat in een brief aan de gemeenteraad.
Essers haalt de gemeentewet aan die voorschrijft dat de provincie het vrij parkeren voor raadsleden goed moet keuren. Dat is niet gebeurd.
Ook moet de gemeente aantonen dat het in het belang van Nijmegen is dat raadsleden een ontheffing krijgen; ze krijgen al een vergoeding voor hun werkzaamheden en bijkomende kosten. Die vergoeding is bruto bijna 29.000 gulden. Daarbovenop ontvangt een raadslid bijna vijf mille voor onkosten.

Volgens fractievoorzitter T. Hirdes van GroenLinks, een partij die zich sterk maakt voor de terugdringen van de automobiliteit, konden raadsleden in het verleden kiezen tussen een parkeerkaart en een buskaart. Nu het busbedrijf is geprivatiseerd, is die keuze verdwenen. Hirdes meent dat het niet zo onterecht is dat de raadsleden een tegemoetkoming krijgen voor hun reiskosten. "Een normale werknemer krijgt een vergoeding voor woon-werkverkeer. Raadsleden krijgen dat niet."
In zijn fractie is er trouwens maar één raadslid dat zo'n parkeerkaart heeft. Hirdes meent dat ieder raadslid dat het eens is met het streven de automobiliteit terug te dringen, niet met de auto naar het stadhuis moet komen. "Uitzonderingen daargelaten, voor als je eens een keer van wat verder weg komt."
Hij wil met zijn fractie gaan overleggen over een mogelijke afschaffing van de gratis parkeerkaart voor raadsleden.

In Nijmegen hebben naast het ene raadslid van GroenLinks nog achttien andere raadsleden een parkeerkaart. De Groenen heeft er geen, de AOV/Unie55+ een, het CDA vier, D66 één, de VVD drie, de PvdA vijf en de SP vier.


Bron: De Gelderlander, maandag 2 november 1998

 
BESLUITENLIJST

van de vergadering van de Raad van de gemeente Nijmegen

op woensdag 18 november 1998


 

Agenda-
punt
Nummer
raads-
voorstel
Omschrijving voorstel Boek-
werk
Deel
Pagina


 

7.    b     Vallende onder de competentie van de Raad. Deze
            zullen in de eerstvolgende vergadering van de
            daarbij vermelde commissie van advies aan de orde
            worden gesteld en wel zoveel mogelijk aan het begin
            van de commissievergadering en met vooraf bericht
            aan de betrokken briefschrijvers.


7.    B1    Brief van R. Essers d.d. 24 september 1998       II  2266-2267
            aangaande het ontwerp-raadsvoorstel inzake
            wijziging van de verordening geldelijke
            voorzieningen raadsleden.

            ADVIES
            Behandelen in Commissie Algemene Zaken.

            Raadsbesluit d.d. 18 november 1998
            Conform besloten.
 

Commissievergadering AZ d.d. 3 december 1998


5. Rechtspositie raadsleden
Inspreker de heer R. Essers. Zijn opmerkingen zijn:
o  Waarom is art. 8 niet meer in de verordening opgenomen;
o  De verordening treedt 1-1-1999 in werking, welke gevolgen heeft dat
   voor het lopende jaar;
o  In art. 2 wordt een 100% vergoeding verleend, voorstel om dat 2%
   minder te laten worden.

De SP is het eens een 80% vergoeding op te nemen in art. 2.
Groen Links verzoekt nogmaals uitleg over de nabestaandenwet aanpassing
in relatie tot de verordening. Groen Links verzoekt een stimulering van
het Openbaar Vervoer in de verordening.
De Groenen verzoeken een nadere toelichting op de bijlage.
Het CDA verzoekt in art. 7 de wachtgeldverordening toe te voegen. Indien
er nadere regels ex art. 8 worden gesteld. Kunnen deze regels dan in de
commissie AZ worden besproken.
De burgemeester gaat met dit laatste akkoord.

De burgemeester neemt alle opmerkingen mee in het verslag naar het
college. Als de raad nog wijzigingen wil dan moet dat via amendementen
gebeuren.

De burgemeester merkt nog op dat de kosten voor de parkeerfaciliteiten
als kosten van de gemeente worden gezien. Deze kosten zijn nodig om de
raadsleden te laten functioneren.
De mogelijkheid van een OV-jaarkaart, zoals geopperd door Groen Links en
de Groenen kan in de raadsdiscussie aan de orde komen.


Bron: Verslag commissievergadering AZ d.d. 3 december 1998; vervolgvel 4

 
Rob Essers

Niek Engelschmanlaan 129
6532 CR  Nijmegen
(024) 355 81 71
rob@gaypnt.demon.nl

De voorzitter van de commissie Algemene Zaken
de heer mr. E.M. d'Hondt

Fax: (024) 329 22 92
Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum
4 december 1998
Onderwerp
artikel 99 Gemeentewet



Geachte heer D'Hondt,

Helaas kreeg ik tijdens de commissievergadering op 3 december 1998 bij agendapunt 5. Rechts- positie raadsleden niet de gelegenheid om in tweede instantie het woord te voeren (zie ook: tweede volzin van artikel 7, vierde lid, van de Verordening raadscommissies 1998).

Hierdoor was ik niet in de gelegenheid om u er op te wijzen, dat ik van of namens de Raad een duidelijk antwoord verwacht op mijn brief d.d. 24 september 1998 over artikel 99 Gemeentewet. Het betreft hier volgens Raadsbesluit 7. B1 d.d. 18 november 1998 een brief die onder de competentie van de Raad valt. De commissie had mijns inziens het college hierover - al dan niet ter voorbereiding van de besluitvorming in de Raad - dienen te adviseren.

Omdat in het (concept-)raadsvoorstel - in tegen stelling tot de vorige versie - op geen enkele wijze is aangegeven waarom de parkeerfaciliteiten niet meer als secundaire voorzieningen beschouwd worden, hecht ik zeer aan een schriftelijke reactie op bovengenoemde brief waarin mij met redenen omkleed wordt meegedeeld dat mijn visie door de Raad niet gedeeld wordt en er ook geen stappen ondernomen zullen worden om de parkeerfaciliteiten conform artikel 99, tweede lid, van de Gemeentewet te regelen.

Wellicht kan dan tevens mijn vraag beantwoord worden of artikel 99, tweede lid, wel/niet van toepassing is op de andere secundaire voorzieningen die wel in het (concept-)raadsvoorstel worden genoemd. Ik zie het antwoord met belangstelling tegemoet.

Met vriendelijke groet en hoogachting,

drs. R.C. Essers

 

MIJN MENING


Parkeren

"Wie een invalidenparkeerplaats in Nijmegen aanvraagt moet daarvoor vanaf volgend jaar 120 gulden gaan betalen. Tot nu toe kostte dat niets." Zo was onlangs in De Gelderlander te lezen. Met de 'gratis' parkeerkaart voor raadsleden ter waarde van 600 gulden per jaar heeft dit natuurlijk niets te maken. Toch is deze vergelijking van appels en peren bij uitstek geschikt om de aandacht te vestigen op het feit dat er nog altijd met verschillende maten gemeten wordt!

Tijdens de vergadering van de commissie Algemene Zaken op 3 december 1998 liet de burgemeester blijken dat de parkeerfaciliteiten voor raadsleden niet conform artikel 99 van de Gemeentewet geregeld worden. In het verslag van de vergadering is het als volgt samengevat: "De burgemeester merkt nog op dat de kosten voor de parkeerfaciliteiten als kosten van de gemeente worden gezien. Deze kosten zijn nodig om de raadsleden te laten functioneren." Geldt dit niet voor alle ambtenaren? Of deze opmerkelijke interpretatie van artikel 99 van de Gemeentewet door Gedeputeerde Staten gedeeld wordt, is zeer de vraag!

Rob Essers,
Nijmegen

Verschenen in De Gelderlander, woensdag 30 december 1998

 
Rob Essers

Niek Engelschmanlaan 129
6532 CR  Nijmegen
(024) 355 81 71
rob@gaypnt.demon.nl

De voorzitter van de Raad van de gemeente Nijmegen
de heer mr. E.M. d'Hondt

Fax: (024) 329 22 92

Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum
7 januari 1999
Onderwerp
raadsvergadering d.d. 27 januari 1999



Geachte heer D'Hondt,

Op mijn faxbericht van 4 december 1998 inzake artikel 99 Gemeentewet (zie bijlage) heb ik nog geen enkele reactie ontvangen. Inmiddels heeft het college wel besloten om het voorstel rechtspositie raadsleden - met de nieuwe Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden - op de agenda voor de raad van 27 januari 1999 te plaatsen (Besluit B&W d.d. 5 januari 1999; nummer 2.17).

Uit de openbare besluitenlijst van de collegevergadering kan ik niet opmaken of de raad zich met dit voorstel ook expliciet uitspreekt over de inhoud van mijn brief van 24 september 1998. Ik ben zeer benieuwd of de raad met u van mening is dat de kosten voor de parkeerfaciliteiten als kosten van de gemeente moeten worden gezien en dus - ondanks het bepaalde in artikel 99 Gemeentewet - niet in de Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden geregeld behoeven te worden.

Als briefschrijver verwacht ik op 27 januari 1999 een duidelijke stellingname van de raad hierover. Bij het ontbreken van een beslispunt en/of (concept-)antwoord op mijn brief zal ik mij genoodzaakt zien gebruik te maken van de mogelijkheden die de Klachtenverordening mij biedt om mijn ongenoegen te uiten. Hopelijk hoeft het zover niet te komen.

Met vriendelijke groet en hoogachting,

drs. R.C. Essers

Bijlage(n): 1.
 
Rob Essers

Niek Engelschmanlaan 129
6532 CR  Nijmegen
(024) 355 81 71
rob@gaypnt.demon.nl

De voorzitter van de Raad van de gemeente Nijmegen
de heer mr. E.M. d'Hondt

Fax: (024) 329 22 92

Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum
23 januari 1999
Onderwerp
raadsvergadering d.d. 27 januari 1999



Geachte heer D'Hondt,

Voor de goede orde wil ik u er op wijzen dat ik nog geen enkele reactie heb ontvangen op mijn faxberichten van 4 december 1998 en 7 januari 1999 (zie bijlagen). Bovendien ontbreekt in de Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden (Raadsvoorstel 2/1999) een bepaling inzake de parkeerfaciliteiten voor raadsleden. Ook mijn brief van 24 september 1998 inzake artikel 99 Gemeentewet is niet beantwoord (zie bijlage).

Met vriendelijke groet en hoogachting,

drs. R.C. Essers

Bijlage(n): 3.  [ 1 | 2 | 3 ]
 
Fractie Nijmegen
Korte Nieuwstraat 6, kamer 23
6511 PP  Nijmegen




DE GROENEN
Tel. 024-329 24 84
Fax. 024-329 91 40
Postgiro 58 56 137





Raadsvergadering 27 januari 1999
Betreft: agendapunt 12  Raadsvoorstel Rechtspositie raadsleden

P&P (PARK AND PAY) OOK VOOR LEDEN VAN DE RAAD

De Raad van de gemeente Nijmegen in vergadering bijeen op 27
januari 1999,

overwegende dat de parkeerfaciliteiten voor raadsleden niet
conform artikel 99, tweede lid van de Gemeentewet geregeld zijn:
draagt het college op:

1.  De Raad een voorstel tot wijziging van de Verordening
    Geldelijke Voorzieningen voor te leggen ten einde aan
    genoemd artikel 99 van de gemeentewet te voldoen,
    of
2.  De "gratis" parkeerkaart voor raadsleden in te trekken.

Toelichting:

Artikel 99 van de Gemeentewet luidt:
1. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend,
ontvangen de leden van de raad, van een commissie en van het
dagelijks bestuur van een commissie als zodanig geen andere
vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente.
2. Voordelen ten laste van de gemeente, anders dan in de vorm van
vergoedingen en tegemoetkoming, genieten zij slechts voor zover
de raad dit bij verordening bepaalt. De verordening behoeft de
goedkeuring van gedeputeerde staten.

Raadsleden beschikken u over een gratis parkeerkaart die,
hoewel vallende onder punt 2 van artikel 99 van de Gemeentewet,
niet bij verordening is geregeld en dus ook niet ter goedkeuring
aan GS voorgelegd kan worden.

De Groenen                          GroenLinks
w.g. G.C.M. van Zijll de Jong       w.g. M. Welschen
     - Lodenstein

CDA                                 SP


PvdA                                D66


AOV/Unie 55+                        VVD
 
Rob Essers

Niek Engelschmanlaan 129
6532 CR  Nijmegen
(024) 355 81 71
rob@gaypnt.demon.nl

De Raad van de gemeente Nijmegen
Korte Nieuwstraat 6
6511 PP  NIJMEGEN
Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum
15 februari 1999
Onderwerp
klacht over niet reageren



Geachte leden,

In mijn brief van 24 september 1998 heb ik - in verband met de herziening van de Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden - uw aandacht gevraagd voor artikel 99 van de Gemeentewet. De ontvangst van mijn brief is op 25 september 1998 bevestigd (kenmerk BD12/98.15249). De Raad heeft op 18 november 1998 besloten om mijn brief te behandelen in de Commissie Algemene Zaken. Op de agenda voor de commissievergadering van 3 december 1998 staat bij agendapunt 5:

Rechtspositie raadsleden
Het raadsvoorstel is opgenomen in raadsboekwerk I (pag. 1001-1008.) Tevens is bijgevoegd een brief van de heer Essers over dit onderwerp. De commissie wordt om advies gevraagd.

In het Raadsvoorstel 'rechtspositie raadsleden' voor de Raad d.d. 16/17 december 1998 blijkt het oorspronkelijke artikel 8 ("Het college van burgemeester en wethouders kan aan de leden van de raad parkeerfaciliteiten verlenen met het oog op hun werkzaamheden als zodanig.") geschrapt te zijn.
Een dergelijke bepaling stond wel in het concept dat op 25 juni 1998 in Commissie Algemene Zaken is besproken. De gewijzigde toelichting zwijgt in alle talen over de 'Ontheffing parkeergarage'. Bij punt 1.1 'Doelstelling en beoogd effect' is de derde doelstelling ("het beëindigen van een situatie die niet in overeenstemming was met de terzake geldende wettelijke bepalingen") spoorloos verdwenen.

Tijdens de vergadering op 3 december 1998 is de commissie niet om advies gevraagd over de beantwoording van mijn brief. In het verslag van de commissievergadering is de discussie over de parkeerfaciliteiten teruggebracht tot de volgende twee zinnen:

De burgemeester merkt nog op dat de kosten voor de parkeerfaciliteiten als kosten van de gemeente worden gezien. Deze kosten zijn nodig om de raadsleden te laten functioneren.

Omdat ik mij niet kan vinden in deze stellingname - die volgens mij in strijd is met artikel 99 van de Gemeentewet - heb ik mij op 4 december 1998 om 00:50 uur per fax tot de voorzitter van de Commissie Algemene Zaken gewend. Een afschrift van het faxbericht is per e-mail (ook) aan gemeente@nijmegen.nl gestuurd.
Vanwege het uitblijven van een reactie heb ik - vooruitlopend op de (uitgestelde) behandeling van het Raadsvoorstel 'rechtspositie raadsleden' in de Raad d.d. 27 januari 1999 - op 7 januari 1999 om 18:18 uur een tweede faxbericht gestuurd aan de voorzitter van de Raad. Ook daarvan heb ik een afschrift per e-mail aan gemeente@nijmegen.nl toegezonden.
Ter herinnering heb ik mij op 23 januari 1999 om 21:58 uur nogmaals per fax tot de voorzitter van de Raad gewend met als bijlagen afschriften van mijn faxberichten van 7 januari 1999 en 4 december 1998 en mijn brief van 24 september 1998 (zie bijlage).

klacht
Aangezien ik op geen van de bovengenoemde faxberichten van 4 december 1998, 7 januari 1999 en 23 januari 1999 een reactie of ontvangstbevestiging heb ontvangen, wil ik hierbij mijn ongenoegen uiten over het in de uitoefening van zijn functie nalaten te handelen van de voorzitter van de Commissie Algemene Zaken en de voorzitter van de Raad. Het is ook de voorzitter van de Raad die mijns inziens verantwoordelijk is voor het feit dat ik nog altijd geen antwoord ontvangen heb op mijn brief van 24 september 1998.
Deze klacht behoort met inachtneming van het bepaalde in de Klachtenverordening (GB96-39) te worden afgehandeld, waarbij de beslissing van de Raad op grond van artikel 3, vijfde lid, van de verordening door de Commissie voor bezwaarschriften voorbereid dient te worden.


Tot slot nog een kritische kanttekening bij de (concept-)Besluitenlijst van de vergadering van de Raad van de gemeente Nijmegen op woensdag 27 januari 1999. Bij agendapunt 12. 'Rechtspositie raadsleden' (pag. 19) ontbreekt de  MOTIE: "P&P (PARK AND PAY) OOK VOOR LEDEN VAN DE RAAD", 1e indiener G.C.M. van Zijll de Jong - Lodenstein, De Groenen, en de uitslag van de stemming over deze motie.
Van de 37 aanwezige raadsleden waren alleen de leden van GroenLinks (8, resp. 7), SP (5) en De Groenen (2) vóór het eerste of beide beslispunten. Ik ben heel benieuwd hoe de meerderheid van de Raad het niet regelen van de parkeerfaciliteiten rijmt met het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet. Ik zie uw antwoord dan ook met belangstelling tegemoet.

Met vriendelijke groet en hoogachting,

drs. R.C. Essers

Bijlage(n): 5 pag.  [ 1 | 2 | 3 | 4 ]
 
BESLUITENLIJST

van de vergadering van de Raad van de gemeente Nijmegen

op woensdag 17 maart 1999


 

Agenda-
punt
Nummer
raads-
voorstel
Omschrijving voorstel Boek-
werk
Deel
Pagina


 

6.    A     Met voorstel tot afdoening zoals daarbij telkens
            is aangegeven.


            [..]

6.    A4    Brief van R.C. Essers d.d. 15 februari 1999      II  2197-2200
            betreffende klacht over niet reageren.

            ADVIES
            De brief door het College van B&W te laten
            afhandelen via bijgevoegde concept-brief.

            Raadsbesluit d.d. 17 maart 1999
            Conform besloten.
            GroenLinks(7), SLN(2) zijn tegen de wijze van
            afdoening.
 
Directie Bestuur & Organisatie
Bedrijfsvoering
Centrale Juridische Zaken
Gemeente Nijmegen
Korte Nieuwstraat 6
6511 PP  Nijmegen
Telefoon  (024) 329 24 51
Telefax    (024) 329 23 78
Rob Essers
Niek Engelschmanlaan 129
6532 CR  Nijmegen

Postadres
Postbus 9105
6500 HG  Nijmegen
VERZONDEN  06 APR. 1999
Datum Datum uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer
06-04-1999 15-02-1999 C370/HM 3292455
Onderwerp Aantal bijlagen
klacht/raadsvergoedingen  


Geachte heer Essers,

Uw bovengenoemde brief is behandeld in de raadsvergadering van 17 maart
jl.
Naar aanleiding van die behandeling delen wij u het volgende mee, met
instemming van de raad.

U heeft voldoende de gelegenheid gehad om uw ideeën over de Vergoeding
geldelijke voorzieningen raadsleden onder de aandacht van de raadsleden
te brengen.
Uw brief van 24 september 1998 is aan de raadsleden ter kennis gebracht
Tijdens de vergadering van de Commissie Algemene Zaken op 3 december
1998 heeft u mondeling als inspreken uw opmerkingen naar voren gebracht
De raad heeft bij de behandeling van het raadsvoorstel in de
raadsvergadering van 27 januari 1999 uw visie bij zijn meningsvorming
kunnen betrekken.
De mate waarin uw inbreng gewicht heeft gekregen bij de besluitvorming
is geen onderwerp voor een klachtbehandeling.
De raad zal uw brief van 15 februari 1999 dan ook niet doen als klacht
behandelen, maar heeft deze voor kennisgeving aangenomen.

Voor het geval u niet tevreden bent met het raadsbesluit kunt u gebruik
maken van de aanvullende voorziening waarbij u uw klacht kunt voorleggen
aan de Nationale Ombudsman, postbus 29729, 2502 LS  Den Haag.

Naar aanleiding van uw brief van 31 maart jl.: de afhandelingsprocedure
van uw brief na de raadsvergadering heeft door interne oorzaken enige
vertraging opgelopen en heeft daardoor wat langer geduurd dan
gebruikelijk is.
Volgens onze informatie hebben de bijlagen bij uw brief wel ter inzage
gelegen.

Hoogachtend,
college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen,

De Burgemeester,                    De Secretaris,



w.g. J.J.M. Thielen (loco)          w.g. W. Smids
 

MIJN MENING


Vernieuwing

Oog voor detail kan het gemeentebestuur niet ontzegd worden. In een memorandum over 'bestuurlijke vernieuwing' stelt burgemeester D'Hondt de commissie Algemene Zaken onder meer voor om de commissieleden zelf hun declaraties te laten verzorgen. "De uitbetaling van parkeergelden wordt hier dan aan gekoppeld."

Dit voorstel kan alleen maar betrekking hebben op niet-raadsleden. Raadsleden ontvangen per kalenderjaar een vergoeding voor hun werkzaamheden van f 29.638,- plus f 4.893,- als een tegemoetkoming in de kosten. Daarnaast kunnen raadsleden beschikken over een 'gratis' parkeervergunning van f 600,- per jaar teneinde het - volgens het college van burgemeester en wethouders - mogelijk te maken hun werkzaamheden op adequate wijze te verrichten.

Commissieleden die geen raadslid zijn, ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie een vergoeding (presentiegeld). Het door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgestelde maximum bedrag voor deze vergoeding is f 187,- per vergadering. In Nijmegen ontvangen raadsleden en niet-raadsleden steeds 100% van de door de minister vastgestelde maximum bedragen.

Nu wil het geval dat commissies wel eens vergaderen op tijdstippen dat er in de stadhuisgarage betaald moet worden. Volgens de Verordening Parkeerbelastingen 1998 is het tarief in dat geval f 2,50 per uur (of f 7,50 per dag). Als het even tegenzit kost zo'n vergadering het commissielid in dus maximaal f 7,50.

En dat is natuurlijk teveel gevraagd als je 'maar' f 187,- ontvangt. Stel je voor dat commissieleden zelf zouden moeten betalen voor het parkeren van hun auto. Dat zou ook onmiddellijk de vraag oproepen waarom raadsleden hun auto wel op kosten van de gemeenschap mogen parkeren.

'Gelijke monniken, gelijke kappen', zolang het maar niet om de Nijmeegse burgers gaat. In het memorandum aan de commissie Algemene Zaken staat dan ook niets over gratis parkeren voor burgers die de vergaderingen bezoeken, zelfs niet als zij in een commissievergadering hun standpunt komen toelichten.

Ik vrees dat - in het kader van de 'bestuurlijke vernieuwing' - van commissies die het college van burgemeester en wethouders van advies dienen bij de voorbereiding van de besluitvorming raad, geen initiatieven verwacht mogen worden die in het 'eigen' vlees snijden. Bezuinigen doe je op alles en iedereen, behalve op jezelf!

Rob Essers,
Nijmegen

Verschenen in De Gelderlander, maandag 1 november 1999

 

Edited by RE vervolg >>